DON Bureau

DON Bureau

Gewoon DOeN!

  • Home
  • DON Bureau
    • Over DON Bureau
    • De mensen van
    • Certificeringen
      • ISO 9001
      • ISO 27001
      • CO2-prestatieladder
    • DON Actueel
  • Kennisgebieden
    • Assetmanagement
      • Advisering assetmanagement
      • Opleiding
      • Organisatiebegeleiding
    • Techniek & Veiligheid
      • Industriële automatisering
      • Machineveiligheid
      • Tunnelveiligheid
    • Duurzaamheid
      • Gebouwde omgeving
      • Duurzaam GWW
      • Beleid en strategie
    • Samenwerken
      • Begeleiding aanbestedingstraject
      • Projectbegeleiding
      • Samenwerkingsvormen
  • Ervaring
    • Projecten
    • Blog
    • Producten
  • Werken bij
    • Onze huiskamer
    • Persoonlijke ontwikkeling
    • Vacatures
  • Contact
  • Zoeken

Zoeken

  • Home
  • DON Bureau
    • Over DON Bureau
    • De mensen van
    • Certificeringen
      • ISO 9001
      • ISO 27001
      • CO2-prestatieladder
    • DON Actueel
  • Kennisgebieden
    • Assetmanagement
      • Advisering assetmanagement
      • Opleiding
      • Organisatiebegeleiding
    • Techniek & Veiligheid
      • Industriële automatisering
      • Machineveiligheid
      • Tunnelveiligheid
    • Duurzaamheid
      • Gebouwde omgeving
      • Duurzaam GWW
      • Beleid en strategie
    • Samenwerken
      • Begeleiding aanbestedingstraject
      • Projectbegeleiding
      • Samenwerkingsvormen
  • Ervaring
    • Projecten
    • Blog
    • Producten
  • Werken bij
    • Onze huiskamer
    • Persoonlijke ontwikkeling
    • Vacatures
  • Contact
  • Zoeken
DON Bureau > Blog

Samen op weg naar circulair asfalt

Asfalt is het meest gebruikte materiaal voor de provinciale infrastructuur. De milieu-impact van asfalt is dan ook hoog. Door in te zetten op meer circulair asfalt, dus asfalt gemaakt van natuurlijke producten met een langere levensduur of een hoger hergebruik percentage, proberen we deze te verminderen. Sinds februari ben ik duurzaamheidsadviseur bij de provincie Noord-Holland en houd ik me onder andere hiermee bezig. Ter gelegenheid van de Week van de Circulaire Economie neem ik je mee door de aanpak van de provincie rondom circulair asfalt en de verwachtingen voor de toekomst.

Asfalt wordt steeds meer circulair

De afgelopen jaren zien we dat onze aannemers steeds meer inzetten op duurzaamheid en circulariteit. Daarin heeft de provincie als opdrachtgever een belangrijke rol. We sturen op meer circulair asfalt met behulp van de Milieu Kosten Indicator (MKI). De MKI geeft de milieu-impact aan van het asfalt aan: hoe lager de MKI, hoe duurzamer het asfalt. We eisen dan ook plafond MKI-waarden voor de verschillende asfaltmengsels, maar we nemen MKI ook mee als gunningscriterium. Hiermee stimuleren we de aannemers om te blijven innoveren en duurzame oplossingen te realiseren. En dat gaat best goed. We zien dat het asfalt dat onze aannemers gebruiken over het algemeen circulairder wordt. Of te wel, het asfalt bestaat uit een steeds groter percentage hergebruikte grondstoffen.

Innovaties testen

Uiteraard stopt het daarmee niet. We bieden ook ruimte voor proeftuinen waarmee we nieuwe innovatieve mengsels kunnen testen in de praktijk. Samen met Dura Vermeer onderzoeken we zelf ook verschillende biobased materialen, waaronder proefvakken met circulair asfalt. In deze zogenoemde biobased proeftuin in de N231 bij Aalsmeer testen we verschillende soorten asfalt van bijvoorbeeld koolzaadolie, pyrolyse-olie (uit beukenbomen) of harsen (uit naaldbomen). Nagenoeg alle asfaltsoorten houden zich goed op de weg. De proef duurt 10 jaar en we zijn nu op de helft. Binnenkort verwachten we de tussenevaluatie. Op basis van die evaluatie willen we bepalen welke producten we willen opschalen. Andere opties die we uitproberen zijn verjongingscrèmes waarmee we de levensduur van het asfalt met minimaal 2 jaar verlengen en epoxyasfalt wat een extreem lange levensduur heeft. We hebben dit epoxyasfalt op verschillende locaties liggen, zie: Ook de N242 heeft nu ‘superasfalt’ | Infrasite.

60% minder primaire grondstoffen in 2030

Momenteel bereiken we gemiddeld 38% gerecycled materiaal in ons areaal. Daarmee besparen we een hoop op primaire grondstoffen, , maar liggen hiermee net iets achter op ons doel. Door duurzaam aanbesteden en innovatieve projecten uit te voeren, willen we uiteindelijk in 2030 de inzet van primaire grondstoffen met 60% verminderen. Dit doel lag eerder op 50% en hebben we vorig jaar verhoogd omdat uit onze circulariteitsmonitor bleek dat we op de goede weg zaten om zelfs 60% minder primaire grondstoffen te gebruiken. In de toekomst blijven we veel optrekken met andere overheden en de markt. Alleen samen maken we de provinciale infrastructuur toekomstbestendig.

Samen sparren?

Wil jij samen sparren over duurzaamheid? Graag! Neem dan contact met mij op via monique.dorresteijn@noord-holland.nl.

Categorie: Blog, DON Actueel

Seminar: Organiseren en Meten van Samenwerking in de Praktijk

In een tijd waarin de infrastructuur van ons land vraagt om grootschalige vervanging en renovatie, rijst de vraag voor een nieuwe aanpak. Capaciteitsproblemen in de markt en de toenemende projectcomplexiteiten dwingen ons tot heroverweging van traditionele wijze van aanbesteden en projectuitvoering. Op 18 januari organiseert DON Bureau samen met Kader Group het seminar ‘Organiseren en Meten van Samenwerking in de Praktijk’. Op deze dag zullen diverse experts de aanwezigen meenemen in de wereld van samenwerking in projectteams aan de hand van diepgaande lezingen, casus presentaties en een debat. Het zal een dag worden van kennis delen en vergaren.

 

Samenwerking als Antwoord op Capaciteitsproblemen en Complexiteit

Een groot deel van ons landelijke areaal van infrastructuur is door het naderen van de technische levensduureinde en toegenomen intensieve belasting toe aan vervanging of renovatie. Deze opgave is zo groot dat we met capaciteitsproblemen op de markt te maken zullen krijgen. Sterker nog, dit is al het geval. Met als gevolg dat er al aanbestedingen zijn zonder inschrijvingen (!). Daarnaast worden de projecten in toenemende maten geconfronteerd met complexiteit. Zo wordt er tegenwoordig meer gevraagd om intensieve interactie met de projectomgeving en wordt het belang van aanpalende opgaven benadrukt. De situatie vergt een wezenlijke verandering. Zo zullen er ontwikkelingen gaan plaatsvinden om seriematig de renovatie van kunstwerken te gaan uitvoeren, maar ook zal samenwerking een grotere rol gaan krijgen. Het is van belang om langdurige relaties aan te gaan in teams van specialisten vanuit zowel de opdrachtgever en opdrachtnemer. Dit vereist een intensieve samenwerking waarin het projectteam de ruimte krijgt om te investeren, te leren en te innoveren met als resultaat een efficiëntere projectuitvoering. Tijdens dit seminar zullen Huub de Lange, Leon Hombergen, Marcel de Munck en Véronique Prinsen de context, problematiek en oplossingen verder toelichten.

 

Het gebruik van Team Assessments

Tijdens het seminar zal Thomas Rebers zijn afstudeeronderzoek naar het gebruik van het selectiemiddel ‘Team Assessments’ in aanbestedingen presenteren. Immers, de wens voor een intensievere samenwerking is aanwezig, maar hoe kunnen aannemers op basis van het criterium samenwerking geselecteerd worden? In een team assessment wordt het projectteam (geïntegreerd team bestaande uit opdrachtgever en opdrachtnemer) door onafhankelijk assessoren beoordeeld op hun samenwerkingsgedrag. Met behulp van fictieve casussen worden samenwerkingscompetenties objectief beoordeeld. Ook zal Thomas vertellen over de randvoorwaarden voor het gebruik van assessments en de vereisten voor een effectieve doorwerking in de projectuitvoering.

 

Casus-presentatie 1: Dijkversterking Zwolle

7,5 kilometer van de, soms onzichtbare stadsdijken in Zwolle, is onvoldoende sterk en voldoet niet aan de nieuwe eisen van waterveiligheid. Ieder stukje dijk vraagt maatwerk om het waterveiligheidsprobleem op te lossen. Sinds begin 2019 werkt het waterschap samen met aannemerscombinatie Dijkzone Alliantie Zwolle (DAZ). Deze aannemerscombinatie en het waterschap werken samen onder de naam Dijkteam Zwolle. Samen met bewoners, plaatselijke verenigingen, bedrijven en overheden werkte het Dijkteam Zwolle de plannen voor de dijkversterking uit tot een Definitief Ontwerp. Dit allen met behulp van een uniek en intensieve samenwerking in het geïntegreerde Dijkteam. Realisatiemanager Peter Staats neemt ons van A tot Z mee in het project.

Casus-presentatie 2: Onderhoud Maastunnel

Voor een goed en langdurig onderhoudscontract voor de Maastunnel heeft de gemeente Rotterdam gekozen voor een unieke relatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. Geen afrekencultuur, maar samen verantwoordelijkheid nemen voor de lange termijn. ‘We spreken van “samen wérken” in plaats van “samenwerking”. We gaan er samen voor. Met elkaar.’. Gewoonlijk heeft een overheidscontract met een marktpartij een looptijd van drie tot vier jaar. Nu werd ingezet op een contract van 15 jaar, met uitzicht op een verlenging van nog eens vijf jaar. Gemeente Rotterdam en aannemer Vialis zullen samen vertellen over de aanbesteding en huidige projectuitvoering. Er wordt verteld hoe de samenwerking wordt georganiseerd én hoe deze wordt gemeten.

Aanmelden voor het seminar

Aanmelden voor de seminar kan hier.

Datum   donderdag 18 januari 2024
Tijd        13:30 – 17:00
Locatie  X TU Delft – Theater Hall, Mekelweg 8 Delft
Kosten  geen

We zien u graag donderdag 18 januari!

 

Categorie: Blog, DON Actueel

“Burgerbeheer” leidt tot succes van groen en blauw projecten

De afgelopen jaren is burgerparticipatie en de betrokkenheid van burgers over de openbare ruimte enorm gestegen. Ook als het gaat om projecten die inspelen op het voorkomen van en aanpassen op de gevolgen van klimaatverandering in de openbare ruimte, worden burgers vaak betrokken middels participatie. Een van de meest toegepaste manieren om hierop in te spelen is het toevoegen van meer groen (natuur) en blauw (water) in de stad. Echter is het beheer van groen- en blauwprojecten een grotere uitdaging dan traditionele, grijze infrastructuur.

Waarom is dit nodig?

Grijze infrastructuur, zoals asfalt, klinkers en betonstenen worden vaak beheerd, onderhouden en hersteld door derde partijen die op basis van een periodiek schema eentonig onderhoud uitvoeren. Deze methode werkt minder goed bij groen- en blauwvoorzieningen, zoals wadi’s, infiltratiestroken en bomen, omdat deze vaak een grote diversiteit aan eigenschappen vertonen die de onderhoudsbehoefte beïnvloeden. Vaak is er veel toezicht en betrokkenheid nodig om deze assets op het juiste moment en op de juiste manier te voorzien van onderhoud. Mijn afstudeeronderzoek laat zien dat het meenemen van burgers middels betekenisvolle participatie eigenaarschap creëert onder burgers en zij sneller geneigd zijn om beheer- en onderhoudstaken van de gemeente over te nemen.

De kansrijke rol van burgers in groen- en blauwbeheer

Als er iemand is met veel toezicht op en betrokkenheid met zijn directe omgeving, dan is het de burger. Door het creëren van betekenisvolle participatie, wat betekent dat de participanten mee kunnen praten in het proces en dat hun bijdrage door ontwerpers en beheerders serieus wordt genomen, ontstaat er bij de burgers het gevoel van eigenaarschap. Deze eigenaarschap kan ertoe leiden dat burgers meer verantwoordelijkheid voelen voor groen- en blauwvoorzieningen en daardoor meer beheer- en onderhoudstaken van de gemeente overnemen.

In de praktijk

Het onderzoek is gebaseerd op casestudies waarbij is gekeken naar de mate van succes en mate van betekenisvolle participatie. Hieruit kwam naar voren dat, wanneer een project betekenisvolle participatie bevatte, de mate van succes hoger was. Het project had een kortere doorlooptijd, geen budgetoverschrijdingen en een grotere tevredenheid vanuit zowel de gemeente als de burgers. Aan het eind van het project praatten alle participanten over ‘ons project’. Eigenaarschap zorgt voor een beheerplan waarbij de burgers de stukken groen van de gemeente ‘adopteren’ waarin zij verantwoordelijk zijn voor het beheer en onderhoud met financiële ondersteuning van de gemeente. Dit betekent dat het toevoegen van meer groen- en blauwvoorzieningen niet direct tot meer beheer en onderhoudszorgen/kosten voor de gemeente hoeft te leiden en dit geeft burgers de vrijheid om samen met de gemeente hun leefomgeving te creëren die zij graag willen.

Geïnteresseerd?

Om de klimaatadaptatiestrategie van gemeenten succesvol te kunnen realiseren met groen- en blauwvoorzieningen, zal de gemeente de hulp van burgers nodig hebben om aan de vergrote en complexere beheer- en onderhoudsopgave in te kunnen vullen.

Schrikt burgerparticipatie jou ook nog af of heb je geen idee hoe je betekenisvolle participatie realiseert? Mijn onderzoek laat zien dat participatie niet eng hoeft te zijn, maar juist veel kansen biedt voor de buurt en gemeenten. Bij nadere vragen, licht ik mijn onderzoek graag nader toe!

 

 

 

 

 

 

 

Categorie: Blog, DON Actueel

DON Bureau Klimaatsupporter tijdens Nationale Klimaatweek 2023

DON Bureau sluit zich als Klimaatsupporter aan bij de Nationale Klimaatweek 2023. Van 30 oktober tot en met 5 november is de derde editie van deze week. In 2030 moet de CO2-uitstoot in Nederland met ten minste 55 procent zijn gedaald ten opzichte van 1990, als opmaat naar een klimaatneutrale samenleving in 2050. Om dit te halen, moet iedereen zijn CO2-uitstoot verminderen: overheden, bedrijven, organisaties en burgers. Tijdens de Nationale Klimaatweek laten we zien wat er al wordt gedaan om deze doelen te halen. Voor DON Bureau is het belangrijk om zich aan te sluiten bij de Nationale Klimaatweek, omdat wij vanuit onze intrinsieke motivatie graag ons steentje bijdragen aan het verduurzamen en leefbaar houden van onze leefomgeving.

Van overheid tot burgers en van sportvereniging tot bedrijf. Op allerlei manieren laten bedrijven (klimaatsupporters) en burgers (Klimaatburgemeesters) zien wat zij aan het klimaat doen tijdens de Nationale Klimaatweek. Het doel? Zoveel mogelijk Nederlanders inspireren om zich in te zetten voor het verminderen van de CO2-uitstoot. Ook DON Bureau laat van zich horen en sluit zich aan als Klimaatsupporter. We proberen onze collega’s het gehele jaar door, maar deze week in het bijzonder, extra te motiveren. Zo zijn wij met ons wagenpark overgestapt naar hybride en elektrisch rijden, zetten de thermostaat een graadje lager en hebben een bandenpomp aangeschaft om onze bandenspanning op peil te houden. Daarnaast motiveren wij collega’s deze week een waar mogelijk het openbaar vervoer te pakken, minder vlees te eten en een minuutje korter onder de douche te staan. Zo hoopt DON Bureau ook anderen in beweging te brengen.

 Over de Nationale Klimaatweek

In 2030 moet de CO2-uitstoot in Nederland met ten minste 55% zijn gedaald, als opmaat naar een klimaatneutrale samenleving in 2050. Om dit te bereiken, moeten we nu al met z’n allen in actie komen en stappen zetten om duurzamer te leven, wonen, eten, consumeren, reizen en produceren. Daarom organiseert het ministerie van Economische Zaken en Klimaat de Nationale Klimaatweek. Kijk voor meer informatie over deze campagne op www.nkw2023.nl.

Categorie: Blog, DON Actueel

Extreme weersomstandigheden in Europa deze zomer, maar hoe staat Nederland er eigenlijk voor?

Bachelor Watermanagement afgerond bij DON Bureau!

In februari 2023 ben ik begonnen met mijn afstudeeronderzoek voor de opleiding Watermanagement aan de Hogeschool Rotterdam. Dit afstudeeronderzoek heb ik uitgevoerd bij DON Bureau, binnen Team Duurzaamheid. Ik heb onderzocht in hoeverre KPI’s (Key Performance Indicators: een indicator die de voortgang van een doelstelling inzichtelijk maakt) door gemeenten gebruikt kunnen worden tijdens beheeropgaven om de openbare ruimte klimaatadaptief in te richten. Het doel van het onderzoek is om de klimaatadaptiviteit van de openbare ruimte te monitoren. Het onderzoek betrof literatuur- en empirisch onderzoek waarbij in totaal 17 interviews met diverse gemeenten en onderzoekers hebben plaatsgevonden. De volgende resultaten zijn uit het onderzoek naar voren gekomen:

Allereerst heb ik gekeken welke middelen beschikbaar zijn om klimaatadaptiviteit te monitoren. Er werd duidelijk dat buiten de stresstesten, waarmee inzichtelijk wordt gemaakt hoe kwetsbaar een gebied is voor de gevolgen van klimaatverandering, geen gebruik wordt gemaakt van klimaatadaptatie monitoringsmiddelen door gemeenten. De meerderheid van de gemeenten gaf zelfs aan dat het nog onduidelijk is in hoeverre de gemeente daadwerkelijk klimaatbestendig en waterrobuust is. De termen ‘klimaatbestendig’ en ‘waterrobuust’ worden door gemeenten ervaren als abstract, wat het onduidelijk maakt wanneer de ambitie behaald is.

Ten tweede is gekeken naar de beschikbaarheid en het gebruik van thema’s, doelstellingen en KPI’s. De thema’s die gebruikt worden, lopen behoorlijk uiteen. De ene gemeente hanteert de thema’s ‘Droogte’, ‘Wateroverlast’ en ‘Hitte’, terwijl de andere gemeente daar ook ‘Overstromingen’, ‘Bodemdaling’ en ‘Grondwater’ aan toevoegt. Het verschil in gebruik van thema’s komt voornamelijk door de omgevingsfactoren en de verantwoordelijkheid van de gemeente. De ene gemeente ligt namelijk op hoge zandgrond waar veel droogteproblematiek is, terwijl de andere gemeente langs de rivier ligt waardoor het risico op overstromingen meespeelt.

De doelstellingen die door gemeenten worden gehanteerd zijn abstract geformuleerd, zoals: ‘langdurige droogte zorgt niet tot noemenswaardige problemen voor natuur, landbouw en verkeer’ of ‘hittestress bij kwetsbare groepen behoort tot het verleden en vitale, kwetsbare functies kunnen tegen extreem weer’. Deze abstracte formulering is niet zonder reden, aangezien gemeenten aangeven dat het stellen van een concreet doel ertoe leidt dat gemeenteraden blijven focussen op het getal dat daarbij benoemd wordt. Het is voor een ambtenaar erg confronterend om telkens na het niet behalen van een concreet doel verantwoording af te moeten leggen aan de gemeenteraad.  Het niet behalen van een doel gerelateerd aan klimaatadaptatie hangt namelijk van factoren waar ambtenaren geen invloed op hebben. Dit kunnen factoren zijn, zoals invloeden vanuit het klimaat of de nationale politiek.
Het regelmatig niet behalen van een doel kan gaan leiden tot vervolggesprekken met het bestuur of zelfs tot imagoschade bij klimaatadaptatie adviseurs. Het is dus belangrijk dat wordt voorkomen dat een gemeenteraad niet te gefocust raakt op de getallen die benoemd worden bij het stellen van doelen.

Ten derde is gekeken hoe KPI’s onderverdeeld kunnen worden per thema en doelstelling. Het is gebleken dat KPI’s toegewezen kunnen worden aan meerdere thema’s of per thema. Daarom is vanwege te abstracte doelstellingen en het belang van een generiek toepasbaar beroepsproduct, de keuze gemaakt om KPI’s toe te wijzen per thema. Het toewijzen van KPI’s aan meerdere thema’s wordt vermeden, omdat in de indicatoren tabel van het Nationaal Kennis- en Innovatieprogramma Water en Klimaat (NKWK) al een gestructureerde verdeling is gemaakt van indicatoren per thema.

Ten vierde, het is erg lastig om een indicatie te krijgen in hoeverre een gemeente op koers ligt om klimaatbestendig en waterrobuust te zijn. De mate waarin een gemeente klimaatbestendig en waterrobuust is, verandert eenmaal zolang het klimaat ook verandert. Het is echter wel mogelijk om de effectiviteit van klimaatadaptieve maatregelen te achterhalen, met behulp van output- en outcome-indicatoren.

  • Outputindicatoren zijn handig om bij te houden wat er m.b.v. maatregelen wordt aangelegd in de openbare ruimte, zoals aantal m³ waterberging of xx% schaduw.
  • Met outcome-indicatoren kan worden bijgehouden wat het resultaat is van deze maatregelen. Zo kan op lange termijn een daling in de gevoelstemperatuur bijvoorbeeld gemonitord kunnen worden met PET-scans of kan een vermindering in wateroverlast worden bevestigd door een vermindering in wegen die dicht zijn door wateroverlast.

Uit de enquête die is ingevuld door gemeenten komt naar voren dat het gebruik van 5 output-indicatoren en 4 outcome-indicatoren voldoende is om de klimaatbestendigheid en waterrobuustheid bij te houden tijdens beheeropgaven. Welke indicatoren dit zijn, is afhankelijk van de problematiek die het meest speelt binnen deze gemeente. Output-indicatoren werden in de enquête beoordeeld als belangrijkste indicator, echter kan deze indicator niet los van de rest gezien worden. Het is het samenspel van indicatoren wat het monitoren krachtig maakt, waarbij de outcome-indicatoren de effectiviteit van de maatregelen zal weergeven.

Al met al ben ik erg blij dat ik heb mogen afstuderen bij DON Bureau. Naast dat ik mijn Bachelor Watermanagement heb afgerond heb ik ook veel leuke nieuwe mensen leren kennen zowel binnen het bedrijf als daarbuiten. Dit allen heb ik te danken aan het vertrouwen en de fijne begeleiding vanuit het bedrijf. Voor verdere inlichtingen met betrekking tot het onderzoek, ben ik te allen tijde bereikbaar via LinkedIn.

Categorie: Blog

Het grenzeloos verbinden van beheeropgaves met de verduurzamingsopgaves

De druk op de openbare ruimte neemt alsmaar toe door de grote verduurzamingsopgaven, zoals biodiversiteit, circulaire economie, energietransitie, klimaatadaptatie en de mobiliteitstransitie. Al deze opgaven moeten tegelijkertijd ook nog eens passen in de schaarse boven- en ondergrondse ruimte terwijl er tegelijkertijd een grote behoefte is aan extra woningen en een leefbare stad. De gemeente heeft als beheerder van de openbare ruimte de regie in handen om de gestelde duurzame ambities te verwezenlijken. Maar hoe vertaal je deze duurzame ambities in de openbare ruimte? Duurzaamheidsvraagstukken hebben namelijk een ruimtelijke impact, zijn niet verbonden aan grenzen en vergen inhoudelijke kennis.

In Nederland beslaat de openbare ruimte 43% (225.000 ha) binnen het stedelijk gebied (526.400 ha). Het verduurzamen van deze openbare ruimte als los project is financieel onhaalbaar doordat assets dan vroegtijdig vervangen worden. Echter is er een unieke kans – een window of opportunity – die eens in de 50 á 60 jaar voorkomt. Dit zijn de beheeropgaves binnen het stedelijk domein, denk hierbij aan rioleringsvervanging, renovatie wegdek en verlichting, vervangen van kabels en leidingen en revitalisatie van het groen. Deze beheeropgaves worden vaak al afgestemd in een stedelijke programmering. Daarbij komt dat de komende decennia een groot aantal assets in de openbare ruimte toe zijn aan vervanging. Deze noodzakelijke vervangingsopgave biedt de domein beheerders de kans om de invulling van complexe opgaven gezamenlijk aan te pakken en tegelijkertijd te verduurzamen.

Om meerdere ambities in een beheerproject te verwezenlijken worden er steeds vaker vaktermen zoals integraal werken of een multidisciplinaire aanpak gebruikt. Echter leert de praktijk dat het lastig blijft om al deze ambities te behalen. De eerder benoemde verduurzamingsopgaves in combinatie met gebied specifieke uitdagingen kunnen al snel overweldigend overkomen. Het is echter essentieel dat ze niet los van elkaar gezien en toegepast worden. Immers, de openbare ruimte is vaak beperkt, budget is gelimiteerd en maatregelen die onderdeel zijn van de verschillende verduurzamingsopgaves kunnen elkaar belemmeren of juist versterken! Dit vraagt om een multidisciplinaire aanpak waarbij alle (beheer) domeinen zijn aangesloten om voor een specifiek gebied een tot een duurzame invulling te komen (de gebiedsgerichte aanpak).

Eerdergenoemde beheeropgaven bieden een unieke kans om de duurzaamheidsambities uitvoerbaar te maken. Maar om de beheeropgaven daadwerkelijk te verduurzamen dient de focus te verschuiven van de ontwerpfase naar de verkenningsfase van projecten. Duurzaamheid dient in de verkenningsfase als één van de uitgangspunten meegenomen te worden. Hierin dient benadrukt te worden dat het project niet ten koste van alles duurzaam moet zijn. Het tegenovergestelde juist, de duurzame kaders dienen met wat relevant is voor het project bepaald te worden. Op basis van deze kaders kunnen haalbare duurzame principes en maatregelen onderbouwd worden. Dit is alleen mogelijk wanneer aan het begin van deze projecten de verschillende beheerdomeinen betrokken worden en gezamenlijk aan de slag gaan met de duurzame kaders. Hiermee zal het resultaat rijker zijn en worden de uitdagingen beperkt. Denk hierbij aan tegenstrijdige doelen in de openbare ruimte, de variërende duurzaamheidsdefinities en een eenzijdige focus op een enkel duurzaamheidsaspact binnen een project beperkt.

Vaak verkijken we ons op het topje van de ijsberg zonder oog te hebben voor wat zich onder het wateroppervlak bevindt. Keuzes voor het aanpakken van de beheeropgaves worden gemaakt op basis wat we gewend zijn en mist nog de verduurzamingsslag die daadwerkelijk nodig is. Het ontbreken van duurzame kaders, concreetheid aan duurzame maatregelen en principes met onderbouwing en de inpassing bij de diverse beheerdomeinen zijn hier aanleiding voor. Wanneer is het moment dat we de duurzame ambities vanaf de verkenningsfase van beheerprojecten clusteren en met alle beheerdomeinen gaan verbinden voor een duurzame en leefbare toekomst?

 

 

Categorie: Blog

Eerste Beheerteamovereenkomst is een feit

Eerste Beheerteamovereenkomst is een feit

Zeg je 2-fasencontract, dan zeg je al snel ‘Bouwteamovereenkomst’. Dat is niet zo gek, want een Bouwteamovereenkomst is een van de bekendere vormen van een 2-fasencontract. Opdrachtgever en opdrachtnemer werken in de eerste fase samen aan een ontwerp. Is de eerste fase een succes, dan wordt met dezelfde opdrachtnemer een uitvoeringsovereenkomst afgesloten. Dit is een hele andere insteek dan wanneer een opdrachtgever aan de voorkant kiest voor het beste ontwerp voor de beste prijs, om daarna het gesprek over de wijzigingen aan te gaan. Zou zo’n 2-fasen contract ook kunnen passen bij een onderhoudsovereenkomst? Jazeker. En inmiddels is de eerste Beheerteamovereenkomst een feit.

Beheerteamovereenkomst Maastunnelcomplex

De gemeente Rotterdam heeft haar naam als koploper wederom waargemaakt door een Beheerteamovereenkomst op de markt te zetten voor het onderhoud aan het Maastunnelcomplex dat bestaat uit de Maastunnel en zes gebouwen. Alle bouwwerken hebben een monumentale status. Na een grondige renovatie van de tunnel wil de gemeente – geheel volgens de assetmanagementprincipes – dat de waarde van het complex op niveau blijft. En dat betekent in dit geval goed onderhoud. In het voortraject van de aanbesteding is besloten tot een 2-fasencontract. Om heel specifiek te zijn voor een bouwteamovereenkomst alleen dan geschikt voor beheer. De belangrijkste redenen om hiervoor te kiezen waren de wens voor een lange looptijd van de overeenkomst (15 + 5 jaar), het sturen op Total Cost of Ownership (levensduurkosten) en onvoldoende informatie aan de voorkant om als inschrijver een prijs neer te kunnen leggen.

Om met dat laatste te beginnen, de zes bouwwerken op het Maastunnelcomplex vallen tussen wal en schip als het om onderhoud gaat. De afdeling Vastgoed beheert geen vastgoed dat gekoppeld is aan infrastructurele objecten, en de afdeling Stadsbeheer beheert geen vastgoed. In de eerste jaren van de onderhoudsovereenkomst van het Maastunnelcomplex moet het onderhoudsmanagement van de vastgoedobjecten op orde worden gebracht. Dat is inclusief het op orde brengen van het informatiemanagement van de vastgoedobjecten.

Sturen op Total Cost of Ownership

Met het sturen op Total Cost of Ownership wordt de opdrachtnemer uitgedaagd om onderhoudsmanagement te voeren op een hoog volwassenheidsniveau. Dit is alleen mogelijk wanneer ook grootschalig onderhoud in de afweging wordt meegenomen. De belangrijkste kostendrijvers in het tunnelonderhoud zijn de tunneltechnische installaties. De levensduur daarvan ligt tussen de 10 tot 15 jaar. Met een contractduur van 15 jaar + 5 wordt het sturen op Total Cost of Ownership letterlijk voelbaar voor de opdrachtnemer. Daarnaast is er flexibiliteit nodig in een contract met zo’n lange looptijd. Elk jaar wordt opnieuw gekeken naar wat de wijzigingen zijn, waar verbeteringen in het onderhoud mogelijk zijn, waar de onderhoudsconcepten bijgesteld moet worden op basis van FMECA’s en het geplande groot onderhoud, en wat dit betekent voor het beprijzen van de werkpakketten. Het groot onderhoud maakt trouwens geen onderdeel uit van de onderhoudsovereenkomst.

Een samenwerkingsovereenkomst

De beheerteamovereenkomst is geen prestatiecontract. De opdrachtnemer heeft als opdracht het onderhoud te verzorgen in een gelijkwaardige samenwerking met de opdrachtgever. Het heeft meer weg van een alliantieovereenkomst. Eén van de eisen die daarbij hoort, betreft het hoog houden van het kennisniveau bij zowel de opdrachtgever als de opdrachtnemer, zodat beide partijen als sparringpartner voor elkaar kunnen fungeren. Uiteindelijk heeft iedereen zijn eigen taken en verantwoordelijkheden binnen het Beheerteam. Zo staat de opdrachtnemer aan de lat voor het uitvoeren van het onderhoud, het coördineren van de uitvoerende activiteiten en het zorgdragen voor goed onderhoudsmanagement. De opdrachtgever stuurt op het grote onderhoud, verzorgt de integrale afstemming met andere activiteiten, regelt de budgetten en bewaakt het gewenste functioneren van het complex. Maar allemaal op basis van een gelijkwaardige samenwerking. Niet verwonderlijk dus dat samen wérken een belangrijke rol speelt in de Beheerteam- en Uitvoeringsfase.

Maatwerk-assessment

Dit is de reden waarom gekozen is voor een assessment tijdens de aanbestedingsfase. In dit maatwerk-assessment doorliep het beheerteam van de inschrijver samen met het beheerteam van de gemeente een onderhoudscasus van de Maastunnel. Assessoren beoordeelden de samenwerkingsvaardigheden van de teams en de ontwikkelbaarheid daarvan. De inschrijvers kregen tegelijkertijd een beter beeld bij de wensen van de aanbesteder. Daarnaast werden op deze manier de mensen van de uitvoeringsfase al bij de aanbesteding betrokken. Onnodig te zeggen dat aan beide zijden voorafgaand aan het assessment getraind is voor het assessment, wat uiteindelijk heel positief heeft uitgepakt op teamvorming en betrokkenheid.

Beprijzing werkpakketten

Een belangrijk onderdeel van een 2-fasen contract is het go/no go-moment: Het punt waarop de opdrachtgever aangeeft of hij wel of niet met de opdrachtnemer door wil gaan in de Uitvoeringsfase. Het officiële moment is de ondertekening van de uitvoeringsovereenkomst aan het einde van de Beheerteamfase. Hier wordt samen naar toegewerkt. Onderweg blijft de vinger aan de pols om te monitoren of de voorbereiding uitpakken zoals de gemeente dat voor ogen heeft en waar nodig bij te sturen. Een belangrijk onderdeel daarin is het bepalen van de prijs. Tijdens de aanbesteding is geen totaalprijs afgegeven. In plaats daarvan wordt gewerkt met meerdere prijsbeheersingsmechanismen, waaronder het openboekprincipe. De opdrachtnemer laat zien hoe de prijzen tot stand komen en wat het totaalbedrag is in relatie tot de benodigde werkzaamheden. Dit is een stapsgewijs en interactief proces, zodat er geen verrassingen ontstaan aan het eind van de Beheerteamfase. In de Uitvoeringsfase wordt deze exercitie jaarlijks herhaald.

UAV-gc 2020

De Beheerteamfase kun je vergelijken met een mobilisatiefase, met dit verschil dat opdrachtgever en opdrachtnemer daar in gezamenlijkheid naar toe werken. De Beheerteamovereenkomst wordt uitgevoerd op basis van regie met een taakstellend budget en de DNR als onderlegger. De beprijzing van het eerste jaar van de Uitvoeringsfase vindt plaats in de Beheerteamfase. De werkzaamheden worden uitgevoerd op basis van de UAV-gc 2020. Ondanks dat deze voorwaarden nog niet zijn vastgesteld, passen ze wel het beste bij de onderhoudsovereenkomst voor het Maastunnelcomplex. Dit laat onverlet dat tekstuele aanpassingen nodig waren om van projecten naar beheer te komen. In de Beheerteamfase worden de voorwaarden paritair definitief gemaakt. Aardig om te vermelden is dat in de voorbereidingen gekeken is naar NEC-4. Deze voorwaarden passen nog beter bij een beheerteamcontract, maar zijn vooralsnog alleen in het Engels beschikbaar en dat was één van de redenen om er niet meer door te gaan.

Leergeld

De gunning is inmiddels een feit en de aanbestedingsfase is afgerond. Terugkijkend kunnen we stellen dat we veel hebben geleerd, niet in de laatste plaats als het gaat om de investeringen die nodig waren bij zowel de gemeente als de inschrijvers. Dat betreft deels een hoeveelheid geld die past bij een overeenkomst van 15 + 5 jaar, en deels was er sprake van leergeld dat het best kan worden ingezet om andere soortgelijke aanbestedingen te optimaliseren. Voorlopig zijn de geluiden rondom te Beheerteamovereenkomst positief en aanleiding om de ervaringen verder te verspreiden.

Naar de projectreferentie 2-fasencontract regulier onderhoud Maastunnelcomplex – DON Bureau

Categorie: Blog

Assetmanagement en efficiëntie

Om aan de slag te gaan met assetmanagement worden vaak redenen genoemd als meer grip op kwaliteit krijgen, regie kunnen voeren en efficiënter werken. Allemaal abstracte begrippen die bij verschillende mensen verschillende beelden oproepen. Neem bijvoorbeeld het begrip ‘efficiëntie’ – een term die veelvuldig in de mond wordt genomen; welk beeld roept dat bij je op? Normaal gesproken volgt er na zo’n vraag de oproep om niet verder te lezen en even een moment te pakken om hierover na te denken. Door een nutteloze zin als deze aan de tekst toe te voegen, wordt hetzelfde effect bereikt. Als het goed is zijn er nu snelle associaties in je hoofd ontstaan rondom het begrip efficiëntie. Zat daar toevallig iets over geld bij?

Een efficiënt restaurant

Efficiëntie is een begrip dat is meegereisd met het wetenschappelijk management van Taylor. Het beweegt zich net als een onuitroeibaar virus al meer dan een halve eeuw rond binnen onze organisaties. En net als dat virus zijn veel mensen zich er niet van bewust dat ze ermee zijn besmet. Al in de jaren zeventig van de vorige eeuw (dat is dus al 50 jaar geleden) deed een professor een experiment met zijn eerstejaars bedrijfskundestudenten. Geheel onverwachts vroeg hij aan het begin van een ander college of ze wilden opschrijven wat er als eerste bij hun opkwam als hij zei dat een restaurant efficiënt was. Ruim tweederde van de studenten noemde ‘snelheid van bediening’. De rest had het over de kwaliteit van de maaltijd en sommigen ook over negatieve zaken als ‘goed voor de vuilnisbak’ en ‘varkensvoer’. Toen de professor dezelfde vraag aan zijn vader voorlegde kreeg hij als antwoord: “Ik zie niet in wat efficiëntie met eten te maken heeft. Als ik zou horen dat een bepaald restaurant efficiënt was, zou ik aan het eten twijfelen”.

Goed huisvaderschap

Efficiëntie is volgens Herbert Simon in zijn boek Administrative Behavior een waardenvrij begrip; neutraal. Het houdt in dat een organisatie het maximale uit elke doelstelling haalt die ze wenst te bereiken. Efficiëntie betekent volgens hem de gunstigste kosten-batenverhouding. Je zou het zelfs goed huisvaderschap kunnen noemen. Als dit de (mooie) definitie is van efficiëntie, waarom is geld dan het eerste waar mensen vaak aan denken als het om efficiëntie gaat? Dat komt omdat in de praktijk niet wordt gekeken naar de gunstige kosten-batenverhouding, maar naar de beste verhouding tussen de meetbare kosten en de meetbare baten. Efficiëntie betekent dus aantoonbare, bewezen en vooral berekende efficiëntie. De efficiëntiecultus is een berekeningscultus. En dat bezorgt de term efficiënte een slechte naam.

Ongenuanceerde KPI’s

Kijken we naar assetmanagement dan zien we de schone definitie van efficiëntie terugkomen: de balans tussen de kosten, prestaties en risico’s is de meest herkenbare. Maar ook het werken in lijn met de doelen van de organisatie en het werken met kernwaarden die breder zijn dan alleen techniek. Zelfs goed huisvaderschap is een begrip dat binnen assetmanagement gebezigd wordt. Wat dat betreft is aan de slag gaan met assetmanagement om redenen van efficiëntie een schot in de roos. Totdat de efficiëntie wordt teruggebracht naar meetbare eenheden. De eenheden die we kennen als KPI’s.

Het wetenschappelijk management van Taylor en assetmanagement lijken verdacht veel op elkaar. Voor Taylor geldt dat zijn werkwijze, ondanks dat het nagenoeg overal wordt toegepast, al decennialang wordt verguisd. Om de beste man dan toch een beetje bij te staan: zijn aanpak was goed, afgebakend tot productieomstandigheden en bovenal genuanceerd. Maar zijn werkwijze werd steeds verder uitgekleed, totdat alleen de ongenuanceerde meetbare KPI’s overbleven: zaken waar je zonder verstand van (asset)management nog steeds op kunt sturen. En omdat geld nu eenmaal makkelijk meetbaar is, werd efficiëntie steeds vaker een synoniem voor bezuinigingen. Niet voor niets zijn er mensen die niet met assetmanagement aan de slag willen, omdat het een andere manier is om het beheer verder uit te kleden. Vanuit die optiek hebben ze helemaal gelijk.

Sturen op waarden is efficiënt

Assetmanagement moet om kwaliteit gaan, dus inclusief die niet-tastbare en niet te kwantificeren meetbare eenheden. Pirsig schrijft in zijn evergreen ‘Zen en de kunst van het motoronderhoud’ dat kwaliteit wel bestaat, maar dat ze onduidelijk wordt zodra je haar probeert te definiëren. Als je er eenmaal cijfertjes van probeert te maken, ben je verloren. Tegelijkertijd zijn er genoeg organisaties die proberen de regie te voeren enkel en alleen op basis van cijfers. Er zijn ook slimme aannemers die daar dankbaar gebruik van maken. Goed assetmanagement bestaat uit sturen op harde cijfers in combinatie met vakmanschap. Als je zo naar assetmanagement kijkt, dan is sturen op waarden uitermate efficiënt. En het enkel sturen op KPI’s is juist inefficiënt.

 

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Solidair met de toekomst

Zeg je assetmanagement, dan zeg je ook organisatiewaarden, of kernwaarden. Veelal zijn ze afgeleid van de RAMSSHEEP-aspecten, vanwaar ze verder zijn doorontwikkeld. In dat kader is het interessant om eens kennis te maken met het 6 kapitalen model (of in het Engels: het 6 capital model). Dit model bestaat al sinds 2013 en is bedoeld om organisaties te stimuleren om niet alleen op de financiële waarde van een organisatie te sturen. Want tegenover die winst kan immers ook uitbuiting of uitputting staan. Stuur je op de zes kapitalen – financieel, materieel, natuurlijk, sociaal relationeel, intellectueel en menselijk kapitaal – dan zorg je ervoor dat ze allemaal met elkaar in balans zijn. Als  organisatie kun je de kapitalen vergroten, verkleinen, of veranderen door activiteiten uit te voeren (zie onderstaande figuur).

Integrale rapportage

De zes kapitalen komen allemaal in het jaarverslag terug. Dit heet ‘integrated reporting’. Het gaat niet langer alleen om de rapportage van de omzet en de winst, maar ook hoeveel waarde er is toegevoegd aan de andere kapitalen. Gezien de voorbeelden die te vinden zijn op het internet, is deze integrale manier van rapporteren nog niet zo makkelijk. De meeste rapportages bevatten getallen over de input en over de output, bijvoorbeeld: in het afgelopen jaar hadden 800 mensen dankzij ons bedrijf een baan. Goed om te weten, maar onvoldoende om op te sturen. Doel is namelijk dat er wordt gestuurd op de impact. Het klinkt anders wanneer een bedrijf zegt: we hebben afgelopen jaar 7 ton winst gemaakt en 300 ton CO2-equivalenten uitgestoten, of: als we 4 ton hadden geïnvesteerd hadden we uitstoot van broeikasgas met 290 ton kunnen verminderen.

Impact-indicatoren

De gedachtegang om op meer parameters te sturen dan alleen geld is goed, alleen is het bepalen van de impact-indicatoren een niet te onderschatten klus. Het feit dat er bureaus bestaan die als primaire activiteit het opstellen van impact-indicatoren hebben, zegt wat dat betreft genoeg. Eén van de punten die daarbij een rol speelt, is dat je moet weten waarop je een impact wilt maken. Stel dat het doel is om geen primaire grondstoffen meer te gebruiken. Neem vervolgens aan dat een bedrijf het in het afgelopen jaar voor elkaar heeft gekregen om het aandeel primaire grondstoffen met 30% te reduceren. Dan heeft dat een impact. Maar als het doel was geweest om het aandeel primaire grondstoffen slechts tot de helft de reduceren, dan heeft die 30% van het afgelopen jaar een veel grotere impact. Voor alle kapitalen zijn dus doelen nodig, anders kun je de impact niet bepalen. En het mooiste zou zijn om aan te sluiten bij de 17 Sustainable Development Goals.

Balans

Dan is er nog het fenomeen ‘balans’.  Wanneer een bedrijf zou besluiten om het salaris van alle medewerkers te verdubbelen en daardoor verlies leidt, dan loopt het voortbestaan van het bedrijf gevaar. Valt het bedrijf om, dan wordt op meer kapitalen geen waarde toegevoegd. Deze aanpak is dus niet in balans. Bij het beheer van de openbare ruimte en infrastructuur wordt geen winst gemaakt. Daar wordt het geld juist uitgegeven, voornamelijk ten behoeve van veiligheid en beschikbaarheid. Dit kan ten koste gaan van de leefbaarheid. In eerste instantie door bijvoorbeeld geluidsoverlast, of fijnstof; in tweede instantie door de klimaatverandering. Op zo’n moment is er geen sprake van balans. Helaas weten we allemaal heel goed dat dit geen fictief voorbeeld is. Het wordt de hoogste tijd dat de prioriteit van veiligheid en beschikbaarheid in relatie tot de andere kapitalen ter discussie wordt gesteld. Punt is alleen dat als deze discussie al gevoerd zou worden, het zou gaan over de balans van vandaag.

Solidariteit

Nu komen we bij de kern van werken met meerdere kapitalen. Die draait namelijk om de situatie van nu. Er staat wel een schuin oog op de toekomst gericht door de aanwezigheid van het natuurlijk kapitaal, maar onderaan de streep draait het nog steeds om het ‘nu’. Dat geldt voor de kapitalen, en het geldt net zo goed voor organisatiewaarden en hun indicatoren. Hoe verfrissend was het dus de volgende uitspraak van onze nieuwe Rijksbouwmeester te horen, die zei: ‘Slim nadenken over je grondgebruik is één. Een ander belangrijk aspect is de moed, de durf om een heel grote investering te doen die zich niet op een korte termijn terugverdient, maar wel op de lange termijn. Daarvan zijn Spoorzone Delft en de Groene Loper in Maastricht goede voorbeelden. Dit soort investeringen in de gebouwde omgeving is een vorm van solidariteit met toekomstige generaties.’

Solidariteit met toekomstige generaties.

Toekomstwaarde

Hij zegt eigenlijk dat de investering in het ‘nu’ uit balans is. De balans komt pas in de toekomst. De Romeinse architect Vitrivius sprak al over de combinatie van gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde. Via de vierde regeringsnota over de ruimtelijke ordening (alweer zo’n 30 jaar oud) wordt deze gouden driehoek voor het bepalen van de ruimtelijke kwaliteit in Nederland gebruikt. Al die jaren heeft ‘toekomstwaarde’ voor duurzaam en robuust gestaan. En dat staat het nog steeds, met dit verschil dat het denken over de toekomst veel verder moet worden opgerekt. Er is geen garantie meer dat wat we morgen veranderen, over 25 jaar nog steeds naar behoren functioneert. Om de toekomstwaarde te creëren, zullen we extremer moeten gaan denken. Meer uit balans en precies dat ontbreekt in het gebruik van de organisatiewaarden en kapitalen. Het moet niet gaan over de risico’s van nu, maar over de kapitalen van morgen. En morgen komt razendsnel op ons afgestormd. Tijd dus om bij alles wat we doen de toekomst centraal te zetten. En daar heel solidair mee te zijn.

 

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Strategisch of abstract?

Beheerders van openbare Ruimte en infrastructuur in Nederland staan steeds meer open om hun bijdrage te leveren aan de transitieopgaven op het gebied van energie, klimaat en circulariteit. De bijbehorende hoe-vraag blijft echter nog een beetje in de lucht hangen. Antwoorden variëren tussen concrete deeloplossingen, de roep om hulp, pushen om integraal te gaan werken en de stelling dat beheerders strategischer moeten gaan denken. Mocht je nog denken dat strategisch denken aan een bepaalde rol is gekoppeld, vergeet het maar. Asseteigenaar, assetmanager en dienstverlener (service provider) staan allemaal aan dezelfde de lat: strategisch denken en tactisch handelen. Met als enige verschil dat een asseteigenaar niet concreet hoeft te doen. Alleen met het opschroeven van het strategisch denkvermogen ben je er nog niet. Het draait ook om de kunst van abstract kunnen denken. En het goede nieuws is: iedereen kan dat leren.

Een veldexperiment

Eind jaren twintig, begin jaren dertig van de vorige eeuw werden er veranderingen doorgevoerd in de uithoeken van de Sovjet-Unie. Het betrof snelle en vergaande veranderingen. De boeren hadden tot die tijd altijd in hun eigen onderhoud voorzien. Ze waren analfabeet en ze hadden strikte religieuze regels. Totdat de Sovjetregering vond dat het tijd was om ook in de verst gelegen gebieden collectieve boerderijen te stichten en die onderling te verbinden. Ineens moesten er plannen worden gemaakt voor de productie, kregen mensen functies en was er sprake van werkverdeling. De Russische onderzoeker Loeria begreep dat het hier om een kortstondig en natuurlijk experiment ging en hij startte meteen een onderzoek. Hij vroeg zich af of deze andere manier van werken tot een andere manier van denken zou leiden. Daarvoor ging hij vragen aan de boeren stellen om hun denkpatronen te achterhalen. Hij liet hen bijvoorbeeld een vierkant zien met doorgetrokken lijnen en eenzelfde vierkant met gestippelde lijnen. Hoorden deze figuren bij elkaar? ‘Absoluut niet’, was het antwoord. Het vierkant met een doorgetrokken lijn was in de ogen van een van de boeren een kaart en het vierkant met een gestippelde lijn een horloge, en een kaart en een horloge hebben niets met elkaar te maken. Deze boeren hadden nooit geleerd om abstract te denken en konden alleen vanuit concrete situaties denken. Tot die herinrichting van de boerderijen. Om collectief te kunnen werken, moesten de mensen opgeleid worden. En met die opleiding werd ook het vermogen tot abstract denken geactiveerd.

Patronen en structuren

Abstract denken mag je niet verwarren met: ‘Ik weet het eigenlijk niet en geeft daarom een procesantwoord met wat vaagtaal erin’. Abstract denken is het kunnen herkennen van patronen, en het structureren en categoriseren van informatie. Wat heeft dat te maken met de transitieopgaven? Nou, je kunt een specialist worden en je werkzaamheden volgens een bepaald stappenplan, of een bepaalde formule uitvoeren, zonder dat je echt begrijpt wat je aan het doen bent. Zolang het resultaat het gewenste eindproduct is, maakt dat niet uit. Deze aanpak heeft twee zwakke punten. Eén: het is gevoelig voor automatisering en daarmee verdwijnt je werk. Twee: als de omgeving verandert, ben je niet in staat om mee te veranderen omdat je geen nieuw recept kunt bedenken. Om mee te kunnen bewegen in een complexe omgeving, zoals de transitieopgaven, moet je in staat zijn om nieuwe patronen te zien en hier een nieuwe aanpak bij te bedenken. Dit lukt alleen als je abstract kunt denken en in staat bent om uit te zoomen. Met andere woorden om uit de loopgraaf van je eigen specialisatie te komen.

Uitzoomen

Overal zijn patronen. Om te beginnen heb je zelf patronen (routines), er zijn patronen in je team (voer voor systeemdenkers), bestuurders en managers hebben hun voorspelbaarheden en op mondiaal niveau zijn ze ook uit te tekenen. Ervaren patroonherkenners zoomen steeds verder uit en dat is wat ze zo krachtig maakt. We noemen ze strategische denkers, maar wat ze eigenlijk doen is hun strategie afstemmen op het grote patroon dat ze zien. Strategieën zijn houdbaar zolang de wereld (tijdelijk) niet verandert. Zodra de context anders wordt, kan de strategie achterhaald zijn. In een snel veranderende wereld is het leren herkennen van patronen dus essentieel. En het goede nieuws is: iedereen het kan leren.

Maak een schatting van de kosten

Het slechte nieuws is dat de meeste beroepsopleidingen daar niet in voorzien. Meestal ligt het accent op vakinhoud, het volgen van stappenplannen en het toepassen van formules. Uit onderzoek blijkt dat studenten tussen het begin van hun studie en het einde van studie geen groei doormaken als het om abstract denken gaat en oriënteren buiten het eigen vakgebied. Tijd dus om zelf aan de slag te gaan. Er bestaat een paar methoden om beter te worden in abstract denken. Eentje betreft de Fermi-methode, waarin je op gezette vragen schattingsvragen krijgt voorgelegd als ‘Hoeveel pizzabezorgers zijn er in Amsterdam?’, of ‘Hoeveel denk je dat dit werk gaat kosten?’ Door dit te blijven herhalen leer je steeds beter te schatten en dus ook om foutieve stellingen te herkennen. Een andere methode is het gebruiken van analogieën om je eigen problemen op te lossen. Dit is uitermate effectief in groepen met mensen met verschillende achtergronden. Hoe verder een analogie van het eigen vakgebied staat, hoe groter de kans dat je tot een oplossing komt. Zij vergroten de ervaring in het herkennen van patronen.

Iedereen kan abstract leren denken

Terug naar assetmanagement en de transitieopgaven. Omdat de wereld verandert, hebben we andere manieren van denken en andere oplossingen nodig. We kunnen heel hard roepen dat daar nieuwe mensen voor nodig zijn die strategisch kunnen denken, maar we kunnen ook onszelf trainen in abstract denken en vandaaruit strategisch gaan denken. Dat is voor iedereen interessant. Niet alleen in het kader van de transitieopgaven, maar ook voor onze dagelijkse werkzaamheden. Consultants leren de vraag achter de vraag herkennen, assetmanagers leren beter te sturen met hun areaal en uitvoerders leren acteren op achterliggende oorzaken. Je moet het alleen wel trainen.

Geef iedereen een kans om strategisch te denken

Ben je eenmaal zover en kun je abstract en strategisch denken, vergeet dan niet de wijze woorden van Liz Wiseman (what’s in a name?) over strategische leiders: ‘Als leiders zijn het grootse denkers. Ze schetsen een prachtig plaatje, ze hebben zo’n grootse en meeslepende visie, dat het niet meer nodig is dat andere mensen meedenken. De rest mag alleen uitvoeren, dat is de praktijk. Vervolgens vragen strategen zich af waarom mensen in silo’s denken en waarom alleen zij het overkoepelende plaatje zien. Deze leiders zijn beter af om alleen het framework van hun visie te geven en andere mensen het vervolgens te laten invullen.’

 

 

Categorie: Blog Tags: Het nieuwe Ass, Het Nieuwe AssetManagement

Beheer Effect Rapportage

Output – Outcome – Impact

Eerst een korte toelichting op het begrip ‘Effect’. In het procesdenken van assetmanagement kennen we de lijn input – throughput – output – outcome – impact. Met name de laatste drie – output, outcome en impact – zijn begrippen die veel op elkaar lijken. Dat is niet zo gek, want alle drie vallen ze in de categorie ‘Effect’. De output is het praktische resultaat van een activiteit. Er is tien kilometer riolering aangelegd, de bomen zijn gesnoeid en de pomp van het gemaal heeft een onderhoudsbeurt gehad. De outcome is de meetbare verandering op de korte termijn. Let op de termen ‘meetbaar’(objectief) en ‘korte termijn’ (vrijwel direct na het verrichten van de activiteiten): het regenwater uit de nieuwbouwwijk kan worden afgevoerd, de kans dat vallende takken schade aanrichten is verkleind en het water kan weer in de gewenste hoeveelheid worden opgepompt. Impact heeft andere kenmerken. Het betreft om te beginnen het effect op de lange termijn, het heeft betrekking op een blijvende verandering en het heeft veelal een subjectief/kwalitatief karakter. Zo kan door de klimaatverandering meer lokaal wateroverlast ontstaan en blijkt het sec aanleggen van een regenwaterriool onvoldoende om het tijdelijke extra water te managen. De maatregel heeft dan onvoldoende impact.

Maintenance paradox

Effecten kunnen tweeledig zijn: bevredigend (satisfying) en onbevredigend (dissatisfying). Vooral bij beheer is dit onderscheid belangrijk, omdat veel beheeractiviteiten gericht zijn om de dissatisfiers uit de weg te ruimen. Op deze wijze is de Maintenance Paradox ontstaan.

Maar beheer kan zeker ook worden ingezet om bevrediging aan te brengen. Een bekend voorbeeld daarvan is Beleving van de openbare ruimte.

Robuustheid en lange levensduur

Terwijl we bezig zijn om onze openbare ruimte en vastgoed robuust te maken, veranderen de wensen van de omgeving continu. Denk aan technologische ontwikkelingen, nieuwe comforteisen en duurzaamheidsambities. Niet voor niets wordt gezegd dat één van de sleutels tot klimaatadaptatie in de openbare ruimte ligt. Het enige wat nog nodig is, is dat we in actie komen en dat is lastig. Aan de ene kant moeten we anticiperen op toekomstige veranderingen en aan de andere kant is er geen extra geld beschikbaar. Veel overheden streven naar het herstel van de oude situatie. Daardoor komt de bal van verandering geheel bij de beheerders en herontwikkelaars te liggen.

Stress en shock

Bij het beheer van de openbare ruimte wordt vaak de risicomatrix ingezet als instrument om veranderingen door te voeren. Het instrument slaat niet aan, ondanks het feit dat organisatiewaarden als duurzaamheid en data-ondersteunend werken in de matrix zijn opgenomen. Zolang een deel van de organisatiewaarden een lage maatschappelijke waarde heeft, blijven ze onderbelicht. Teun van de Meulen noemt dat stress: een risico dat zich traag ontwikkelt. Het kan uitmonden in een bedreiging met shock als ultieme vorm. Op dat moment is de noodzaak tot aanpassing zo urgent, dat er actie wordt ondernomen.

Effectrapportages

Afwegingskaders blijken ook niet de gewenste beweging te brengen, evenals kansenmatrices. De kansenmatrix wordt opgevoerd als de tegenhanger van de risicomatrix. Waar je bij een risicomatrix iets probeert te voorkomen (de dissatisfier), wordt de kansenmatrix gebruikt om een gelegenheid te benutten (de satisfier). Helaas betekent de aanwezigheid van een kans (gelegenheid) niet automatisch dat die ook wordt benut. En onder ons gesproken: Heeft iemand al eens een kansenmatrix gezien? Precies op dit punt kan de Beheer Effect Rapportage een rol vervullen.
Effectrapportages hebben twee invalshoeken. Of ze worden ingezet om schade aan iets te te beperken. Of ze zijn bedoeld om een stimulans te geven aan een bepaalde ontwikkeling. Dus stel dat je met de openbare ruimte wilt voorsorteren op de duurzaamheidsvraagstukken, dan is dat ontwikkelingsgericht en ga je op zoek naar maatregelen die dat effect hebben. Eerder in dit verhaal zijn er drie soorten van effecten besproken: de output (het praktische resultaat), de outcome (de meetbare verandering op korte termijn) en de impact (de brede (subjectieve) effecten op de langere termijn). In de Beheer Effect Rapportage gaat het om die laatste categorie. De categorie van 1 + 1 = 3. Waar output en outcome geen sterke drijfveren zijn om integraal te werken, is impact dat wel. Juist dat maakt een effectrapportage zo sterk.

Neveneffecten – sneeuwbaleffecten – systeemeffecten

In zo’n Beheer Effect Rapportage moet ook gekeken worden naar de neveneffecten. Meestal hebben die een negatieve klank, maar er zijn ook positieve neveneffecten. Beide vormen moeten in beeld worden gebracht. En wat te denken van sneeuwbaleffecten? Welke activiteiten leiden tot navolging en misschien zelfs wel een beweging? Teun van der Meulen wijst ook op systeemeffecten. Zolang lokale overheden het eerst tot een shock laten komen voordat ze actie ondernemen en de centrale overheid alleen incidentele middelen levert, is er geen ruimte voor ‘regeren is vooruitzien’. Dan blijft het systeem zich bewegen rondom output en outcome. Met een Beheer Effect Rapportage kan deze tang doorgeknipt worden door op de impact te sturen. Niet alleen de fysieke impact, maar ook de sociale impact. Natuurlijk komt die beweging niet door een paar letters op papier. De echte waarde zit in het proces. Met een Beheer Effect Rapportage wordt je als organisatie (en daarbuiten) gedwongen om breder en integraler te kijken. En dat is precies waar we bij het beheren van de openbare ruimte naar op zoek zijn.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

De assetmanager ‘in the lead’

Onlangs mochten we een presentatie bijwonen over een ‘plant stop’, of in vaktermen een ‘turn around’. Dan komt een fabriek volledig stil te liggen voor het uitvoeren van onderhoud, om daarna weer zes jaar vooruit te kunnen. De uitdaging bij zo’n turn around is dat elk uur dat de fabriek niet produceert, er tot duizenden euro’s omzet wegvalt. Elk uur uitstel is ongewenst, dus vanaf het moment dat alles stil wordt gelegd moet het onderhoud zo goed en zo efficiënt mogelijk uitgevoerd worden. Het is één grote logistieke operatie. Logisch dus dat de voorbereiding bijna net zoveel kost als de uitvoering. De vraag van deze middag was: Wat kunnen tunnelbeheerders van een turn around leren? Immers, een tunnel wordt ook op gezette tijden afgesloten voor onderhoudswerkzaamheden en ook daar gelden harde deadlines. Het enige verschil is dat het niet om omzet-euro’s gaat, maar om maatschappelijke euro’s uitgedrukt in beschikbaarheid.

Assetmanager en service provider hebben elkaar nodig

In de nazit bleef één oneliner uit de presentatie hangen en dat was de uitspraak dat bij een turn around de assetmanager in the lead is.  Voor een turn around is dit een logisch vertrekpunt. Tel maar uit. Een groot complex gaat voor 40 dagen dicht en er zijn over de honderd aannemers bij betrokken. Een perfecte logistiek heeft topprioriteit. Hoe krijg je dat voor elkaar? Door als assetmanager de leiding te nemen. Voor een tunnelbeheerder is deze oneliner iets minder logisch, maar toch sloeg deze uitspraak aan. Stel je nu voor dat ‘assetmanager in the lead’ aan de linkerkant van een lijn staat, en dat aan de rechterkant het werk volledig bij de service provider ligt. Bedenk vervolgens dat de ervaringen met alles in de markt zetten niet altijd onverdeeld positief zijn geweest. Dan hebben we een verklaring voor de warme gevoelens voor een leidende assetmanager aan de linkerkant. Dat de markt in het verleden niet altijd de beloften heeft kunnen waarmaken, valt echter niet alleen toe te schrijven aan een uitvoering die te wensen overliet, of aan niet goed geformuleerde functionele eisen. De ervaring leert dat het überhaupt niet mogelijk is om als service provider alles te regelen. Assetmanager en service provider hebben elkaar nodig.  Dat geldt zowel voor de rechter- als voor de linkerkant. De assetmanager mag aan de linkerkant dan de leiding nemen, er is nog steeds veel afstemming en samenwerking nodig. De service provider mag aan de rechterkant alles regelen, hij moet nog steeds afstemmen op de verwachtingen van de assetmanager. Wanneer het in de praktijk niet goed gaat aan de rechterkant, dan slaat de pendel uit naar de linkerkant door alles weer zelf te willen regelen. Terwijl we eigenlijk iets nodig hebben wat daar tussenin zit.

Een leider heeft volgers

Oneliners zijn krachtig en fascinerend tegelijk. Ongetwijfeld zullen er bij de aanwezigen verschillende beelden in de hoofden zijn geweest toen ze spraken over ‘assetmanagers in the lead’. Deze beelden zijn afhankelijk van waar de toehoorders in hun eigen praktijk tegenaan lopen. Voor de één is een leidende assetmanager iemand die instructies geeft en volgens een strak draaiboek werkt. Voor de ander kan een leidende assetmanager iemand zijn die vanuit een duidelijke opdracht het samenspel tussen alle partijen regisseert. Wanneer je mensen vraagt om een tekening te maken van een leider, komt daar veelal één persoon met een kaart naar voren die de weg wijst aan een groep volgers. Het dominante beeld is niet voor niets dat een leider pas een leider is, als hij volgers heeft.

De leider als leraar

De All Blacks (het nationale rugby team van Nieuw-Zeeland) hebben een andere kijk op leiderschap. Zij zeggen: Leiders zijn leraren. De eerste tien hits in Google op ‘leiders zijn leraren’ gaan over leraren die leiders zijn […]. Leiders als leraren is dus een bijzonder gedachtengoed. Als je er goed over nadenkt, brengt het wel alles bij elkaar. Een leider weet wat er opgeleverd moet worden, dus hij geeft de richting aan en hij stuurt. Vervolgens neemt hij de mensen mee door ze heel gericht op te leiden. Geen theoretisch klasje, maar doelgericht een groep mensen bij elkaar brengen die stap voor stap opdrachten krijgen om samen de praktijk te leren, inclusief begeleiding, net zolang tot ze het zelf kunnen. Dat zijn de momenten waar de magie plaatsvindt. Daar ontstaan er nieuwe leiders. Niet voor niets geldt: ‘Vertel het me en ik vergeet het. Doe het me voor en ik misschien onthoud ik het. Betrek me erbij en ik zal het begrijpen’. Dat is wat hier ook gebeurt. Door zelf te doen, leren mensen te begrijpen. Door samen doelgericht te werken, ontstaan er relaties. Zon ontstaat de basis voor een goede samenwerking.

Valideren of samenwerken?

Wil je liever geen leraar zijn omdat je denkt dat het te ingewikkeld of te duur is, dan kun je natuurlijk terugvallen op een procesmatige aanpak. Het belangrijkste proces om de assetmanager en service provider met elkaar te verbinden, is de validatie. De service provider checkt dan of dat wat hij aan het doen is, of wil gaan doen past bij de verwachtingen van assetmanager. Maar zolang mensen nog steeds schaapachtig naar elkaar kijken en zich afvragen wat validatie ook alweer betekent, blijft dit een ondergewaardeerd stukje proces. Niet in de laatste plaats omdat validatie altijd aan het einde van procesgang wordt getekend. Niet voor niets heeft agile werken zo’n vlucht genomen. Je zou kunnen zeggen dat het werkwijze is om sneller en vaker te valideren. Maar dat valt in het niet bij samen werken en samen leren. Dan begrijp je én samen én aan de voorkant wat de bedoeling is, in plaats van dat je daar onderweg via trial and error bij elkaar achter probeert te komen.

Een assetmanager kan heel goed ‘in the lead’ zijn door zowel leider als leraar te zijn. Zo komen assetmanager en service provider met elkaar in verbinding.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Drempels bij het realiseren van duurzaamheid binnen kleine gemeenten

De termen duurzaam en duurzaamheid horen we tegenwoordig overal. In Nederland is elke regio druk bezig met het opzetten van verschillende strategieën en uitvoeringsprogramma’s. Door de decentralisatie van landelijke en provinciale taken zullen gemeenten de komende jaren steeds relevanter worden in deze duurzaamheidsopgave. Kleine gemeenten hebben echter vaak nog moeite om invulling te geven aan duurzaamheidopgaves en om plannen te realiseren. Hierbij komen zij verschillende drempels tegen. Aniek heeft het afgelopen half jaar onderzocht welke drempels dit zijn in kleinere gemeenten en hoe het Adviesmodel duurzame Ontwikkeling hierbij kan helpen.

Meest voorkomende redenen om niet met duurzaamheid aan de slag te gaan

In de literatuur en de afgenomen interviews kwamen verschillende drempels aan het licht die van toepassing zijn op de kleinere gemeenten. De meest besproken drempel was capaciteit. Binnen de meeste gemeenten zijn momenteel nog weinig mensen actief bezig met duurzaamheid. Veel taken vallen daardoor op dezelfde schouders. Zo vielen bij sommige gemeenten de taken van klimaatadaptatie, circulaire economie en energietransitie allemaal onder het takenpakket van één enkele beleidsmedewerker duurzaamheid. Ook de grote, onzekere investeringen kwamen tijdens de interviews naar voren als een hoge drempel. Kleine gemeenten gaven aan het vele geld voor grote investeringen niet altijd te hebben. Zeker omdat de gevolgen van klimaatverandering en de positieve impact van investeringen niet altijd helder zijn.

De wet- en regelgeving is voor gemeenten ook een drempel. Deze is vooral ingericht op de huidige situatie. Binnen duurzaamheid worden echter steeds nieuwe innovaties onderzocht, wat ervoor zorgt dat de wet- en regelgeving achter gaat lopen. Gemeenten die vooruitstrevend te werk gaan en vooroplopen met ontwikkelingen lopen op deze manier continu tegen deze wetgeving aan. Als laatste drempel gaven alle gemeenten aan dat het implementeren van duurzaamheid veel weerstand met zich meebrengt. Niet alleen gemeenten vinden de complexiteit en onzekerheid van duurzaamheid namelijk lastig. Ook bewoners voelen zich niet persoonlijk betrokken bij duurzaamheid door de omvang van het onderwerp en door onzekerheid. Hierdoor is het lastig om duurzame maatregelen te realiseren zonder weerstand. Deze weerstand wordt mede veroorzaakt door een andere drempel: gebrek aan kennis zowel binnen de gemeentelijke organisatie als andere partijen.

Hoe het Adviesmodel duurzame Ontwikkeling kan helpen bij deze drempels

Voor enkele van de gevonden drempels biedt het Adviesmodel Duurzame Ontwikkeling momenteel al een bruikbare oplossing. Met een database vol informatie over verschillende duurzame maatregelen, zit de meeste toegevoegde waarde op het gebied van kennis. Ook helpt het Adviesmodel bij capaciteitsproblemen, doordat adviseurs voornamelijk zelfstandig werken. Daarnaast biedt het Adviesmodel informatie over de baten en investeringen van een maatregel over de gehele levensduur.  Op die manier wordt een eerlijk beeld gevormd van de baten en kosten, ook op langere termijn. Dit maakt investeringen minder onzeker.

Hoe nu verder?

Mijn onderzoek heeft veel wetenschappelijke kennis getoetst, bevestigd en onderbouwd. Met dit inzicht kunnen gemeenten en andere (decentrale) overheden gerichter aan de slag met het overwinnen van drempels en de implementatie van de duurzame transities. Het Adviesmodel kan bij veel van deze drempels een oplossing bieden. Maar, er zijn ook drempels waar wij zelf tegenaan lopen, of waar we nog geen oplossing voor bieden. Dus ook voor ons geldt: werk aan de winkel!

Categorie: Blog Tags: Adviesmodel Duurzame Ontwikkeling

Check en Act zijn de motor van assetmanagement

Foto: Pixabay – Free-Photos

De vier toverwoorden in assetmanagement zijn plan, do, check en act. Het opent werkelijk alle deuren. Wil je je manager overtuigen: zeg gewoon plan, do, check, act. Wil je een opdracht binnenhalen: schrijf vooral plan, do, check, act op, liefst met een origineel plaatje erbij. Het maakt niet uit dat je het verschil niet kent tussen ‘do’ en ‘act’, je hoeft het wieltje maar te laten zien en iedereen knikt ja. Echter, je begrijpt dat we van een echte assetmanager natuurlijk iets meer verwachten.

Deming wie?

Laten we beginnen met de Deming-cirkel. Een reviewer van een SAMP liet ooit een comment in het document achter met de vraag: ‘Wat is Deming?’ Beter zou zijn geweest om te vragen wie was Deming? Dat is namelijk de man die als de geestelijk vader wordt gezien van de PDCA-cirkel. Niet dat de mens voor de bijdrage van Deming nooit aan verbeteren deden (we doen als mens immers niet anders), maar na de Tweede Wereldoorlog zag hij wel kans om met zijn verbetercyclus de productie op te schroeven. Saillant detail is dat hij later nog geprobeerd heeft om de Check om te zetten naar Study, omdat Check in het Engels zoveel betekent als het hokje afvinken om aan te tonen dat een activiteit is uitgevoerd. Het is hem niet meer gelukt; het model was al een eigen leven gaan leiden.

Producten en diensten

Deming bevond zich dus in een productieomgeving, en daarom maken we nu een uitstapje naar de bedrijfskunde. In dit geval naar het eerste jaar bedrijfskunde waarin iedere student het verschil krijgt aangeleerd tussen een product en een dienst (om het daarna weer net zo makkelijk te vergeten). Het kenmerk van een product is dat de  productie en de consumptie van elkaar gescheiden zijn, bijvoorbeeld het produceren van rioolbuizen. Het productieproces van de buizen is zodanig ingericht dat alle buizen van hetzelfde type dezelfde vorm en dezelfde kwaliteit hebben. En als dat niet zo is, of het duurt te lang om ze te produceren (do) dan ga je kijken hoe dat komt (check) en dan pas je het productieproces op de bevindingen aan (act).

Blijven verbeteren

Bij een dienst ligt het anders. Het kenmerk van een dienst is dat productie en consumptie tegelijk plaatsvinden. Groenonderhoud, in-situ bouwen en natuurlijk advisering zijn voorbeelden van diensten. Al bestaan er adviseurs die zich gedragen als een producent, maar dat laten we hier verder buiten beschouwing. Assetmanagement bevindt zich veelal aan de kant van de dienstverlening. Nu is het geval dat de ISO55000 zegt dat we ons continu moeten ‘verbeteren’. In dit geval schrijven we verbeteren tussen aanhalingstekens, want verbeteren hoort bij het optimaliseren van een productieproces. Alleen bij assetmanagement gaat het niet zozeer om het verbeteren van een productieproces, maar om het bijsturen van diensten.

Tijd voor de Study

Er bestaan beheeractiviteiten en bouwactiviteiten die zich inderdaad makkelijk laten verbeteren omdat ze telkens terugkomen. Zo kan het gebruik van een slim stukje tooling een heleboel handelingen schelen. Maar als we onze blik naar buiten richten, zien we ook iets anders. Zo is iedere beheerder bekend met het maken een maatregelenplan en het uitvoeren van de maatregelen. Na een jaar of vier wordt er een nieuw investeringsplan opgesteld. Soms wordt er achterom gekeken, maar meestal blijft de blik strak voorwaarts gericht. Wat gebeurd is, is gebeurd en daar verander je toch niets meer aan. Toch? Tegelijkertijd worden er op portfolioniveau of organisatieniveau abstracte doelen geformuleerd voor bijvoorbeeld de beschikbaarheid en veiligheid van onze infrastructuur. Waar het beschrijven van deze doelen met een pennenstreek is gedaan, is het bereiken van de doelen een hele andere zaak.  Het aantal factoren dat invloed uitoefent op de doelen is een complexe aangelegenheid. Waar kun je dan het beste ingrijpen en hoe bepaal je dat? Dat doe je door continu buiten te blijven kijken wat de impact van je maatregelen is. Daar is wel een analyse voor nodig en dat kennen we als Check (of Study). Wat zijn de kritieke assets waar je zeker moet ingrijpen, en welke maatregelen hebben weinig impact op de hoofddoelstelling en dus minder prioriteit?

PDCA-methodiek bijt in de eigen staart

Als je door de oogharen kijkt zou je kunnen zeggen dat de PDCA-gedachte in de eigen staart bijt. Veel voorkomende werkzaamheden leveren veel beheerervaring, waardoor het mogelijk is om de uitvoering steeds verder te perfectioneren. Dit geldt zo’n beetje voor alle assets met of een relatief korte levensduur, of waar we er in Nederland veel van hebben. De beheermachine is voor deze assets zo geroutineerd dat we (soms) vergeten de vraag te stellen in hoe verre ze bijdragen aan het hoofddoelstelling. Simpel gezegd: als je wegdek er strak bijligt, maar de brug is afgesloten omdat het risico op instorten te groot is, wat is de routine van het verhardingenbeheer dan waard?

Beheerroutine voor complexe infrastructurele assets

De echt kritieke assets in Nederland zijn de complexe infrastructurele objecten: waterkeringen, tunnels, bruggen. Ze hebben een lange levensduur en ze zijn veelal uniek; kortom ze hebben precies de tegenovergestelde kenmerken van het PDCA-model. Tegelijkertijd naderen ze in Nederland het einde van hun levensduur. We kijken tegen een heuse vervangingsgolf aan en dus raken we een tikje in paniek. We zijn namelijk nog niet in staat om de benodigde werkzaamheden en de daarbij behorende budgettering van deze objecten goed te beheersen. Wat dat betreft zitten we in de opbouwfase van de beheerroutine voor complexe objecten. Om het nog moeilijker te maken interacteert deze nieuwe routine met de bestaande routines van de andere assets. Precies op dit punt is die Check en Act nodig. Wat is de bijdrage van alle assets aan de hoofdoelstelling, waar kan het een tandje minder, waar moet stevig worden ingegrepen en hoe kunnen we die twee met elkaar in balans brengen? De Check en Act zijn de motor van assetmanagement in ons land waar we steeds harder met onze neus op de vervangingsopgave worden gedrukt.

Dus niet meer zeggen: ‘We werken aan de hand van de PDCA-cirkel en we weten dat we niet goed zijn in Check en Act’, maar: ‘Alle ballen op de Check en de Act’.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Beheerdrukte

Foto: Pixabay – Mabel Amber

Onlangs kwam ik de Wet van de Bestuurlijke Drukte tegen die zegt dat meer besturing zorgt voor meer drukte met als resultaat minder effect. En de vraag popte op: zou er ook zoiets kunnen bestaan als ‘beheerdrukte’? Die gedachtenkronkel kwam niet zomaar uit de lucht vallen. In gesprekken met verschillende waterschappen kwam namelijk steeds eenzelfde thema naar voren: overprogrammering. De waterschappers vertelden dat er steeds meer onderwerpen bijkomen waar ook aan gewerkt moet worden. Het lukt domweg niet om alle ballen in de lucht te houden. Tegelijkertijd zegt hun management dat meer collega’s niet de oplossing is, omdat dat tot meer werk gaat leiden. Alles bij elkaar hebben we hier een bijzonder fenomeen te pakken.

De wet op de Bestuurlijke Drukte

Laten we eens kijken naar de Wet van de Bestuurlijke Drukte. Deze is eind vorige eeuw ontwikkeld door prof. dr. ir. Ton de Leeuw en vertelt over hoe bestuurders te werk gaan. Bestuurders hebben een behoefte aan maximale beheersbaarheid van het liefst alle situaties waar ze over gaan. Zoals ieder weldenkend mens weet valt het leven niet volledig te beheersen en maar gelukkig ook, want anders zou het übersaai worden. Maar ondanks deze kennis blijven we als bestuurder, en in het verlengde daarvan de functionaris, stug doorwerken aan de utopie van maximale controle. Er wordt van alles aan elkaar vastgeknoopt, beschreven, tot in den treure besproken en vooruit: nog een keer besproken maar dan in een net andere groepssamenstelling, om vervolgens nog maar een verkenning eraan toe te voegen. Alles met de beste intenties. De Wet van de Bestuurlijke drukte stelt dat erop een gegeven moment een punt komt waarop alle extra inspanningen tot minder resultaat gaan leiden. Een plaatje illustreert dit fenomeen:

aBestuurlijke-drukte-300x199

Bij het bemerken van een afname in effectiviteit treedt er een soort Pavlov-reactie op bij de bestuurders die vervolgens om nog meer inspanning gaan vragen. Het gevolg is bestuurlijke drukte en dat de doelen van de organisatie verder uit zicht raken. De beste remedie bestaat uit het accepteren dat die 100% controle niet gehaald kan worden.

Beheersbaarheid

Vraag tien mensen wat hun beeld is bij assetmanagement en je krijgt tien verschillende antwoorden. Eén antwoord komt echter altijd terug: assetmanagement wordt ingezet om efficiënter te werken, de beheerkosten terug te dringen en om verrassingen te voorkomen. Dit zijn bij uitstek kenmerken die vallen onder de noemer ‘beheersbaarheid’. Dus in de basis is assetmanagement gevoelig voor beheerdrukte: het zoveel sturen op monitoren en afstemmen dat er veel inspanning aan de voorkant nodig is, maar tegelijkertijd tot mindere resultaat buiten leidt. Kijk eens naar je eigen mailbox. Hoeveel uitnodigingen zitten daarin voor afstemmingsoverleggen, meedenksessies en ontwikkelbijeenkomsten? Hoeveel rapportages moeten er worden gemaakt, hoeveel tijd heb je nodig om de jaarlijkse benchmarkgegevens bij elkaar te harken en wat doe je met de resultaten? Hoeveel tijd is er gemoeid met het opstellen van KPI’s (meetbaarheid), met audits en ga zo maar door?

De kracht van assetmanagement

Is assetmanagement dan slecht? Zeker niet, zolang je maar beseft dat die 100% beheersbaarheid niet mogelijk is en je op tijd op de rem stapt als je merkt dat de inspanningen te groot worden en het effect afneemt. Wat maakt assetmanagement dan krachtig? Het beantwoorden van de vraag of je met de juiste dingen bezig bent. Is het wel nodig om bepaalde activiteiten uit te voeren en wat zou je daar in plaats van beter kunnen doen? Maar ook dat je naar het rendement van je activiteiten kijkt. Als je ergens veel geld en tijd insteekt en het weinig oplevert, dan is het tijd om achter de oren te krabben. En, een zeer belangrijk onderdeel binnen assetmanagement, wat valt er in grote lijnen te verwachten in de aankomende jaren? Het hoeft niet precies uitgedokterd te worden (want we blijven op het rendement letten), maar je wilt voorkomen dat er lijken uit de kast komen die toch gauw een miljoen of meer waard blijken te zijn.

En die vraag van het overprogrammeren?

Wat betekent de kennis over beheerdrukte voor het fenomeen van overprogrammeren bij de waterschappen? Ten eerste hebben we hier te maken met een zwaar bestuurlijke component. Waterschappen zijn beheerorganisaties en als je daar een bestuur op zet betekent dat automatisch 100% beheeraandacht. Dat is anders dan bij een gemeente of een provincie waar de raad of de staten hun aandacht over meerdere beleidsvelden moeten verdelen. Nu is besturen niet hetzelfde als politiek bedrijven. Bestuurders willen dingen regelen en uitvoeren, maar liever niet beslissen. Dat is een politiek bezigheid. Dus als er weer een nieuw onderwerp voorbijkomt, dan is de bestuurlijke oplossing heel makkelijk: aan de slag ermee. Combineer dat met een beheerorganisatie die 100% bestuurlijke aandacht heeft en dan heb je een recept van steeds meer onderwerpen die aandacht nodig hebben. Iedereen in de organisatie voelt dat er keuzes gemaakt moeten worden. Dus wordt er een werkgroep opgericht die alles in kaart gaan brengen en afwegingen gaat maken, waarvoor alle collega’s informatie moeten aanleveren, waarvan de afwegingsresultaten weer met iedereen moeten worden besproken, wat tot de conclusie leidt dat er toch echt meer onderlinge afstemming nodig is tussen de verschillende projecten, wat tot verdere ontwerpsessies leidt, waardoor het feitelijke werk wordt uitgesteld, waardoor de knelpunten provisorisch moeten worden aangepakt, waarvan de resultaten tot een negatieve evaluatie leiden omdat met een betere afstemming meer resultaat kan worden bereikt, waarop een taskforce wordt ingesteld en ga zo maar door. Soms is het gewoon beter om te gaan doen, in plaats van aan de voorkant alles proberen dicht te timmeren. Want we weten nu: het gewenste resultaat wordt toch nooit bereikt. Sterker nog, met die hele aandrang raak je van de wal in de sloot.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Collectieve intelligentie in een beheerteam

Het is opvallend dat wanneer er gesproken wordt over ‘de beheerder van de toekomst’, of over ‘de beheerder en transitievraagstukken’, één zinsnede telkens terugkomt: de beheerder heeft andere competenties nodig. Vaak wordt de stelling extra aangedikt door te vertellen hoe de zestigers onder de beheerders echt niet meer gaan veranderen. Die blijven doorwerken zoals ze al jaren gewoon zijn. Je zou kunnen zeggen dat daar ook een brok ervaring zit, maar soit, kniesoor die daar naar kijkt. Alles waar we tegenaan lopen, lijkt als oplossing ‘andere competenties’ te hebben. Wanneer de organisatiedoelen concreet gemaakt worden voor de buitenruimte, moet een beheerder strategisch gaan denken. Wanneer er beweging nodig is op het gebied van circulariteit, moet een beheerder worden bijgespijkerd. Wanneer er assetmanagement-afwegingen gewenst zijn, moet een beheerder integraal leren afwegen. Altijd maar die focus op ‘de beheerder’. Wat zou er gebeuren wanneer we naar het beheerteam in het geheel kijken?

Wat is dat eigenlijk, diversiteit?

Hoe divers is een beheerteam eigenlijk? In de meeste gevallen bestaat het uit een groep techneuten, ieder gespecialiseerd in een vakgebied. Goed beschouwd is dat een homogene groep. Als het werk uit enkelvoudige taken bestaat, dan is homogeniteit heel prettig werken. Pas wanneer er sprake is van complexere opgaven, heeft diversiteit een toegevoegde waarde. En laten assetmanagement en de transitievraagstukken nou net veel complexiteit in zich hebben. Maar wat is dat eigenlijk: diversiteit? Betekent dat dat er vrouwen moeten worden toegevoegd aan het overwegende mannelijk beheerteam? Heeft het te maken met de leeftijden van de beheerders, nationaliteiten, genoten opleidingen, alfa’s en beta’s? Dat zou allemaal kunnen, zolang het maar leidt tot verschillende perspectieven binnen het team. Want zolang iedereen in het team dezelfde blik heeft, komen andere mogelijkheden niet in zicht.

Een andere blik

In het Zweedse Karlskoga gaat de gemeenteraad over het sneeuwruimbeleid. De gemeenteraad bestaat voornamelijk uit mannelijke leden en in hun ogen was het volstrekt logisch om het sneeuwruimte te starten bij de grote verkeersaders, dan af te dalen naar minder belangrijke wegen, en als laatste de fietspaden en stoepen. Dit was jarenlang de normale gang van zaken, totdat er door andere ogen naar het sneeuwruimen werd gekeken; de ogen van vrouwen en voetgangers. Toen bleek dat het vooral mannen zijn die veel autorijden en dus baat hebben bij de geveegde hoofdaders. Vrouwen lopen of fietsen meer en bovendien bleek dat voetgangers drie keer zoveel kans hadden op ongevallen dan automobilisten. De oude aanpak leidde jaarlijks tot zo’n 36 miljoen kronen aan gezondheidskosten in de regio. Door de aanpak te verleggen naar de kwetsbare groepen, namen de gezondheidskosten aanzienlijk af. Een maatschappelijke en economisch no-brainer, maar er waren wel eerst andere ogen nodig om dit te bewerkstelligen.

Meer expertises

Dus wat is wijsheid? Alle beheerders van nu op dezelfde wijze bijscholen tot super-assetmanagers, of zorgen dat een beheerteam collectieve intelligentie opbouwt? Dit is uiteraard ook een organisatorisch vraagstuk, want breng je verschillende expertises samen in één team, of maak je specialistische teams die ‘extern’ gaan shoppen als ze aanvullende expertise nodig hebben? Eigenlijk laat de stelling ‘beheerders hebben andere competenties nodig’ zien dat beheerders niet snel op andere teams zullen afstappen om expertise binnen te halen. Dat in zichzelf is al reden genoeg om het beheerteam uit te breiden met expertises.

Economisch verschil

Welke expertises dan? De eerste no-brainer is die van IT. Op het digitale vlak wordt heel veel verwacht van een beheerder, terwijl het een vakgebied in zichzelf is. Een andere is een kennishouder op het gebied van transitievraagstukken. Verder kun je denken aan participatie en communicatie, een stadspsycholoog voor de beleving van de openbare ruimte, iemand voor softskills. En wat echt een verschil zou kunnen maken: een econoom. Vergelijk het met de planeconomen bij gebiedsontwikkeling. Met een econoom in het beheerteam krijgen de economische afwegingen binnen assetmanagement invulling, maar ook zaken als het opzetten van verdienmodellen rondom de transitievraagstukken.

Lef nodig om anders te denken

Ik hoor jullie al denken: leuk voorstel, veel te duur. Bedenk dan dat het mantra van de beheerder die nieuwe competenties nodig heeft, getuigt van een ééndimensionale blik. En dat je met collectieve kennis ook tot een oplossing kunt komen om de organisatorische randvoorwaarden te beheersen. Het begint met het lef om anders te durven denken en daarvoor heb je diversiteit nodig.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Plannen als bezweringsformule

Foto: Pixabay – Shahid Abdullah

Waar rioleurs en waterbeheerders al jaren met concrete maatregelen aan het anticiperen zijn op de klimaatverandering, schieten andere mensen nu net wakker: ‘Help het klimaat verandert, we moeten iets doen!’. Gevolgd door een rapport met veel woorden waarin staat dat we acties moeten ondernemen en dat dat alleen kan door samen te werken. Het schiet lichtelijk in het verkeerde keelgat bij de rioleurs en waterbeheerders. Niet in de laatste plaats omdat in het rapport consequent ‘beheersen’ staat in plaats van ‘beheren’. Een veel gemaakte fout in Nederland, zeker als je niet uit de beheerwereld komt. Maar soms lijkt het ook op een Freudiaanse verspreking: we houden in Nederland immers zoveel van beheersen. We beheersen ons helemaal suf met omgevingsmanagement, projectmanagement, risicomanagement, onderhoudsmanagement, communicatiemanagement, reputatiemanagement, lijnmanagement en o ja: assetmanagement.

Voor elke scheet een plan

En al dat beheersen gaat gepaard met een stroom aan plannen. Voor elke scheet is er wel een plan te bedenken. Het is een soort bezweringsformule. Een magisch geloof dat alles wat beschreven staat, ook zo wordt uitgevoerd. Dat als er nieuwe mensen de organisatie instromen, ze alleen maar de plannen hoeven te lezen en ze dan precies weten wat er moet gebeuren. Het zijn (digitale) pakken papier die de processen beschrijven, de taken per rol verdelen en aangeven hoe de informatiestromen lopen. Intussen verandert er echter niets in de manier van werken. Nieuwe mensen zijn naarstig op zoek naar hoe de hazen werkelijk lopen. En de plannen van de aannemer die vol met beloften staan, komen niet tot uitvoering. Kennelijk is er toch iets meer nodig om de gewenste manier van werken te effectueren.

Zoveel leidraden

Wat ook opvalt is de toename in het aantal leidraden. Onlangs stuurde een collega mij een handleiding toe. Ik scande snel mijn harde schijf en kreeg een enorme lijst aan leidraden op mijn scherm te zien. Toch zat zijn leidraad er nog niet bij. Knap. De kwantiteit van de leidraden zegt helaas niets over de kwaliteit. Samen kwamen we tot de conclusie dat de voorgangers van de huidige leidraden een stuk beter waren. Zonder enig onderzoek om deze bewering te staven, lijkt het erop dat er tegenwoordig meer en meer leidraden worden gemaakt, maar dat het slappe aftreksels zijn van het echte ingenieurswerk. In de jaren tachtig lukte het om artikelen te schrijven van één A4-tje, vier kolommen, klein lettertype, acht formules en een inhoudelijke diepgang. Aan het begin van deze eeuw nam het aantal pagina’s toe en het aantal formules af. Tegenwoordig zijn formules vervangen door infographics met bijpassende video’s, begeleid door een hoop woorden waarvan niemand weet hoe je daar nu concreet mee aan de slag moet.

Het is beter om te sturen op betrouwbaarheid en vakmanschap

In de psychologie van de koude grond begint het erop te lijken dat we diepgaande ingenieurskennis aan het verliezen zijn, en dat we mensen opleiden door ze leidraden en plannen te laten schrijven. Wanneer het er inhoudelijk echt op aankomt, haakt de auteur af met de woorden: ‘En nu mogen de tactische mensen het verder uitwerken’. Om vervolgens naar een ander project te vertrekken. Van een afstand lijkt alles onder controle en de lijnmanagers kunnen tevreden de vakjes op hun excellijst afvinken. Intussen leggen de techneuten, die al die processen tot uitvoering moeten brengen, de documenten naast zich neer. Het biedt geen praktische handvatten. Als er al een boek op wordt nageslagen, dan is het een degelijk werk op het gebied van beheer. Techneuten weten: beter één goed naslagboek, dan tien vluchtige plannen. En van hen hoef je verder niet veel meer te verwachten, want tja, is het niet zo dat een echte techneut niet kan schrijven? Maar de werkelijkheid is zoals die van de rioleurs uit het begin van dit verhaal: die zijn gewoon aan het doen, in plaats van vage plannen te produceren.

Simon Sinek schrijft: je kunt op alle processen vertrouwen, maar het zegt niets over wat er wordt opgeleverd. Je kunt beter sturen op de betrouwbaarheid en het vakmanschap van de uitvoerder.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Het politieke aspect van assetmanagement

Bijna alle publieke infrastructuur heeft een politiek aspect. Dat is logisch, want we hebben een overheid die ervoor zorgt dat we als samenleving welvarend worden en blijven. En onze infrastructuur is één van de zaken die daaraan bijdraagt. Tegelijkertijd wordt ons land op een bijzondere manier bestuurd. In Nederland heeft niet het volk, maar hebben de bestuurders het voor het zeggen. Daarvoor geven we ze elke vier jaar een volmacht. Het bestuur in Nederland wordt steeds sterker. We noemen dat verbestuurlijking en dat zien we terugkomen in een toenemend aantal akkoorden (handtekening eronder en geen politieke discussies meer) en een staatsbegroting die voor zo’n 90% vastligt (een ijzeren pakket met vaste verplichtingen).

Een bedrijfsmatige benadering

Een goed bestuur is goed voor Nederland, maar een sterke staat met een sterk bestuur kent ook een paar nadelen. De democratische rechtsorde erodeert, bestuurders gaan burgers steeds minder begrijpen (bestuurlijke verblinding), door ‘aan de knoppen te draaien’ wordt de maakbaarheid van de samenleving overschat, burger en overheid vervreemden van elkaar, en overheidsorganisaties worden zo complex dat een gewoon mens het niet meer begrijpt. En er is nog iets: onze overheid kiest voor een bedrijfsmatige benadering door taken op afstand te zetten in professionele uitvoeringsorganisaties. Het hele gedachtengoed van assetmanagement past hier naadloos in.

Technocratisering

De overheid stuurt meer en intensiever dan ooit te voren en trekt zich tegelijkertijd terug uit het echte productiewerk. De begrotingen nemen toe, terwijl het aantal ambtenaren afneemt. Hoe is het mogelijk dat minder mensen meer geld omzetten? Uiteraard door efficiënter en bedrijfsmatiger te gaan werken, maar vooral door veel uit te besteden. Om dit hele spel in goede banen te leiden, worden er meer en meer regels opgesteld. We praten wel over deregulering, maar achter de schermen gebeurt het tegenovergestelde. De hele bestuurscultuur zit geraffineerd in elkaar. De productie wordt weggezet in zelfstandige, professionele organisaties. Die krijgen een set aan opdrachten, regels en randvoorwaarden mee en moeten binnen dat kader alle activiteiten uitvoeren. Zo wordt de uitvoering een technische aangelegenheid. Sterker nog, in theorie zou het mogelijk moeten zijn om de uitvoeringsbeslissingen te automatiseren. Eén druk op de knop en het hele plan rolt eruit. De gedachte daarachter is dat een uitvoeringsorganisatie geen politieke afweging hoeft te maken, omdat de wetgever dat al voor ze heeft gedaan. Het is een soort politiek op afstand.

De menselijke factor

Dit verhaal werkt twee kanten op. De overheid zet de werkzaamheden op afstand, en de uitvoerende partij zet alles op alles om de beslissingen te automatiseren. Geef toe: ook jij heb je wel eens afgevraagd of het niet mogelijk is om de computer beslissingen te laten nemen door het afwegingscriteria mee te geven. Het enige wat je nog nodig hebt is een uitspraak van de politiek over wat ze belangrijker vinden. Tegelijkertijd zijn er ook collega’s die zich met hand en tand verzetten tegen deze ‘één knop-gedachte’. Zij zien niet alleen dat het niet wenselijk is, maar ook dat het niet mogelijk is om alle beslissingsbevoegdheid in een systeem te leggen. Niet alleen verdwijnt met deze aanpak de menselijke factor, het maakt het ook steeds moeilijker om een beslissing te herleiden. Het is nu al zo dat rechters moeite hebben om te achterhalen hoe een besluit is genomen, en belangrijker nog, wie er voor verantwoordelijk is. In het klein kennen we dit probleem uit het gebruik van softwareprogramma’s zoals bijvoorbeeld de wegbeheersystematiek. Steeds meer gebruikers accepteren klakkeloos de resultaten zonder te realiseren welke uitgangspunten erin zijn gebruikt. Als we op dit soort uitgangspunten zelflerende algoritmes zouden loslaten, dan zijn we de weg kwijt.

Depolitisering

In Nederland houden we niet zo van politiek; je weet wel dat spannende debatspel om belangen tegen elkaar af te wegen. Veel liever doen we aan depolitisering. We proberen zoveel mogelijk dicht te regelen, zodat beslissingen alleen nog maar op technische gronden worden genomen. Maar intussen neemt zo’n uitvoeringsorganisatie-op-afstand wel degelijk beslissingen. Vergelijk het maar met een prestatiecontract. Alle werkzaamheden worden bij een opdrachtnemer gezet. Het gaat vergezeld met een bak aan regels en technisch toezicht in de vorm van audits en toezichthouders. Op een dag neemt de uitvoerende organisatie een beslissing die je liever niet had gezien. De emotie die dit bij je oproept wordt afgeblust met de dooddoener dat de uitvoerende partij dat zelf mag bepalen en het alleen om het resultaat gaat. Maar die emotie is er niet voor niets. Er gaat iets niet goed. Er is een beslissing genomen die niet strookt met jouw wensen. Al die meegegeven regels en randvoorwaarden waren niet genoeg om het juiste resultaat of de juiste aanpak te bewerkstelligen. Als je dat voor elkaar wilt krijgen, dan kun je beter eerst een opleiding ‘game design’ volgen.

Conflicterende belangen

Het punt is dat de echte wereld, in tegenstelling tot de gamewereld, niet voorspelbaar is. Er verandert van alles, maar bovenal zijn er conflicterende belangen in combinatie met een schaarste aan geld. En juist die combinatie is het speelveld van de politiek. Ook binnen assetmanagement kennen we dat soort keuzes, maar meestal zie je dat pas als de sectorale aanpak wordt losgelaten. Als de begroting weer eens krap is, wat is dan belangrijker: de aanleg van een nieuwe tunnel of het opknappen van de bestaande tunnels? Wat is belangrijker: een veilige brug die tijdelijk niet-beschikbaar is voor onderhoud, of de beschikbaarheid waardoor er geen onderhoud kan worden uitgevoerd? En als het gaat over duurzaamheid dan kun je de conflicterende belangen zelf wel uittekenen. Dit zijn politieke keuzes. Als assetmanager moeten we die aan de politiek voorleggen. Tegelijkertijd moet de politiek ook politieke keuzen durven maken en niet de bal terugleggen door te zeggen dat de assetmanager er maar voor moet zorgen dat het allemaal geregeld wordt. Om hier beweging in te krijgen is het nodig om te beseffen, dat ondanks het technische karakter, assetmanagement geen technische invuloefening is. We werken in een politieke omgeving die ontstaan is om voor de burgers (en dat zijn we zelf ook) te zorgen. Maar ook eentje waarbinnen burgers zelf kunnen aangeven welke risico’s ze willen dragen. Moeten natte voeten altijd worden voorkomen, of mag het uitzicht behouden blijven en accepteren bewoners dat daar zo nu en dan water in huis bij hoort? Laten we er vooral voor waken dat we alle beslissingen in eentjes en nullen willen omzetten. Het is juist tijd om wat meer te politiseren.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

De vele vormen van risicogestuurd beheer

Waar denk jij aan als je het hebt over assetmanagement? Is jouw antwoord: risicogestuurd beheer? Dan sta je niet alleen. Niet zo vreemd natuurlijk, want vanaf de introductie van assetmanagement is al met die risicomatrix gezwaaid.

Risicogestuurd beheer is een antwoord op een vraag. De vraag is alleen: welke vraag? Want de vraag bepaalt wat je bedoelt met risicogestuurd beheer. Tijd dus om eens te verkennen op welke wijze je met risicogestuurd beheer aan de slag kunt:

  • Meeste aandacht voor de kritieke assets: Elk systeem heeft kritieke assets, die grote vervolgschade hebben wanneer ze falen. Risicogestuurd beheerd bestaat in dit geval uit het in kaart brengen van de kritieke assets in het systeem. Deze hebben de meeste aandacht nodig. Denk aan kunstwerken die uitvallen waar geen omleidingsroutes voor zijn, camera’s die uitvallen zodat bediening op afstand niet mogelijk is, belangrijke persleidingen waarvoor geen backup is, etc. Dit zijn grote risico’s. Je doet aan risicogestuurd beheer, door te zorgen dat deze kritieke assets niet uitvallen, of door de effecten zo goed mogelijk op te vangen.
  • Toestandsafhankelijk onderhoud (TAO): Je kunt het vervangen van assets op basis van levensduur, omzetten naar vervangen op basis van kwaliteit. Er worden eerst inspecties uitgevoerd en op basis daarvan wordt een maatregelenplan opgesteld. Als de kwaliteit van de asset nog goed is, wordt de asset niet vervangen, ook al is de verwachte levensduur bereikt. Klinkt logisch? Voor sommige assetgroepen en assetbeheerders is dit een radicaal andere manier van werken en voor hen is dit risicogestuurd beheer. We kennen deze werkwijze ook als toestandsafhankelijk onderhoud.
  • Afwegingen maken: Organisaties hebben doelen en als die doelen niet bereikt worden, is dat een risico. Maar als je iets niet bereikt dat ook geen doel is, dan is er niets aan de hand. Stel nu dat de aanwezigheid van bomen heel belangrijk is en veiligheid op de weg minder, dan mogen de bomen langs de provinciale wegen gewoon blijven staan. In de praktijk blijken echter zowel de bomen als de veiligheid belangrijk te zijn. Het zijn met name dit soort dilemma’s waar organisaties een afwegingskader voor willen gebruiken. In dat afwegingskader staat dan wat de organisatie belangrijk vindt en wat niet. Vergelijk het met gewichten in een multi criteria analyse. Het probleem is echter dat de afwegingen per dilemma en per locatie kunnen verschillen, dus zo’n afwegingskader is niet zo eenduidig als we graag zouden willen dat het is. Dan kun je discussie aangaan over waar de grootste risico’s liggen.
  • Kansen benutten: Risico’s beheersen klinkt als ‘het glas is half leeg’. Om het negatieve gevoel van de term ‘risicogestuurd beheer’ weg te halen, praten mensen liever over kansenbeheer. Dat klinkt als ‘het glas is halfvol’. In de praktijk is dat niet zo. Daar staat kansenbeheer gelijk aan ‘werk met werk maken’ (de werkzaamheden op elkaar afstemmen om de overlast te verminderen) en ‘meekoppelen’ (als je toch onderhoud uitvoert, kun je dan meteen iets doen voor de transitievraagstukken als klimaatadaptatie, nieuwe mobiliteit etc.). Risicogestuurd beheer en kansenbeheer zijn geen tegengestelde begrippen, het zijn aanvullende begrippen.
  • Budgetgestuurd beheer: Het onderhoudsbudget is gekrompen. Welke activiteiten worden nu niet uitgevoerd? Het meest logische is om de activiteiten met de grootste risico’s wanneer ze niet worden uitgevoerd, wel uit te voeren en activiteiten met kleine risico’s niet. Daar is niets tegenin te brengen, behalve dan dat er misschien nog andere mogelijkheden zijn om kosten te besparen. Kijk nog eens goed naar de gehanteerde onderhoudsregimes, zijn er mogelijkheden voor levensduurverlengend onderhoud, kunnen er faalkosten worden teruggedrongen, zijn alle doelen nog steeds even belangrijk? Als de verharding er niet mooi uitziet, maar het functioneert nog prima, hoeveel impact heeft de nieuwe bestrating op het aantrekken van bezoekers?

Zoals je ziet, kent risicogestuurd beheer vele vormen. Verdiep je daarom eerst in de vraag, om de beste vorm erbij te kiezen. Op die manier kun je duidelijk verwoorden wat je aan het doen bent en waarom.

Vakmanschap

Tot slot nog dit: Een deel van de risico’s in het beheer van de openbare ruimte is niet in te schatten. We weten niet hoe de wereld zich de aankomende jaren gaat ontwikkelen, wat de klimaatverandering met de assets doet, hoe de assets worden gebruikt anders dan waarvoor ze zijn bedoeld, welke nieuwe assets er bijkomen en welke kant de politiek op gaat. Staar je daarom niet blind op risicoberekeningen, maar blijf je vakmanschap gebruiken.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Er gebeurt niets, totdat iemand iets voelt

Een organisatie wil aan de slag met assetmanagement. Vol trots wordt erbij vermeld dat deze wens omarmd is door de directie. In sommige organisaties wordt deze claim zelfs overtroffen met een bestuursopdracht. En nu wordt er gezocht naar iemand die het programma kan trekken. Zij of hij moet kennis hebben van assetmanagement, kunnen organiseren en ervaren zijn met verandermanagement. Want aan de slag gaan met assetmanagement is niets meer of minder dan een andere manier van werken. Daar zit een kern van waarheid in, net zoals dat er in elke beheerorganisatie ook al een kern van assetmanagement aanwezig is. Maar wat intrigeert, is de veronderstelling die gekoppeld is aan die veranderbril. We gaan werken aan de hand van de principes van assetmanagement en we weten nu al dat niet iedereen in beweging gaat komen. Hoe komt het toch dat er mensen zijn die blijven doen wat ze altijd al deden?

Verhalen over assetmanagement zijn vaak saai

Legio redenen natuurlijk: Angst om de baan te verliezen, angst dat wordt gezegd dat je je werk tot nu toe niet goed hebt uitgevoerd, geen tijd, te omslachtig, het is onzinnig, ik begrijp het niet, het werk wordt er niet leuker op, het waait wel weer over, de lijnmanager vindt het onzin en wil niet dat ik meebeweeg, etc. Maar als het om assetmanagement gaat, is er één reden die er met kop en schouders bovenuit steekt: Het is saai en moeilijk te begrijpen. Verhalen over assetmanagement bestaan veelal uit abstracte verhalen, hoogover filmpjes, slechte voorbeelden (‘De kademuur moet worden vervangen. Nu gaan we kijken of klein onderhoud een alternatief is voor de vervanging…’) en über blauwe schema’s. De mensen luisteren, lopen de deur weer uit en gaan over tot de orde van de dag.

Samen de schouders eronder

Het kan niet vaak genoeg gezegd worden: Assetmanagement is een instrument. Je zet het in om een bepaald doel te bereiken. En dan niet de doelen als verkeersveiligheid, leefbare stad en droge voeten. Nee, organisatorische doelen. Het liefst van het soort om je schouders onder te zetten: ‘We grijpen elk groot onderhoud aan om klimaatadaptief, energieneutraal en circulair te worden. Tijd om over de vakgebieden heen samen te werken’. Of, ‘We gaan een gebiedscontract in de markt zetten. Alle hens aan dek om goede prestatie-eisen te formuleren en alle data te verzamelen’. Of, ‘Het budget wordt met 15% teruggebracht en zorg maar dat dezelfde kwaliteit wordt geleverd. Bij dit laatste voorbeeld zou een Lean-aanpak trouwens niet misstaan. Breng maar eens in beeld hoeveel werk er in de voorbereiding dubbel wordt gedaan, met name als het gaat om informatiemanagement (overtypen, exports maken, bewerken, weer importeren in een ander programma, verkeerde tekening aangepast, berekening kwijt etc.). Maar dat terzijde.

Voelen wat de organisatie nodig heeft

Waar het om gaat is dat mensen best anders willen werken, als het maar ergens een emotie triggert. Dat kunnen zowel negatieve als positieve emoties zijn. We kennen het onder noemer van ‘never waste a good crisis’, of ‘maak de urgentie voelbaar’. Wil je met assetmanagement aan de slag gaan, dan moet je voelen dat dit instrument precies is wat de organisatie nodig heeft. Wat het team nodig heeft, wat jij nodig hebt. En als we met z’n allen de schouders eronder zetten, dan gaat het lukken. Dat voelt goed! We staan als één organisatie voor de openbare ruimte/infrastructuur.

Des te opvallender is het dus dat een organisatie tegen de adviseur zegt: ‘Wij willen aan de slag met assetmanagement, kun jij ons vertellen waar de meerwaarde zit?’ Een beetje adviseur antwoordt dan: ‘Waar zit in jullie organisatie de emotie?’

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Assetmanagement en vitale assets

In tijden van het Coronavirus staat het woord ‘vitaal’ ineens in de schijnwerpers. De overheid heeft een lijst gemaakt met Cruciale beroepen en Vitale processen. Als je lijst goed doorleest zie je trouwens dat afvalwaterinzameling ontbreekt. Gelukkig meldt Rioned dat rioolbeheerders en medewerkers er zelf voor zorgen dat ook hier alle processen blijven doorgaan.

Onmisbare processen

Maar goed, vitaal dus. Een mooi woord. De eerste betekenis is ‘krachtig, sterk, vol energie’, alleen is dat niet wat hier wordt bedoeld. Het gaat hier om essentiële processen. De Rijksoverheid stelt het nog krachtiger: het gaat om onmisbare beroepen en processen. Onmisbaar als het gaat om de samenleving draaiende te houden. Onmisbaar als in ‘daar applaudisseren we voor’.

Gelet op de crisisoverleggen, is het nog een flinke taak om goed invulling te geven aan dit onmisbare werk. Kijk bijvoorbeeld naar het inzamelen van afval. Huisvuil zit in voornamelijk in kliko’s of in ondergrondse containers. In beide gevallen zijn er vrachtwagens nodig om het afval op te halen, inclusief vrachtwagenchauffeurs. Alleen niet elke vrachtwagenchauffeur is opgeleid om ondergrondse containers te legen. Sterker nog, er zijn soms net genoeg chauffeurs voor een normale bedrijfsvoering. Met als gevolg dat als meerdere van hen tegelijk ziek worden, er een cruciaal probleem ontstaat, omdat er dan te weinig vervanging beschikbaar is.

Vitale assets

Het woord vitaal kennen we ook van het programma ‘vitale assets’ van Rijkswaterstaat. Dat is een programma om voorspelbaar onderhoud te ontwikkelen en de assets vitaal te houden. In deze context betekent ‘vitaal’ gezond en in goede conditie. Dat is weer iets anders dan het benoemen van vitale assets. In dat geval wordt verwezen naar de cruciale assets voor de samenleving, zoals onze dijken en zeeweringen. In de lijst van vitale processen van de Rijksoverheid zien we dit staan onder het ‘keren en beheren waterkwantiteit’. Het zal maar gebeuren dat er tijdens de Corona-pandemie hoogwater optreedt. Dit soort vitale assets kennen we in assetmanagement als kritieke assets.

Wat deze pandemie nog meer laat zien is dat niet alle kritieke assets, kritiek zijn tijdens een pandemie. Door het massaal thuis blijven, is het een stuk rustiger op de wegen. In deze tijdelijk nieuwe situatie kan het uitvallen van een essentieel verkeerslicht, ineens minder kritiek zijn. De kritikaliteit is dus afhankelijk van het gebruik en van de doelstellingen van de organisatie.

De cruciale taak in het SAMP

Wat kan assetmanagement leren van het Corona-virus? In de crisisjaren lag het accent op de kerntaken (wat moet) en de overige taken (wat we willen). Corona brengt een nieuw soort taak in beeld, te weten de cruciale taak. Waar zit deze cruciale taak in het SAMP (Strategisch Assetmanagementplan)? In de risicomatrix? Niet expliciet. Je kunt redeneren dat een cruciale taak of asset een grote impact heeft op bijvoorbeeld veiligheid en leefbaarheid als het niet werkt. Daarmee is het risico groot en wordt het op die manier meegenomen. Maar er bestaat niet zoiets als een organisatiewaarde ‘cruciaal’. Zit de cruciale taak/asset dan in het afwegingskader? Als het afwegingskader gelijk is aan de risicomatrix, dan niet. Maar als er een afwegingskader is dat wordt gebruikt om een knoop door te hakken bij een dilemma, dan wel. Je kunt dan bijvoorbeeld voorrang geven aan een cruciale asset.

Het Corona-virus laat ook zien dat er nog een ander type ‘asset’ is, te weten de ‘human asset’. Vriendelijker gezegd: de medewerkers, de mensen die invulling geven aan de vitale processen. In het SAMP staat dit soms wat weggemoffeld onder personeelsbeleid en opleidingen, maar de huidige pandemie laat zien dat dit onderwerp echt meer aandacht verdient. Wat zijn de cruciale processen, wat betekent dat voor de mensen en hoe zorgen we voor een goede achtervang?

Tijd om te leren

De pandemie houdt ons in de greep. Tegelijkertijd leren we er veel van. In het boek Zwarte Zwanen schrijft Taleb dat we ons niet voorbereiden op Zwarte Zwanen, omdat we ze ons niet kunnen voorstellen. De Corona-pandemie is zo’n Zwarte Zwaan. Het voordeel is (ervan uitgaande dat de meesten van ons het Corona-virus zullen overleven) dat we ons tijdens en na de crisis erop aanpassen. Dus mocht je nog wat tijd over hebben de aankomende weken, dan is dit het moment om de waardevolle lessen om te zetten naar ideeën, voorstellen en werkwijzen. Daar worden we met z’n allen sterker van. En vitaler.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Integraal assetmanagement

We hadden deze week het genoegen om een concept artikel in te zien over de nieuwe leerstoel Managing Public Space. Daarin stond een spannende stelling dat er bij beheer net zo’n verschuiving gaat plaatsvinden als bij gebiedsontwikkeling in de zeventiger jaren van de vorige eeuw. Toentertijd wilden burgers meer inspraak hebben in de ruimtelijke ontwikkelingen, wat het vakgebied complex maakte en nog steeds maakt. De stelling is in zoverre spannend, dat als een ander vakgebied iets soortgelijks heeft meegemaakt, het interessant is om te kijken wat we daar van kunnen leren. Tijd dus om de vraag te stellen aan een planoloog of hij zich herkent in de stelling. Zijn eerste -snelle- reactie was: “Huh? Weet je waarvoor de Omgevingswet bedoeld is? Voor meer integratie en participatie. Iets wat nu onvoldoende doen”.

Er is integratie en integratie

Integratie is een woord dat veel terugkomt bij de leerstoel Managing Public Space. Alleen kwamen we tijdens het gesprek met de planoloog erachter dat we verschillende beelden hadden bij de term ‘Integraal’. Waar het bij assetmanagement vooral gaat over het verbinden van de verschillende vakgebieden, gaat het bij gebiedsontwikkeling veel meer over de integraliteit in een gebied. Wat weer tot de volgende vraag leidde: Zouden lijnmanagers misschien ook een ander beeld in het hoofd hebben wanneer ze het hebben over integraal werken? Zou zomaar kunnen. Daarom hier een eerste opsomming van mogelijke beelden bij ‘Integraal’. Vul maar aan, als je extra beelden hebt.

Afstemming tussen vakgebieden

Binnen assetmanagement kennen we verschillende vakgebieden, waarbij iedere beheerder zo goed mogelijk voor zijn eigen assets zorgt. Wat optimaal is binnen het vakgebied, hoeft niet optimaal te zijn voor de buitenruimte. Integraal staat in dit geval gelijk aan het zoeken naar wat het beste is voor de omgeving door de kennis van vakgebieden op elkaar af te stemmen.

Afstemming tussen strategisch, tactisch en operationeel

Beleid sijpelt door naar de uitvoering en de praktische buitenkennis zorgt voor realistisch beleid. De tactische laag is de verbinding naar beide kanten. Zonder afstemming doet iedereen zijn best naar eigen inzicht, maar is er geen sprake van integratie.

Afstemming tussen mens en norm

Soms worden er richtlijnen (aanbevelingen), of zienswijzen als norm (verplichting) gehanteerd. Het technisch moetje dwingt de gebruiker iets te accepteren wat hij helemaal niet wil. Dat kan leiden tot oplossingen die in de praktijk niet goed uitpakken, duur, of inefficiënt zijn, maar ja: ‘Het moet zo’. In het boek ‘Het recht van de snelste’ staat een mooi voorbeeld over hoe in de verkeerstechniek de conflictobservatietechniek wordt gebruikt. Deze theorie is gebaseerd op het uitgangspunt dat verkeersdeelnemers niet met elkaar in conflict mogen komen. Ook fietsers niet. In de praktijk blijkt dat fietsers zich anders gedragen. Bij een mogelijk conflict zoeken ze de interactie op en proberen er samen het beste van te maken. Dat heeft bijvoorbeeld geleid tot het ontwerp van de Frietzak op fietspaden.

Werken vanuit opgaven

De maatschappelijke opgaven waar we voor gesteld staan, zijn klimaatverandering, energietransitie, circulair bouwen en beheren en verdichting van de leefomgeving. Integraal werken gebeurt in deze context door de opgave centraal te zetten en te kijken hoe de verschillende vakgebieden daar aan bij kunnen bijdragen. De sneller lezer heeft natuurlijk gezien dat de transitieopgaven zelf ook integraal opgepakt kunnen worden.

Werken vanuit de gebiedsvraagstukken

Door de behoeften van het gebied centraal te zetten, worden de verschillende vakgebieden uitgedaagd om samen tot oplossingen te komen die je in je eentje niet had bedacht. Govert Geldof vertelde over een wijk waarin wateroverlast moest worden opgelost. Na afloop vroeg hij aan de bewoners:

  • “Zijn jullie tevreden over het nieuwe watersysteem?”
  • “Ja.”
  • “Waarom?”
  • “Omdat we nu geen last hebben van sluipverkeer.”

Verbinden van verleden, heden en toekomst

Binnen assetmanagement hebben we het over maatregelen op de korte, middellange- en lange termijn. We kijken vooruit. Op dit punt kunnen we zeker van gebiedsontwikkeling leren, want daar wordt gekeken naar het drieluik verleden, heden en toekomst. Vertaald naar assetmanagement: In het verleden zijn beslissingen genomen met een reden. Als je die niet meer weet, of daar geen rekening mee houdt, kun je in de toekomst voor verrassingen komen te staan.

Samenwerken

Je kunt samenwerken als een treintje of als een integraal geheel. We leggen dit uit aan de hand van het omgekeerde van deze samenwerking: De stiptheidsactie. Deze alternatieve vorm van staken, waarbij iedereen precies doet wat in zijn of haar taakomschrijving staat, laat de raderen piepend tot stilstand komen. Met samenwerken bedoelen we dat extra beetje dat niet in je taakomschrijving staat, maar waardoor de werkzaamheden wel door kunnen. Bij deze vorm van samenwerken is het trouwens wel zaak om te geven én te nemen. Als je alleen maar extra geeft, dan is er geen sprake van samenwerken.

Wellicht helpt deze opsomming om de volgende keer duidelijker te maken wat je precies bedoelt met ‘integraal werken’. Dat maakt het weer iets makkelijker om er invulling aan te geven.

—-

Meer lezen over de leerstoel Managing Public Space: Artikel Rooilijn 2020 – ‘Openbare Ruimte beheren en vernieuwen’

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Hoeveel productie heb je gemaakt vandaag?

Blader door een paar willekeurige beleidsplannen van het afgelopen jaar en je treft er ongetwijfeld de woorden ‘de wereld wordt complexer’ aan. Wist je dat in beleidsstukken van twee decennia geleden dezelfde woorden werden geschreven? De wereld wordt dus al jaren complexer en al die jaren klinkt de roep om beweging. Het recept is tot nu toe nog steeds hetzelfde: ‘Onze medewerkers hebben nieuwe competenties nodig’. Het gaat dan om omgevingsbewustzijn, meer naar buiten, in dialoog kunnen treden etc. Het fascinerende is dat het in die twintig jaar dus kennelijk niet gelukt is om die competenties te veranderen. Of zijn we door de verkeerde bril aan het kijken? Ligt het niet zozeer aan de competenties, maar aan de omgeving? Door welke bril zijn we eigenlijk aan het kijken?

De bril van efficiënt werken

De grootste bril die we op hebben is de bril van efficiënt werken. Dat is een uitvloeisel van het New Public Management. Zonder te weten spreken wel elkaar al jaren na: ‘We moeten efficiënt werken en als het even kan effectief.’ Stel maar eens de volgende vraag in je organisatie (leuke actie voor bij het koffieapparaat): ‘Wat moet assetmanagement opleveren?’ In veel gevallen luidt het antwoord: ‘Dat we efficiënter gaan werken. Zakelijker, net als in een bedrijf’. En dat voor een overheidsorganisatie …

Maar goed. Dat efficiënte werken hebben we in ons hoofd gelijkgeschakeld aan productie maken. Ken je dat gevoel? Je hebt de hele dag vergaderd en dan kom je thuis met de verzuchting: ‘Ik heb niets gedaan vandaag’. Wat je eigenlijk zegt is: ‘Ik heb geen productie gedraaid. Ik heb niets concreets gemaakt vandaag.’ En dat voelt slecht. Omdat je een bril op hebt, die zegt dat je productie moet draaien. Dit bril is zo dominant, dat we ons niet eens meer bewust zijn dat die op onze neus staat.

Praten of een rapport maken?

Een voorbeeld: Op een dag moet je kiezen tussen naar buiten gaan om met mensen in de omgeving te gaan praten, of een rapport afronden. Wat gaat er winnen? In de meeste gevallen het rapport, want dat is productie. Daarmee kun je laten zien dat je ook ‘echt’ hebt gewerkt. Want als je niet voldoende productie draait, krijg je op je kop van je manager. Dus goed beschouwd heb je nooit tijd om naar buiten te gaan. Want dat is tijd waarvan je de productie niet kunt meten. En zo leidt de omgeving ertoe dat we twintig jaar later nog steeds niet de competentie beheersen om een verbinding te maken met buiten.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Je doet het er niet even bij

Als gevolg van de lock-down waar we in zitten, komen er steeds meer webinars beschikbaar. Best een uitvinding. Het kost je niet een halve werkdag en je pikt toch wat inspiratie mee. Met het aantal webinars neemt ook het aantal uitnodigingen toe. Eentje trok afgelopen week de aandacht, die ging over het meetbaar maken van beleving van de openbare ruimte. In de vooraankondiging stond: “Sturen op beleving, doe je er niet even bij. Het vraagt echt om een andere houding en aanpak.” Deze woorden kwamen ons bekend voor. We komen ze in verschillende contexten tegen. Denk voor het beheer van de openbare ruimte bijvoorbeeld aan:

  • Het verbeteren van de datakwaliteit: dat is geen stopklusje voor erbij
  • Burgerparticipatie: dat vergt tijd en andere competenties
  • Integraal werken: daar hebben we extra coördinatoren voor nodig
  • Regievoeren: dat is een andere tak van sport
  • Omgaan met transitievraagstukken: niet iets voor de vrijdagmiddag
  • Projectevaluaties: zou veel kunnen opleveren, als we dat structureel zouden doen
  • Het sluiten van de Plan-Do-Check-Act-cirkel: daar zijn we niet goed in
  • Monitoren van social media: we worden wel gewaarschuwd, want daar hebben we geen tijd voor
  • Jij weet er zelf vast ook nog wel een.

Zoveel mooie adviezen over wat we allemaal moeten doen in het kader van assetmanagement, maar het komt er allemaal bíj. Een beheerder verzuchtte: “Mijn manager stuurt alleen op tijd, niet op kwaliteit. Hoe kunnen we dan ooit assetmanagement implementeren? En dan hebben we het nog niet gehad over de ‘waan van de dag’. Ik krijg allemaal vragen die niet bij mij thuis horen, maar waar wel onmiddellijk een antwoord op wordt verwacht. Wij houden zoveel ballen in de lucht, ik heb geen tijd voor al die extra dingen.”

Het genot van brandjes blussen

Voor al die werkzaamheden in de categorie ‘dat doe je er niet even bij’, zijn eigenlijk meer mensen nodig. Maar meer mensen, betekent ook nieuwe ideeën en nog meer ballen in de lucht, terwijl dat juist is wat we niet willen. Een projectleider vertelde ooit dat zijn project pas echt vleugels kreeg, nadat het team was uitgedund. Meer mensen, meer overleg, meer ideeën, minder voortgang. Aan de andere kant hebben we te weinig tijd, omdat we elke dag brandjes aan het blussen zijn. Een fenomeen dat versterkt wordt door het Agile Werken. Brandjes blussen hoort thuis in ons primaire brein. Dat deel van de hersenen dat meteen reageert en een oplossing zoekt, in plaats van even rust te nemen en na te denken. Het gemene van deze auto pilot is dat je een shot gelukshormonen krijgt toegediend, als het probleem is opgelost. Je wordt ervoor beloond. Daarom is brandjes blussen zo leuk en blijven we het ook doen.

Heb je wel eens gehoord van ‘speed begets speed’? In het Nederlands betekent dat ‘snelheid brengt snelheid voort’. Hoe sneller je een antwoord geeft, hoe meer mensen verwachten dat je het de volgende keer nog sneller doet. Heel veel beheerorganisaties hebben de wens om met één druk op de knop inzicht te krijgen in hun areaal. Wat hebben we allemaal, hoe ligt het erbij, waar zijn we bezig met activiteiten, hoe dragen we bij aan de doelstellingen, hoeveel kost het allemaal, wat ligt er in het verschiet? Misschien is het wel ons geluk dat de data niet goed op orde is en dat we niet snel antwoord kunnen geven. Want die druk op de knop leidt tot een onvermijdelijke vervolgvraag, waar we dan nog sneller antwoord op moeten geven. Het mooie van het feit dat we die knop niet hebben, is dat je met mensen gaat overleggen en onverwachte zaken tegenkomt. Maar ook dat je de tijd neemt (zij het node) om de gegevens en conclusies op een rij te zetten. Dé manier om minder brandjes te blussen, is door het bewust wat af te remmen.

Afremmen door het klein te maken

De woorden ‘Het is niet even voor iets erbij’ suggereren daarnaast een gedegen en volledige aanpak. Een grootste aanpak. Misschien is het tijd om de zaken om te draaien: Maak elke vraag en actie juist klein en concreet, dan kan het er misschien wel even bij:

  • Als de data op orde moet zijn: over welke data praten we dan precies en waar wordt het voor gebruikt?
  • Als participatie gewenst is: voor welke beheeractiviteiten precies? En in welke vorm dan?
  • Als integraal werken gewenst is: voor welke onderhoudsactiviteiten is dat dan waardevol?
  • Als we als organisatie moeten leren: zeg dan dat je bedoelt dat de positieve resultaten van een pilot in een vervolgtraject worden meegenomen.
  • Als de medewerkers niet competent zijn: faciliteer ze dan in netwerkgelegenheden.
  • Als je de PDCA-cirkel wilt sluiten: wat is dan belangrijk om te monitoren en op bij te sturen?
  • Als we willen sturen op beleving: op welke twee aspecten gaan we dan echt sturen?

En start altijd met de vraag: is er eigenlijk sprake van een probleem? Gebruik het rationele brein om een vraag af te pellen (de vraag achter de vraag) en mee te denken. Ook daar krijg je een shot gelukshormonen van, helemaal als een grote vraag eigenlijk iets kleins blijkt te zijn.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Beheren achter de computer

We leven in het informatietijdperk en dat betekent dat we steeds meer doen met data. Ook in het beheer van de openbare ruimte. Wanneer je een abonnement op Cyclomedia neemt, heb je niet alleen toegang tot hun foto’s, maar ook tot de puntenwolken die er van de straten gemaakt zijn. Met de hulp van artificial intelligence wordt al een eerste selectie gemaakt in de inspectievideo’s. Er wordt gebouwd aan digitale tweelingen van steden en tunnels. De data ondersteunen ons bij het maken van beslissingen. De software is nu al in staat om geautomatiseerde beheerbeslissingen voor ons te nemen. Het is mogelijk om met smart contracts te werken. Ons werk wordt sneller, accurater, heeft bij de standaardroutines minder mensen nodig en kan dankzij de intelligentie in de software worden geoptimaliseerd. Wat overblijft is een beheerder achter een computerscherm.

De digitale en de werkelijke wereld

Zo ontstaan er twee werelden: een digitale wereld en een werkelijke wereld. Die digitale wereld is een afspiegeling zijn van de werkelijke wereld, maar het is niet hetzelfde. Vergelijk het maar met vakantie. Je kunt zittend in een relaxte stoel thuis met je virtual reality bril de stad van je dromen verkennen. Of je kunt er daadwerkelijk naar toe gaan en fysiek verkennen. Dezelfde stad. Twee verschillende belevingen.

Iedere beheerder weet dat de wereld er op het scherm anders uitziet dan buiten. Niet voor niets gaan we bij elk project buiten verkennen (toch?). We gaan kijken, praten, proeven. Door op een andere plek te staan en naar dezelfde opgave te kijken, zien we opeens andere mogelijkheden. Pas dan krijg je een gevoel bij wat er speelt. Het beheren van de openbare ruimte is geen digitale aangelegenheid. De openbare ruimte leeft en het wordt gebruikt. Het heeft verschillende kleuren en verschillende temperaturen. Het is voor de mensen, dieren en planten.

Verbinding maken met buiten

Met alle technieken die tot onze beschikking staan en komen, wordt de verleiding echter steeds groter om niet meer achter het beeldscherm vandaan te komen. Gelukkig bieden diezelfde technieken ons ook de kans om juist uit de stoel te komen. Het wordt steeds makkelijk om informatie mee naar buiten te nemen en er ter plekke mee aan de slag te gaan. En dat is goed, want de meerwaarde van de beheerder zit in de verbinding tussen de techniek en het samenbrengen van de behoeften van de belanghebbenden. En dat kun je het beste buiten doen.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Assetmanagement is nog niet volwassen

In een interview vertelt Amvest-directeur Heleen Aarts dat de publiek-private samenwerking bij gebiedsontwikkelingen volwassen is geworden. Toen zij in 1996 afstudeerde op deze manier van samenwerken, was het een nieuw fenomeen in het ruimtelijk domein. 1996. We leven nu ruim 25 jaar later en de publiek-private samenwerking is volwassen geworden. Vijfentwintig jaar vol studies, onderzoeken, een leerstoel, ontwikkelen van instrumenten, praktisch aan de slag en het geld stoppen waar je mond is. Assetmanagement laat zich daarmee vergelijken, met dit verschil dat we nog geen 25 jaar bezig zijn met z’n allen. Met andere woorden: assetmanagement is nog niet volwassen.

Hoe volwassen zijn we?

Maar we moeten ergens beginnen en voor organisaties die net aan de slag gaan met assetmanagement, is een volwassenheidsscan een logische eerste stap. Stel: een organisatie vraagt: ‘Hoe volwassen zijn wij op het gebied van assetmanagement?’ De vraag stellen, is de vraag beantwoorden. Als je echt alleen maar op zoek bent naar een volwassenheidsscore op de schaal van 1 tot 5, dan kom je eerste ronde ergens tussen de 1 en 2 uit. Het pure feit dat je erom vraagt, geeft het antwoord al. Net zozeer als dat Heleen Aarts nu geen volwassenheidsscan voor publieke-private samenwerking gaat uitvragen. Die is al volwassen. De volwassenheidsscan is niet zozeer bedoeld voor de score, als wel om beweging in de organisatie te creëren.

De meetlat

Bij een volwassenheidsscan worden de 27 onderwerpen uit de ISO 55000 gepakt en langs een meetlat gelegd. Ieder bureau doet dat op zijn eigen manier, met interviews en zelf opgestelde vragenlijsten, maar grosso modo is dit de aanpak. Waar het in dit artikel om gaat, is de meetlat. Want de ISO 55000 geef wel de onderwerpen aan, maar wanneer ben je volwassen als het bijvoorbeeld om competenties gaat? Over welke competenties hebben we het dan? En waarvoor hebben we die competenties nodig? Het scheelt nog al of je competent bent op het gebied van technisch beheer, of dat je als beheerder een strategische rol moet vervullen.

Wat is geoptimaliseerd?

Laten we eens een blik werpen op de omschrijvingen in de vijfpuntsschaal. In andere vakgebieden wordt deze schaalverdeling ook gebruikt. Google maar eens op volwassenheid in IT, business, Lean, duurzaamheid, kennismanagement, overal zie je die vijfpuntsschaal terugkomen. Alleen de omschrijvingen zijn her en der wat aangepast. Dit zijn de meest voorkomende:

  • Schaal 1: ad hoc, reactief, chaotisch, initieel, informeel, onschuldig
  • Schaal 2: beheerst, activiteit gestuurd, bewustwording, gecoördineerd, herhaalbaar, beginner, tactisch
  • Schaal 3: vastgesteld, gestandaardiseerd, praktijk gestuurd, integraal, gedefinieerd, gevorderd, compliant, ontwikkelend
  • Schaal 4: voorspelbaar, gemanaged, proces gestuurd, geïntegreerd, doelgedreven, strategisch, competent
  • Schaal 5: geoptimaliseerd, work-flow gestuurd, professioneel, expert, betrokken

De naamgeving van de schalen is enorm sturend. Het geeft aan hoe een organisatie (of een bureau) in de wedstrijd zit. Een ander ding dat opvalt, is dat veel schalen ingericht zijn op het optimaliseren van taken en processen. Alsof het werk van een beheerder volledig voorspelbaar is en je het hele werkproces kunt optimaliseren. Voor een deel is dit zo en voor het andere deel niet. Dus als je alleen de focus daarop legt, ben je ook in schaal 5 niet assetmanagement-volwassen. Intrigerend is die schaal 5. Vaak staat daar iets als ‘geoptimaliseerd’. Tegen de tijd dat organisaties dat niveau beginnen te halen, wordt het toch interessant om eens te beschrijven wat daar eigenlijk mee bedoeld wordt.

Expliciete titels voor assetmanagement

We zijn een vakgebied in ontwikkeling. Dat geldt ook voor de volwassenheidsscan en specifiek voor het beeld dat we helpen in welke richting een organisatie moet groeien. Waar we naar op zoek zijn, zijn titels voor de verschillende niveaus die een duidelijk beeld scheppen wat we ermee bedoelen. Daarmee geven we tegelijkertijd aan hoe we de ontwikkeling van assetmanagement voor ons zien. Het is en blijft een tijdsbeeld, net zolang tot we met z’n alleen een duidelijk beeld hebben van wat assetmanagement precies voor ons werkveld betekent.

In een gesloten zorginstelling wordt ook met ‘levels’ gewerkt. Eens in de zoveel tijd krijgen de cliënten een beoordeling om vast te stellen of ze door mogen naar de volgende level. Om jeuk van te krijgen, want de cliënten praten zelf ook over levels. ‘Ik mag naar level 4’. Terwijl juist de omschrijving van deze levels heel expliciet is. Level 4: weekendverlof met begeleiding. Level 5: weekendverlof zonder begeleiding. Zo iets expliciets zou voor assetmanagement ook goed zijn.

Wij geven vast een voorzetje en zien jullie reacties graag tegemoet om de beschrijving van de schaalniveaus beter te maken. Wie weet, ontstaan er straks zelfs volwassenheidsscans met verschillende richtingen. Je kunt ons voorzetje zien in de illustratie bij dit artikel.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Hoge productiviteit leidt tot betere kwaliteit

Onderzoeksresultaten zijn altijd leuk om te lezen, op z’n minst omdat ze je aan het denken zetten. In een al wat ouder onderzoek uit 2017 (Wegen gewogen) wordt geconcludeerd dat de doelmatigheid van wegbeheer bij gemeenten nogal varieert en dat er ruimte lijkt te zijn voor verbeteringen. Niet meteen in de stress schieten, het onderzoek liet ook iets anders zien. De gegevens waarop deze conclusie werd getrokken, waren ondermaats. Eén van de aanbevelingen was dan ook dat er betere en uitgebreidere gegevens verzameld moeten worden om de doelmatigheid van het decentrale wegbeheer beter vast te kunnen stellen. Te beginnen met de provinciale kostencijfers. Dat kan tot nuances in de resultaten leiden.

Is integraal werken een heilige graal?

Een ander onderzoek. In het complexe sociaal domein luidt het advies van onderzoeksbureau AEBP: ‘Doen wat werkt’. Het onderzoeksbureau begeleidde een pilot in Almere naar de meerwaarde van integraal werken in het sociaal domein. Eén van de aannames is namelijk dat integraal werken de schotten tussen de beleidsterreinen wegneemt. Ditzelfde geluid klinkt ook binnen assetmanagement: ‘Als we ontkokeren en ketengericht werken, halen we betere resultaten’. De missie van AEBP is om te onderzoeken of aannames ook ergens op gestoeld zijn. Het onderzoek in Almere (slechts één pilot in één gemeente, dus niet super solide) is volgens het boekje uitgevoerd. Het bestond uit twee wijkteams, een projectleider en ruimte om te leren met trainingen en intervisie. Het doel was meer participatie en meer problemen oplossen. Na analyse van de cijfers bleek dat de pilot geen effect heeft gehad. Sterker nog, de uitkomsten lieten zien dat pilot voornamelijk effect had op de verkeerde doelgroep. Verder wogen de verhoogde coördinatiekosten niet op tegen de geringe financiële opbrengsten. AEBP zet de vraagtekens bij de heilige graal van integraal werken. Zou dat voor assetmanagement ook gelden?

Minder geld leidt tot hogere productiviteit

Het laatste onderzoek in dit verhaal komt van IPSE. Zij onderzoeken in hoeverre overheidsbeleid succesvol is. Daarvoor keken ze onder meer naar de productiviteit van vijftien publieke voorzieningen in de periode 1980 tot 2015. Denk hierbij aan de rechterlijke macht, onderwijs, politie, verzorging en Nederlandse netwerksectoren als energie, spoor en drinkwater. De vraag was: welke beleidsinterventies werken goed om de productiviteit in de verschillende sectoren te verhogen? Ze hebben gekeken naar bekostigingssystemen (prestaties, budgetten, ingezette middelen etc.), wijzigingen in eigendomsverhoudingen en schaalvergroting. Er kwamen nauwelijks positieve beleidseffecten aan het licht. Veel instrumenten hebben geen of hooguit een beperkt/tijdelijk effect. De grootste invloed op de productiviteit, ontdekten zijn, is een goede crisis, gevolgd door het beleidsinstrument ‘hand op de knip’. Verder vonden ze dat een belangrijke indicator voor de productiviteit de verhouding tussen de overhead en kosten voor het uitvoeren van de werkzaamheden is. De ideale norm voor de overhead is niet bekend en kan verschillen per sector. Je kunt er wel grip op krijgen door erop te benchmarken.

Een hogere productiviteit leidt tot een betere kwaliteit

Maar nu komt het. Veel mensen denken dat meer geld tot meer productie leidt (‘We hebben het zo druk, geef ons alsjeblieft extra collega’s’). Het onderzoeksteam vond het tegenovergestelde: ‘Ruimere budgetten leiden tot een lagere productiviteit’. Daarnaast vonden ze nog iets. Het lijkt erop dat productiviteit en kwaliteit hand in hand met elkaar gaan. Minder geld leidt niet alleen tot een hogere productiviteit, maar ook tot een betere kwaliteit van het werk. Als het gaat om het managen van de assets in de openbare ruimte en de infrastructuur hebben we een periode voor de boeg waarin een hogere productiviteit nodig is. Ook hiervoor worden beleidsinstrumenten ingezet, waarvan gestructureerd werken aan de hand van assetmanagement vooralsnog de belangrijkste is. Wellicht zijn er dus ook nog andere instrumenten om aan te denken.

Zelf doen

Tot slot voor alle mensen die geen tijd of zin hebben om de studies door te lezen: De drinkwatersector kwam goed naar voren uit het onderzoek naar productiviteit. ‘Het is een voorbeeld van een sector die vooral door innovaties en benchmarking, en niet gehinderd door allerlei overheidsingrijpen als marktwerking en schaalvergroting haar werk heeft kunnen doen. Het heeft geleid tot beter water, tegen een lagere prijs.’ Laten we deze conclusies ook meenemen binnen assetmanagement.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Het SAMP als bindmiddel

Deze week kregen we de vraag wat er in een Strategisch AssetmanagementPlan (SAMP) staat. Dat op zich is al een interessante vraag, want maak je nu een SAMP omdat dat een onderdeel is van assetmanagement, of ben je met assetmanagement bezig en volgt daar logischerwijs een SAMP uit? Dat laatste heeft natuurlijk de voorkeur. Dan hoef je je niet af te vragen wat er in moet staan, want je noteert domweg alle strategische elementen die je vast wil leggen. De andersomroute vertrekt vanuit het niets. Voor een eerste keer is dat geen onlogische aanpak. Deze werkwijze dwingt je om na te denken over een strategie. En laat dat nou net het moeilijkste onderdeel zijn, dat er is.

Een inhoudsopgave als houvast

Wat gebeurt er als je vanuit het niets begint? Dan start je met een inhoudsopgave als houvast. Dat ziet er grofweg als volgt uit: scope, stakeholders, omgeving, beleid, doelstellingen, conditie van de assetes, ontwikkelingen, strategie(ën) en middelen. Zie hier alle ingrediënten die je nodig hebt voor het opstellen van een of meerdere strategieën. Het gevaar zit er echter in dat je allemaal opsommingen onder de kopjes gaat zetten en vergeet de verbindingen te leggen.

Scope? ‘Wij zijn van de machines en de wagens. De terreinverharding is de verantwoordelijkheid van een andere partij’. Maar de kwaliteit van de verharding heeft wel effect op de kwaliteit van de wagens, dus daar moet je iets mee. Een verbinding leggen.

Stakeholders? Uit de stakeholderanalyse volgt een lijst van stakeholders waar je als assetmanager mee te maken hebt. Dat lukt nog wel. Maar waar je echt naar op zoek bent zijn de stakeholders die veel invloed hebben op jouw strategie. En daar blijft het niet bij. Je zult ze actief aan tafel moeten uitnodigen om te bepalen hoe die invloed eruit ziet, welke gevolgen dat heeft voor de strategie en welke afspraken je daarover maakt. Grote verbindingen zijn dit.

Omgeving? Denk bijvoorbeeld aan wet- en regelgeving. Het is niet moeilijk om een opsomming te maken van alle van wet- en regelgeving waar je rekening mee houden. Om lappen tekst te voorkomen neem je linken op naar relevante websites. Of je beperkt je tot een lijstje met de namen van de wetten en de rest van de informatie staat in de bijlage. Einde hoofdstuk. Oh nee, toch niet. Wat je als assetmanager wilt laten zien is hoe deze wet- en regelgeving van invloed is op de strategie. Dat kan al heel simpel door uit te leggen wat moét. En omdat het moét, is de strategie dat je hier invulling aan gaat geven. De vraag is alleen op welke wijze. Waar je dus naar op zoek bent, is de verbinding tussen wet- en regelgeving van invloed en de strategie.

Conditie van de assets? Hoort dat nou echt thuis in een strategie? De huidige status is toch een momentopname en de strategie meer voor de langere termijn? Allebei waar, maar toch heb je het nodig. Heel simpel. Stel dat conditie van de assets bagger is. Dan kun je kiezen: alles oplappen, een deel oplappen, pappen en nat houden, of juist niets doen, uitfaseren en vervangen. Een mooi voorbeeld is de kwaliteit van (een deel van) de wegen in Amerika. Prachtige kwaliteit bij de aanleg en daarna wordt er niets meer aan gedaan. Bewust, of onbewust, is de strategie daar aanleggen, gebruiken en als het echt niet anders kan, vervangen. Verder geen onderhoud. Kortom, de kwaliteit van de assets en de doelen van de organisatie zijn van invloed op de strategie. Je hoeft alleen maar uit te leggen hoe en wat.

Het SAMP is één groot bindmiddel

Dat is waar strategie over gaat. Wat heb je, wat wil je ermee bereiken, wat kun je ermee bereiken, hoe ga je het aanpakken en waarom. Je zult merken dat er meerdere routes zijn. Dat zijn scenario’s die je voor kunt leggen aan de eigenaar. Maar het allerbelangrijkste is dat je de strategie als assetmanager niet in je eentje maakt. Je doet het samen met al die stakeholders die invloed hebben op de strategie. Dat kan de directie zijn, andere beheerpartijen, andere afdelingen binnen de eigen organisatie, specialisten, uitvoerders, zelfs gebruikers. Het SAMP is één groot bindmiddel. Dus ook die eerste keer. Begin met het verbinden van mensen. Breng de belangen in beeld, werk samen aan verschillende strategieën, welke afspraken horen hierbij en zet het resultaat in een infographic. Dan werk je maximaal aan verbindingen en heb je verder geen inhoudsopgave nodig.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Welke verbetercirkel is niet gesloten?

Plan-do-check-act: wie is er niet groot mee geworden? Nou vooruit, voor de meesten onder ons is het geen pindakaas, maar toen we gingen werken zijn we er wel mee in aanraking gekomen. Veel beheerorganisaties vertellen dat bij hun de cirkel niet gesloten is, maar dat ze het wel willen. Dus wordt in elk rapport keurig een plaatje van de cirkel van Deming geplaatst om te onderstrepen dat ze continu willen leren. Maar sluiten we de cirkel echt niet? Het ligt er maar aan naar welke cirkel je kijkt. We leren echt wel wat uit de inspecties en de evaluaties na een calamiteit. We herijken regelmatig ons beleid en als het goed is neemt jouw werkervaring ook toe. Wat we minder goed doen is kijken hoe de openbare ruimte in zijn geheel functioneert en of onze ingrepen hebben gebracht wat we voor ogen hadden.

De plan-do-check-act-cirkel draait dus op verschillende niveaus: Op het niveau van de openbare ruimte, de organisatie, de dienst, de afdeling, het team en het individu. Elke keer wanneer er sprake is dat de cirkel niet gesloten is, is het van belang om te vragen om welke cirkel het gaat. Dit om te voorkomen dat er een algemene conclusie wordt getrokken dat de cirkel nergens sluit, want dat is niet het geval. Op individueel niveau en binnen teams en afdelingen vinden er wel degelijk verbeteringen plaats. Moeilijker wordt het wanneer het een potentiële verbetering betreft over afdelingen of diensten heen. Voor de meeste medewerkers ligt dat buiten hun cirkel van invloed. Ze benoemen het verbeterpunt, maar het blijft liggen omdat er niemand is om het op te pakken. Hier is procesbegeleiding op zijn plaats.

Hoe mooi het plan-do-check-act-denken is, er is ook een keerzijde. Het geeft namelijk het gevoel van controle. Niet iedereen durft hardop uit te spreken dat we misschien niet alles in de hand hebben, of dat we misschien in de verkeerde richting aan het bijsturen zijn. Wat op het ene niveau een prima aanpassing is, kan op een ander niveau minder goed uitpakken. Iemand moet dat overzicht bewaken en over de hele openbare ruimte bijsturen. Als we het hebben over de cirkel die niet gesloten is in de organisatie, hebben we het waarschijnlijk over deze cirkel. Twee adviezen: 1) Bepaal over welke cirkel je het hebt, voordat je mensen onnodig aanspreekt en 2) Laat het plaatje van de verbetercirkel eens achterwege en ga samen op zoek naar hoe het beter kan. Gewoon doen.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Versteviging rol Assetmanager

Versteviging rol Assetmanager

Vandaag heb ik voor het eerst kennisgemaakt met de Beheersystematiek Openbare Ruimte van iAMPro en de daarbij behorende interactieve kaart. Wat een mooie tool!

Als voormalig assetmanager in de industrie ben ik bekend met de verschillende vragen en uitdagingen van zowel de eigenaar als de beheerder. De Beheersystematiek Openbare Ruimte van CROW geeft perfect weer wat ik als manager openbare ruimte nodig heb om de doelen die gesteld zijn door de eigenaar (bijvoorbeeld het gemeentebestuur) vorm te geven en de lijnen uit te zetten voor een samenwerkend team van beheerders.

Maar wat is nu het mooie aan deze tool…?

Het is een hulpmiddel en leidraad dat weergeeft waarom en hoe je beheert. Het kan je helpen met het ordenen van gegevens en het aanleveren van informatie voor verschillende doelgroepen. Wat gaan we de komende tijd doen? Hoe ver staan de plannen? Wat moet ik nog meer doen in de openbare ruimte? Het geeft een integraal beeld van alle beheertaken waarbij gelet wordt op risico’s, kosten, planning en natuurlijk de terugvertaling naar de doelen van de eigenaar.

Het werken met de Beheersystematiek Openbare Ruimte, geeft rust in de wirwar aan communicatiestromen. Wie heeft welke rol? Wie zit te wachten op welke gegevens? Eén klik en alles is live te volgen op een interactieve kaart.

De basis van de beheersystematiek is natuurlijk het op orde hebben van je areaalgegevens. Wat heb ik? Wat is de toestand daarvan? Is er een ontwikkeling te zien in de tijd? Als je een antwoord kunt geven op deze vragen, gaat de Beheersystematiek Openbare Ruimte je verder helpen in het ordenen van de informatie. Jij zit aan het stuur en kunt navigeren.

Ik verwacht in ieder geval dat de nieuwe systematiek het werk voor beheerders een stuk prettiger zal maken.

Meer informatie

Meer lezen over de Beheersystematiek Openbare Ruimte? Kijk dan hier.

Wil je graag een introductie van de Beheersystematiek Openbare Ruimte in jouw organisatie? Klik hier voor de mogelijkheden.

Wil je de interactieve plaat voor jezelf zien? Klik dan hier.

Categorie: Blog Tags: Beheersystematiek Openbare Ruimte

Je hebt maar één taak

Het was de titel van een column in de krant die totaal niet over assetmanagement ging, maar toch de aandacht trok: “Overheid mag burger niet zien als vijand.” De eerste gedachte bij de titel was die van zoonlief die een bijbaantje heeft in een supermarkt. “En .. lekker gewerkt vandaag?” Hm, mompel, grom. “Als er nou geen klanten in de winkel zouden zijn, kon ik een stuk beter werken.” De tweede associatie was een herinnering aan een heidag met collegamanagers. De standaardvragen kwamen voorbij. Hoe gaat het in jouw team en hoe gaat het in jouw team? En ook hier zucht, klaag, lange gezichten, overal waren wel problemen. Tot de begeleider van de dag zei: “Beste mensen. Dit is jullie werk. Hier zouden jullie vrolijk van moeten worden.” Dat gaf te denken.

Weet je wat effectief is?

Onder beheerders waart een uitspraak rond die in dezelfde categorie valt. “Weet je wat de meest effectieve manier is om een brug te beheren? Zorgen dat die niet gebruikt wordt. Haha. ” Als je alleen naar het vullen van de vakken in de supermarkt kijkt, is het inderdaad niet fijn wanneer klanten je storen. Als je alleen naar de conditie van de brug kijkt, is het inderdaad niet fijn als die gebruikt wordt. Maar dan vergeten we voor wie we aan het werk zijn. Wie er überhaupt voor zorgen dat we werk hebben. Als beheerder hebben we namelijk maar één taak. Dat is niet het in goede conditie houden van de assets. Nee, de taak is te zorgen dat de gebruikers de assets kunnen gebruiken en het liefst op een veilige manier. We voeren ons vak uit voor de gebruikers. Het mooie daarvan is dat we zelf ook gebruiker zijn, al willen we dat wel eens vergeten wanneer we de computer aanzetten.

Je hebt maar één taak

Je hebt maar één taak en die is zo makkelijk om te onthouden. Al ons werk is voor de samenleving en de gebruikers van openbare ruimte. Het gaat niet om de assets. Het gaat om de mensen en dieren die er gebruik van maken. Net zoals ondernemers vergeten om hun klanten in het organisatieplaatje te plaatsen, zo vergeten beheerders om gebruikers centraal te zetten. Wanneer we dat wel doen, dan verandert de manier waarop we werken. Deze tip geldt trouwens ook voor managers.

Rest alleen nog te zeggen dat #jehadmaarééntaak een vermakelijke bron is als je om beheerfouten wilt lachen. Het is een collectie foto’s met vooral misplaatste paaltjes, bomen en oversteekplaatsen. Maar alles bij elkaar is de verzameling niet zo groot. Als het gaat om het onderhouden van onze spullen, leveren we goed werk. Nu alleen nog onthouden voor wie we het doen.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Relatie tussen kennis en waan van de dag

Als er iets is dat thuishoort bij assetmanagement, dan is dat wel verantwoordelijkheid. De gedachte is simpel: Als iedereen weet wat zijn verantwoordelijkheden zijn en daar naar handelt, verloopt het werk een stuk soepeler. Verantwoordelijkheid is ook een onderwerp dat bij het lijnmanagement ter sprake komt. We kennen allemaal de gevleugelde uitdrukking: ‘We leggen de verantwoordelijkheid laag in de organisatie neer’. Nog mooier zou trouwens zijn, als we deze zin kunnen ombuigen naar: ‘We leggen de verantwoordelijkheid daar neer, waar die thuishoort’.

De uitdrukking mag dan bekend zijn, maar wat wordt er eigenlijk mee bedoeld? Het betekent bijvoorbeeld dat de uitvoerders zelf hun dagelijks materiaal regelen, zonder voor elke boutje toestemming te moeten vragen. En dat is fijn, want elke toestemmingsronde betekent extra tijd en extra werk. Al is het alleen maar om uit te leggen dat de genomen beslissing een averechts effect heeft. De beslissing moet worden genomen door de mensen die daar kennis van hebben en wijs mee om kunnen gaan. Alles uiteraard binnen het budget.

In de praktijk gebeuren er verschillende dingen. De verantwoordelijk ligt op de plek waar die thuishoort en alles draait als een zonnetje. Of, een manager schat in dat zijn medewerkers niet in staat zijn om zelf de beslissing te nemen en vindt dus dat de beslissing bij haar ligt. Of, de medewerkers zijn niet zeker van zichzelf en komen bij elk wissewasje om een advies vragen.

De waan van de dag

Bij assetmanagement speelt vooral dat laatste een rol en dat kennen we als rennen, oftewel de waan van de dag. Wanneer we daar op inzoomen, zien we dat de waan van de dag veel te maken heeft operationele activiteiten. De hoofdmoot bestaat uit informatieve vragen (‘Kun je voor ons opzoeken waar … ‘). Dat verklaart de behoefte aan een goed informatiesysteem, waar iedereen toegang tot heeft. Een andere grote vragenstroom heeft te maken met kennis. ‘Hoe moet dit, hoe werkt dat, ik weet er onvoldoende vanaf om een beslissing te nemen’. Het blijkt dat operationele teams die goed draaien zowel de data hebben, als mensen met kennis en wijsheid over de dagelijkse uitvoeringspraktijken. Teams die dat niet hebben, leggen hun vragen (en de verantwoordelijkheden) bij de assetmanager.

Tegelijkertijd leeft er de wens om het beheer naar een strategisch niveau te tillen. Om van rennen naar plannen te gaan. De organisatie heeft een behoefte aan een lange termijn visie op beheer. En wie moet die visie opstellen? De assetmanager(s). Wie hebben daar geen tijd voor? De assetmanagers. Waarom hebben ze daar geen tijd voor? Door de waan van de dag. Waar de assetmanager de tijd zou moeten hebben om strategisch naar het areaal te kijken, wordt hij bestookt met vragen over dagelijkse onderhoudsactiviteiten. Kunnen de vragenstellers die vragen zelf niet beantwoorden? Kan de verantwoordelijkheid niet daar liggen, waar die thuishoort? Kennelijk niet dus. Zie hier de relatie tussen kennis en de waan van de dag.

Beschrijving taken en verantwoordelijkheden als symptoomoplossing

Hoe kom je als assetmanager uit de waan van de dag? Een veelgehoorde oplossing is door afspraken te maken over de taken en verantwoordelijkheden. Dat helpt, omdat je dan kunt zeggen dat je ergens niet van bent. En het helpt omdat mensen jou kunnen attenderen op het feit dat je ergens wel van bent. Tegelijkertijd is het een symptoomoplossing. Je kunt namelijk wel ergens van zijn, maar je moet ook in staat zijn om het uit te kunnen voeren. Daar is kennis en ervaring voor nodig. Dus bij het maken over de afspraken over taken en verantwoordelijkheden, hoort ook een aanpak hoe je de juiste kennis op de juiste plek krijgt. Mensen opleiden, mensen helpen met een handig beslisschema, een leeromgeving opzetten, uiteraard duidelijk uitleggen wat de bedoeling is en er natuurlijk consequent naar handelen. Je zult de eerste organisatie niet zijn, die de kennismedewerkers inzet voor andere doeleinden.

De juiste competenties op de juiste plek

Om de stap te maken naar ‘the next level in assetmanagement’ menen lijnmanagers vaak dat er andere competenties in de organisatie nodig zijn. Meer denkkracht. Het zou echter zomaar kunnen, dat er mensen in de organisatie zijn die dit prima kunnen, maar er alleen nog onvoldoende kennis en ervaring mee hebben. Of ze hebben de ervaring wel, maar worden elke dag bestookt met tactische en operationele vragen. Het gaat dus niet alleen om de verantwoordelijkheid op de juiste plek neer te leggen, het gaat ook om élke plek te voorzien van de juiste competenties. Zo ontstaan er plekken waar wordt gerend (de dagelijkse uitvoering) en plekken waar er wordt gepland (de strategische en tactische aansturing). Je hebt ze allebei nodig.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Oude wijn in nieuwe zakken is niet lekker

Er worden heel veel woorden gebruikt om duidelijk te maken wat assetmanagement anders is dan het beheer zoals we dat al sinds jaar en dag uitvoeren. En het lijkt wel dat hoe meer woorden er nodig zijn, hoe onduidelijker de uitleg wordt. Totdat een beheerder bijna knock out op de grond ligt, bedolven onder een berg nieuwe assetmanagementtermen en vertwijfelt uitroept: ‘Het is gewoon oude wijn in nieuwe zakken!’ Dat klinkt niet lekker. Als die oude wijn overgeheveld wordt naar een nieuwe zak, gaat die daar niet beter door smaken. Je kunt beter nieuwe wijn in nieuwe zakken doen, of liever nog nieuwe wijn in een prachtige glazen fles.

Liever doorontwikkelen dan professionaliseren

Het is dus best lastig om kernachtig te beschrijven wat assetmanagement is en daarom wordt er naarstig gezocht naar krachtige oneliners. Eén daarvan is: Assetmanagement is het verder professionaliseren van beheer. Deze oneliner wordt het liefst voorzien van een volwassenheidsdiagram waarin we van kleuter doorgroeien naar volwassene. Vorige week nog waren we op bezoek bij een afdelingshoofd van een gemeente en hij zei: ‘Noem assetmanagement alsjeblieft niet professionaliseren. Je schopt er de mensen zo mee tegen het zere been. Het klinkt net alsof ze het al jaren niet goed doen. Noem het liever doorontwikkelen.’ Oké, prima, doorontwikkelen. Maar waarin eigenlijk? Eén van de mogelijke zienswijzen is als volgt: Stel, je zorgt als beheerder goed voor je assets. Telkens als er iets van ongewenste schade is, ga je dat fiksen. En stel dat je dit ook op een beetje systematische manier aanpakt, door eens in de zoveel tijd bij de assets te gaan kijken. Je hebt een lijst bij je waarop staat welke schades wel en niet mogen en er is ook een lijst waarop staat welke maatregel nodig is bij welke schade. Met behulp van deze informatie timmer je een onderhoudsplan in elkaar en voert dat uit. Dan ben je bezig met rationeel beheer. In een oneliner kun je zeggen: ongewenste schade = actie.

Onderhoudsmanagement

Nu is het mogelijk – je voelt het al aankomen – om hierin door te ontwikkelen. Je gaat nog steeds naar buiten om schades aan de assets op te nemen, waarna je de informatie naar binnen brengt. Maar in plaats van dat je meteen actie gaat ondernemen, ga je eerst eens goed naar de inspectieresultaten kijken. Zitten er vreemde dingen in, zijn er bijzondere oorzaken te ontdekken, wat is de eigenlijke de beste maatregel, zijn er alternatieven, hoe zit het met de levensduurkosten en kun je iets over de risico’s zeggen aan de hand van de schades die er wel zijn maar waar nog geen actie nodig is? Je bundelt de maatregelen, je brengt een prioritering aan en je optimaliseert de inspectiefrequentie. Je maakt zelfs een onderhoudsstrategie voor de verschillende assets. Bij sommige assets pas je TAO toe, bij andere SAO, of juist GAO. Dit alles bij elkaar heet onderhoudsmanagement.

Assetmanagement

Tijd om ons nog verder te ontwikkelen. Tot nu toe hebben we vooral naar de conditie van de assets gekeken en misschien zelfs naar de prestaties. Om even uit te leggen wat het verschil is: als de bladen in een pomp versleten zijn, dan hebben we het over de conditie van de pomp. Als de pompcapaciteit (door bijvoorbeeld een slechtere conditie) afneemt, dan hebben we het over de prestatie. Conditie en prestatie zijn alle twee technische grootheden. Maar er speelt meer. We moeten tegenwoordig ook beoordelen of de assets nog wel goed functioneren onder extremere weersomstandigheden. En zijn ze gemaakt van circulair materiaal? Gebruiken we niet onnodige veel energie? Kunnen we een plein inzetten om wateroverlast elders te voorkomen? Zijn de kwaliteitseisen die we stellen echt wel nodig, of kan het ook een tandje minder? Gaan we onderhoud plegen, of laten we de asset kapot gaan om daarna te vervangen? Op basis van ervaring kunnen we inschatten dat de politiek al na vijftien jaar een nieuwe bestrating wil in plaats van het vijftig jaar te laten liggen. Hoe beïnvloed dat onze materiaalkeuze? Kunnen we een soort masterplan voor de inrichting maken waar we stapsgewijs met elke vervanging naar toewerken? Is het nog wel nodig dat de brug beweegbaar is, of kunnen we slimmer met de recreatievaart omgaan? Kiezen we voor veiligheid door de bomen weg te halen, of voor biodiversiteit door de bomen te laten staan? Als er onvoldoende geld is voor vervangingen, wat laten we dan liggen? Gaan we de duizendknoop nu aanpakken of pas over een paar jaar? Kunnen we assets leasen en is dat handig? Welk beleid kost ons veel geld, maar levert weinig op? Hoe kunnen we de beheerinvesteringen koppelen met stadsontwikkeling? Waar gaan we sensoren aanbrengen en waar heel bewust niet? Hoe richten we de organisatie in zodat we slim met elkaar kunnen samenwerken? Dit zijn allemaal vragen die thuishoren bij assetmanagement. Dat is echt nieuwe wijn in een glazen fles met een uitgebalanceerd bouquet aan smaken.

Moet een assetmanager dat allemaal kunnen?

Sommige organisaties die met assetmanagement bezig zijn, maken onderscheid in drie typen assetmanagers: de operationeel assetmanager, de tactisch assetmanager en de strategisch assetmanager. Grofweg kun je zeggen dat de operationeel assetmanager zich bezig houdt met rationeel beheer (onderhoud), de tactisch assetmanager met onderhoudsmanagement en de strategisch assetmanager met assetmanagement. Er zijn ongetwijfeld nuanceringen in aan te brengen in deze driedeling, maar voor het snelle overzicht is het een handige kijkwijze. Om je als assetmanager te ontwikkelen, kun je cursussen en opleidingen volgen. Deze heten dan heel toepasselijk cursus/opleiding assetmanagement. Maar eigenlijk weet je dan net te weinig. Is het een opleiding om van een operationeel assetmanager een tactisch assetmanager te worden, of is het bedoeld om een strategisch assetmanager te worden? Als het om verwachtingenmanagement gaat, is dit een belangrijke vraag om te stellen. Het voorkomt de verontwaardiging aan het einde van een opleidingsdag: ‘Maar moeten wij dit als assetmanager allemaal kunnen?’ Ja, als strategisch assetmanager wel, maar als tactisch assetmanager niet.

We hopen dat het met deze uitleg een beetje duidelijker is geworden dat assetmanagement meer is dan oude wijn in nieuwe zakken. Proost.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Beleid verbinden met uitvoering

Op kantoor wordt het beleid gemaakt en buiten vindt de uitvoering plaats. Alleen tussen het beleid en de uitvoering zit nog wel eens een gat. De doelen die de organisatie voor ogen heeft, komen niet tot uiting in de werkzaamheden buiten. De reden? Er vindt geen tactische vertaling van de doelen plaats. Terwijl de doelen ergens blijven zweven tussen de muren van het kantoor, worden buiten de handen uit de mouwen gestoken om de assets naar eigen inzicht in goede conditie te houden. Als er iets is dat een assetmanagementprogramma oplevert, dan is het wel dit besef: ‘We hebben een tactische vertaling nodig’. En dan valt het stil. De vakspecialisten wijzen naar de beleidsmensen om het uit te werken. De beleidsmensen hebben onvoldoende inhoudelijke kennis daarvoor in huis en leggen het weer terug bij de vakspecialisten.

Assetmanagement is meer dan alleen onderhouden

Van oudsher stond beheren gelijk aan het onderhouden van de assets. Dat ging allemaal goed, totdat de wereld om ons heen in een rap tempo ging veranderen. De openbare ruimte wordt intensiever gebruikt, op nieuwe manieren, met nieuwe voertuigen, de assets worden slimmer, we moeten klimaatadaptief worden, we hebben last van exoten en ga zo maar door. Assetmanagement gaat over het toevoegen van waarde aan de openbare ruimte. Dan moet je om te beginnen wel weten wat je als organisatie waardevol vindt. Daar is die Line of Sight voor bedoeld. En het Strategisch Assetmanagement Plan. En de Assetmanagement Plannen. Precies in deze producten vindt de tactische vertaling van de doelen plaats, zodat de werkzaamheden buiten daarop aan kunnen sluiten. Zo ontstaat er een boom aan verbindingen, die soms onderling afgestemd moeten worden. Allemaal werk voor een assetmanager op tactisch niveau.

Een organisatorisch gat

Alleen de meeste organisaties hebben zich daar nog niet op aangepast. Het gat tussen beleid en uitvoering is niet alleen een procesgat, maar ook een organisatorisch gat. Dat is geen onwil, dat is historisch zo gegroeid. Er zijn simpelweg te weinig mensen met de benodigde kwaliteiten in huis. Dan kun je er nog zo’n actief assetmanagementprogramma tegenaan gooien, het is slimmer om mensen op te gaan leiden. Gelukkig zijn er steeds meer opleidingen op het gebied van assetmanagement, van cursussen tot post HBO, die helpen om het tactisch denkvermogen in de organisatie te vergroten. En als het echt niet anders kan, moet er geschikt personeel worden geworven. Hetzelfde geldt trouwens ook voor het intensiveren van het gebruik van data. Ook daar zijn nieuwe rollen nodig, zoals stewards en business analists. Hier ligt een taak voor de managers in de organisatie, want de verbinding tussen beleid en uitvoering is niet alleen een assetmanagementvraagstuk: Het gaat hand in hand met het managen van de organisatie.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Assetmanagement is net een restaurant

Bij assetmanagement draait alles om de assets, maar zonder de juiste organisatie en een set spelregels komt het managementwerk niet echt lekker van de grond. Uiteindelijk blijkt assetmanagement gewoon mensenwerk te zijn, waarin iedereen zijn eigen rol vervult. We weten allemaal dat er verschillende plannen bij assetmanagement horen. We hebben iets nodig als leiderschap en een line of sight. Maar al die losse elementjes samen bieden nog geen garantie op een succesvol resultaat. Hoe brengen we nou alle inbreng samen, zodat het één geheel wordt? Misschien helpt de vergelijking* met het runnen van een restaurant hierbij.

Een aangename avond

Stel je een restaurant voor: bijvoorbeeld een Chinees-Indisch restaurant. Het doel is dat er mensen in het restaurant komen eten, dat ze de gerechten lekker vinden, dat ze een aangename avond hebben en bij voorkeur dat ze terugkomen om het genot nog een keer te ervaren. En dus staan er lekkere gerechten op de menukaart, is er een goed uitgeruste keuken, zijn er bekwame koks, is er een gastvriendelijke bediening en heeft het restaurant een aantrekkelijke ruimte om in te eten.

Daar komt Gordon Ramsey

Iedereen die wel eens een aflevering van Gordon Ramsey heeft gezien waarin hij een noodlijdend restaurant komt redden, weet dat hij op drie punten ingrijpt: het menu, de inrichting van het restaurant en de dienstverlening. Alleen het soort restaurant staat van te voren vast. In ons voorbeeld hebben de eigenaren bepaald dat in het restaurant Chinees-Indische gerechten worden geserveerd. Als je een plan zou maken met daarin de menukaart, de inrichting van het restaurant en de kwaliteit van de bediening, dan heb je een soort Strategisch AssetmanagementPlan. De strategie die erin staat, zorgt er hopelijk voor dat de mensen heel graag bij je willen komen eten.

Het werk van de specialisten

De kok, de barman en de bediening zijn allemaal specialisten. Iedereen voert een taak uit dat onderdeel is van het restaurant. En let op: ze doen dat op zo’n manier dat het past bij het karakter van het restaurant. Het is niet de bedoeling dat de kok een lasagne maakt in het Chinees-Indische restaurant. Het is ook niet de bedoeling dat zij kookt als een driesterren-chefkok, maar wel dat er betaalbare en lekkere rijsttafel klaarstaat. Ook de bediening en de barman passen in het concept. Er is duidelijk nagedacht of er bediening aan tafel is, of dat de gasten zelf hun gerechten komen opscheppen. Misschien is de barman een soort Tom Cruise uit de film Cocktail, of meer van het type Bourgondische biertapper.

Al die specialisten hebben spullen nodig. De kok koopt ingrediënten, de barman de drankjes en de bediening tafelkleden en glazen. Dit kun je vergelijken met een assetmanagementplan. Daarin staat welk merk het betreft, waar je het inkoopt, welke afspraken er zijn met leveranciers, en waar de voorraad wordt opgeslagen. De wekelijke boodschappenlijst om de voorraden aan te vullen, vormen het operationele plan.

Vegan en glutenvrij

Intussen verandert de wereld. De klanten raken uitgekeken op het Chinees-Indische aanbod. Er komen meer restaurants in de buurt, waar nieuwe wereldgerechten worden geserveerd. Ook de aandacht voor gezondheid is booming. Mensen willen vegan gerechten die bij voorkeur glutenvrij zijn en misschien zelfs CO2-neutraal. Er komen ook steeds meer duo’s binnen, waardoor de vraag naar tweepersoonstafels toeneemt. En als er geen seltzer op drankkaart staat, komen de mensen de volgende keer niet meer terug. Tijd dus om de strategie aan te passen. De eigenaren, de manager en de specialisten bedenken samen hoe ze het beste kunnen inspelen op de nieuwe trends. Is het alleen de manager die bepaalt, dan zie je al snel dat het nieuwe concept niet lekker loopt. Het is onmogelijk voor één persoon om alle effecten te overzien en iedereen mee te krijgen in de plannen.

Check en Act

Om te zien of het restaurant goed draait, kun je kijken naar het aantal drankjes dat is verkocht, of naar de omzet die is gemaakt. Maar het is ook mogelijk om een snelle indicatie te krijgen, zonder al dat rekenwerk. Je kijkt gewoon naar de hoeveelheid gasten die elke avond binnenkomt. Is het druk, hangt er een goede sfeer, komen mensen terug? Het zijn de gasten waar je de meest waardevolle informatie vandaan haalt. Wat vinden ze lekker en wat niet? Welk gerecht kun je beter van de menukaart halen? Waar vragen de bezoekers vaak om? Hoeveel sterren geven ze op social media? In assetmanagementtermen herken je hierin de Check en de Act. Dit is een aspect dat bij ons nog verder ontwikkeld mag worden, want laten we wel wezen: we denken tot op heden nog heel vaak vóór onze gebruikers, in plaats van mét onze gebruikers.

De prestatie van de manager

Dan is er nog de rol van de eigenaren. Zij bepalen wat voor een type restaurant het is. Misschien willen ze het zo houden, misschien willen ze gaan uitbreiden, of misschien willen ze juist afbouwen. Stel dat de eigenaren nog drie jaar willen doorgaan om daarna te stoppen. Dan heeft het geen zin om het interieur een metamorfose te geven. Tenzij ze een goed lopend restaurant willen verkopen. Als manager geef je invulling aan de wensen van de eigenaren. En dat is ook precies de rol van een assetmanager. Soms presteert de manager ronduit slecht. Het personeel doet wat het kan om nog iets van service te verlenen, maar de boel zakt uiteindelijk in elkaar. Dat is het moment waarop Gordon erbij wordt gehaald, die op een uiterst directe manier de spiegel voorhoudt. Hij schudt de boel hardhandig wakker. Hoewel het vermakelijke televisie oplevert, voelt het beslist niet prettig. Beter is het om eerst zelf naar je eigen organisatie te kijken. Weten jullie wat voor restaurant jullie zijn, draagt iedereen eraan bij en de belangrijkste vraag van allemaal: vervult het de behoefte van de gebruikers?

*Deze analogie is ontstaan bij de Provincie Gelderland

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Quick scan of ‘Man on the moon’?

We zaten nog wat na te praten na een lange werksessie, toen de opdrachtgever een anekdote vertelde over het werven van een trainee. Hij vertelde dat zijn gemeente aangesloten was bij een traineepool. Organisaties kunnen ‘klussen’ aandragen voor de trainees en deze worden vervolgens gepitcht. Het spreekt voor zich dat een aantrekkelijk en enthousiaste presentatie de kans vergroot dat er een trainee zou happen. Dus hij had zijn best gedaan om iets leuks te maken van de ‘Quick scan omgevingsprogramma IBOR’. Maar zoals hij zelf al had verwacht, legde hij het af tegen het ‘Circulaire buurthuis van de toekomst’. Sterker nog de begeleider van het traineeprogramma zei na afloop dat hij de poging om de quick scan op te leuken een dappere poging vond om van iets saais toch iets aantrekkelijk te maken.

Reframen?

Na hartelijk gelachen te hebben om dit voorval (het was immers heel herkenbaar), kwam de verbazing opzetten. Het is toch eigenlijk bizar? We werken allebei in een ontzettend mooi vakgebied en het wordt afgeschilderd als iets saais. Wat gaat hier niet goed? Onze eerste reactie was dat het allemaal draait om framing. Hebben we niet een periode gehad waarin opleidingen en masse hun naam veranderden om aantrekkelijker te worden voor nieuwe studenten? Ik moest ook denken aan een bedrijf dat mensen werft met nepadvertenties. Hun filosofie is dat ze met een paar trendy (zoek)termen jonge mensen naar de vacature trekken. Als de zoekers geïnteresseerd zijn reageren ze op de vacature, of ze sturen een open sollicitatie omdat de vacature niet past, maar het bedrijf wel andere mooie projecten uitvoert. Het is een tactiek die nog werkt ook.

Toverwoorden

Wat zijn dan die de termen waar jonge mensen is onze vakwereld naar zoeken? Navraag leert dat duurzaamheid, circulariteit en participatie hoog scoren. We zijn aangekomen bij een generatie die het misbruik van onze planeet voelt. Dat is anders dan voorgaande generaties die allerlei vruchten konden plukken, zonder daar de negatieve gevolgen van te hoeven te dragen. Dit staat trouwens bekend als moral hazard, een term die oorspronkelijk uit het verzekeringswezen komt. Wanneer mensen ergens tegen verzekerd zijn, gaan ze zich minder verantwoordelijk gedragen. Denk aan ‘Het is niet erg als ik het verlies, want ik ben er toch voor verzekerd’. Maar als je niet verzekerd bent en de gevolgen zelf moet dragen, dan leidt dat tot ander gedrag. En de jonge generatie ervaart precies dat als het gaat om onze planeet. Zij dragen de gevolgen. Dus het is geen wonder dat ze aanslaan op het ‘Circulaire buurthuis van de toekomst’. Dat heeft alle toverwoorden in zich. Het gaat om de planeet, het gaat over mensen en het gaat over hun toekomst. Daaronder zit zeker ook techniek, projectmatig werken en kostenberekeningen, alleen dat hoor je niet terugkomen in de pitch.

Verhitte vriendenborrels

Pas op weg naar huis viel het kwartje. Het gaat niet zozeer om het feit dat we beheer of assetmanagement moeten omzetten naar trendy termen. Het gaat om de verbeeldingskracht. Het ‘Circulaire buurthuis van de toekomst’ wekt letterlijk een beeld op. Je ziet meteen waarvoor je aan de slag gaat. Dat daar ook corvee bij hoort, maakt niet uit; je hebt een spannend verhaal om te verhaal vertellen tijdens een vriendenborrel. Vergelijk dat eens met ‘Quick scan omgevingsprogramma IBOR’. Het zijn niet zozeer de saaie woorden; quick scans kunnen geweldig mooi zijn om uit te voeren. Nee, het is beschrijving van een werkwijze, in plaats van waar je het voor doet. We communiceren met werkwijzen, processen en corvee in plaats van waar al ons goede werk toe leidt: een mooie omgeving om in te verblijven en om te gebruiken, met waanzinnige uitdagingen waarin allerlei opgaven aan elkaar gekoppeld moeten worden. De scan wat het omgevingsprogramma betekent voor het Integraal Beheer van de Openbare Ruimte heeft alles in zich waar jongeren zich voor interesseren: duurzaamheid, circulariteit, samenwerken. Het gaat over hun eigen leefomgeving vol met dilemma’s die de vriendenborrels aardig kunnen verhitten. We hoeven het alleen maar zo te vertellen.

Man on the moon

Onze wijze van communiceren verraadt waar onze focus ligt: op het beheren van de infrastructuur en/of openbare ruimte, maar veel minder op waarom we dat doen. Als je dit herkent in jouw eigen organisatie, denk dan aan het verhaal van de ‘man op de maan’. Toen in 1962 president J. F. Kennedy op bezoek kwam bij NASA vroeg hij aan een schoonmaker: ‘Hi, I’m Jack Kennedy. What are you doning?’. De man antwoordde: ‘I’m helping to put a man on the moon’.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Tweede generatie Strategisch Assetmanagementplan

Afgelopen week hadden we een startoverleg voor een tweede generatie (provinciaal) Strategisch Assetmanagementplan en één van de aanwezigen vroeg: ‘Zouden we niet samen met alle provincies een generiek SAMP maken dat iedereen als leidraad kan gebruiken? Ik heb daar nooit meer iets over gehoord.’ Het doet denken aan de leidraad voor het opstellen van een Gemeentelijk Rioleringsplan. Die bestaat al jaren en veel mensen hebben daar dankbaar gebruik van gemaakt. Het grappige is dat als je veel met die leidraad werkt, je in het begin netjes doet wat erin staat. Dan bouw je ervaring op en denk je dat het beter kan en anders moet. En tot slot kom je weer terug bij de originele opbouw van de leidraad: Eigenlijk was die niet zo slecht. Punt is, leren doe je door te doen.

Tijd voor strategie

Er is dus nog geen generiek SAMP. Gelukkig maar, want in de eerste generatie SAMP staat vooral wat assetmanagement is, welke rollen erbij horen, de organisatiewaarden, iets over risicogestuurd beheer en hoeveel het gaat kosten. Maar als je goed kijkt, bevat het nog weinig strategie. En dat is zo leuk aan een tweede generatie SAMP. De organisatie heeft tijd gehad om te wennen aan het fenomeen assetmanagement. Langzaam maar zeker lukt het om voorbij de organisatiewaarden Veiligheid en Bereikbaarheid te kijken (wat ongeveer neerkomt op de assets in goede conditie te houden). Ook de functies van de assets zijn belangrijk om mee te nemen, net als de dienstverleningsaspecten. Dus nu is de tijd rijp om strategieën op te stellen bij de assetmanagementdoelen.

Tijdens het startoverleg hebben we een lijst gemaakt van mogelijke strategieën om in te gaan vullen en die delen we in deze blog met jullie. Vergis je niet. Lang niet al deze onderwerpen zijn een gelopen race. Bij sommige strategieën waren de eerste reacties: ‘Oei, daar hebben we nooit over nagedacht, of: Oei, daar heeft nog niemand een uitspraak over willen doen’. De aankomende maanden worden dus leuk, spann

Lijst van mogelijke strategieën

Maar eerst die lijst van de strategieën waar we mee aan de slag gaan, zodat je daar als lezer ook je voordeel mee kunt doen:

  • Onderhoudsstrategie: SAO, GAO, TAO, PAO (patroonafhankelijk onderhoud)
  • Informatiestrategie: bijv. het gebruik van BIM, Common Grond, etc.
  • Aanbestedingsstrategie: RAW, UAV-gc, werken met bouwteams
  • Uitbestedingsstrategie: Wat doen we zelf, wat doet de markt, gebiedscontracten
  • Inrichtingsstrategie: bijv. functionele kaders
  • Dienstverleningsstrategie: bijv. verkeersmanagement
  • Vervangingsstrategie: bijv. werken met Life Cycle Management, gewenste levensduur
  • Waterstrategie: Water vasthouden, afvoeren
  • Planningsstrategie: bijv. trajectprogrammering, adaptieve planning
  • (Duurzaamheids) milieustrategie: Klimaatadaptief beheren, beheren met oog voor biodiversiteit, circulariteit en energiegebruik
  • Omgevingsstrategie: bijv. gebiedsgerichte aanpak
  • Compliancestrategie: Hoe blijven we aan onze verplichtingen voldoen?
  • Monitoringsstrategie: Wat gaan we monitoren, waarom en hoe?
  • Eigendomsstrategie: Welk areaal willen we afstoten, welk areaal willen we in eigendom hebben, welk areaal willen we beheren?

In de uitwerking zal blijken welke strategieën waardevol zijn en welke minder. Ook gaan we bekijken welke strategieën een grote impact hebben op de huidige manier van werken en welke minder. Aan het eind van de rit staat er een tweede generatie SAMP klaar om met iedereen gedeeld te worden. Een soort van leidraad, maar toch anders. Want als er één ding is dat de leidraad voor het Gemeentelijk Rioleringsplan heeft geleerd, is dat je er als organisatie van voor naar achter zelf doorheen moet. Je leert door te doen.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Waar kansen blijven liggen

Als een organisatie groot is, dan ontkom je er niet aan om het op te delen in verschillende groepen.  De vuistregel in een harkjesorganisatie luidt dat een manager zo’n 25 mensen kan aansturen. Andere organisaties doen aan celdeling. Zodra het aantal mensen in de groep groter is dan zestien, wordt de groep in twee gelijke delen verdeeld. Elke groep ontwikkelt een eigen cultuur. Dit wordt onder meer gevormd door het werk dat de mensen verrichten en de manier van aansturing.

Het onderzoekstrio Tiziana Casciaro, Amy C. Edmondson en Sujin Jang voerde een internationaal onderzoek uit naar waardecreatie voor de klant. Op de vraag waar de grootste kansen liggen, was het antwoord steevast: ‘In de samenwerking tussen mensen, afdelingen en bedrijfsonderdelen’. Maar toen ze vroegen welke relaties de dagelijkse aandacht krijgen, luidde het antwoord: ‘De verticale relaties tussen de manager en de medewerker’. Een manager heeft zijn of haar aandacht zitten bij het team en bij de opdracht van de afdeling. Dat is de zorgtaak van de manager, dus dat is volstrekt logisch. Maar binnen een organisatie moet ook ruimte zijn om met mensen samen te werken buiten het eigen team. Geen manager die dat zal tegenhouden. Andersom is een ander verhaal. Welke manager stuurt op de horizontale verbindingen? Dat is geen onwil; het ontbreekt de manager aan sturingsinstrumenten. Het is moeilijk om mensen buiten het eigen team aan te spreken op de mate van samenwerken. En je zult net zien dat wanneer je de inbreng van een andere afdeling dringend nodig hebt, de manager van die afdeling precies op dat moment andere prioriteiten stelt. Dat is de reden waarom sommige organisaties overstappen naar een ander organisatiemodel.

https://www.youtube.com/watch?v=_YNuXYHn18A

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Weet je wat duurzaam is? Onderhoud!

Sommige dingen liggen zo voor de hand, dat je ze niet meer ziet. Vier woningcorporaties lieten een onderzoek doen naar de milieu-impact van al hun vastgoed. Alles ging op één hoop: nieuwbouw, renovatie en onderhoud. De uitkomst was dat circa 60% van de materiaalstroom uit beton bestond, maar dat dit ‘slechts’ voor 23% aan de milieu-impact bijdroeg. Opvallend was dat de ingaande stroom van staal 2% groot was en een milieu-impact van 27% had. Bij alleen onderhoud zijn het vooral glas en metalen die de grootste impact hebben. Leuk renovatie-weetje: de ingaande stroom koper is heel klein, maar zorgt in dit onderzoek voor bijna de helft van de milieu-impact bij renovatie. Het koper wordt gebruikt in .. zonnepanelen.

Verleng de levensduur

Genoeg informatie dus om op een andere manier naar de materiaalstromen te kijken. De uitsmijter zat echter aan het einde van de analyse. Daar werd geconstateerd dat de meeste winst in het eenvoudigweg verlengen van de levensduur van de woningen zit. Daarmee wordt bedoeld dat onderdelen minder snel vervangen en meer onderhouden zouden moeten worden [ … ]. Laat dit even indalen, want sommige dingen liggen zo voor de hand, dat je ze niet meer ziet: ‘Natuurlijk: repareren is beter voor het milieu dan iets nieuws kopen’.

Dat verlengen van de levensduur kan in de infrastructuur ook een rol spelen. Een deel van onze onderhoudsmaatregelen wordt genomen, om kapitaalvernietiging tegen te gaan. Dat werkt als volgt. Er is een schade geconstateerd. Door onderhoud te plegen wordt de schade hersteld. Maar als het onderhoud niet wordt uitgevoerd, neemt de schade toe. Uiteindelijk vindt het onderhoud toch plaats, maar is er een zwaardere maatregel nodig. Dan ben je duurder uit en is er sprake van kapitaalvernietiging. Dus is het vanuit geldoogpunt gezien, nodig om eerder onderhoud te plegen.

Een beetje vreemde term

Als we iets verder inzoomen zien we klein onderhoud en groot onderhoud. Allemaal bedoeld om het object zo lang mogelijk te laten functioneren. Dat is de essentie van onderhoud. Daarnaast kennen we ook zoiets als levensduurverlengend onderhoud. Dat is een beetje vreemde term, omdat elke vorm van onderhoud de levensduur verlengt. In eerste instantie bedoelen we met verlengend onderhoud, het onderhoud dat je uitvoert om het grote onderhoud nog twee, drie jaar uit te stellen, zodat het beter in de planning past. Het is dus een manier om die kapitaalvernietiging tegen te gaan.

Als je daarop voortborduurt, is het dan mogelijk om het verlengende onderhoud vaker uit te voeren? Ja. Totdat de beheerder zegt: ‘We gaan daarmee stoppen, want al die tussenmaatregelen kosten bij elkaar meer geld dan fatsoenlijk groot onderhoud’. Of, ‘Dat kunnen we wel telkens weer doen, maar dat leidt tot extra overlast voor omwonenden/gebruikers’. De eerste opmerking is een geld-afweging (profit), de tweede is een mens-afweging (people) en de derde afweging wordt niet gemaakt (planet). Als je duurzaam bezig wilt zijn, dan zorg je voor die balans tussen people, planet en profit. Dan kijk je dus ook naar de milieu-impact van de onderhoudsmaatregelen. Als je milieu als afwegingscriterium meeneemt in je maatregelkeuze, ga je dan een andere keuze maken? En als je dan naar de levenskosten kijkt, hoeveel kost het dan meer? Of minder? Allemaal zaken die nog te weinig uitgezocht worden.

We willen toch altijd beter?

Als assetmanagers van infrastructuur krijgen we de terechte opdracht mee om bij te dragen aan duurzaamheid. Dat doen we door minder milieubelastende materialen te gebruiken en vrijkomende materialen her te gebruiken. Maar we vergeten om het onderhoud zelf in de picture te zetten. Tijdig onderhoud, goed onderhoud en dus ook levensduurverlengend onderhoud dragen allemaal bij aan het verkleinen van de milieu-impact ten opzichte van onze huidige werkwijze.

Ooit zei een gemeentedirecteur: ‘Iedere gemeente wil toch dat haar openbare ruimte beter en mooier wordt. Dat is toch geen vraag meer?’ Goed beschouwd is het wel een vraag, want beter en mooier betekent ook meer milieubelasting. Beter en mooier is profit-gericht (we willen een aantrekkelijke gemeente zijn). Iets minder mooi, met misschien wat meer overlast, kan zomaar beter voor het milieu zijn (planet).

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Wat is een asset (en waarom is het belangrijk om dat te weten)?

Als je op dit moment googelt op assetmanagement, dan komen er vier onderwerpen als eerste in beeld: infrastructuur, vastgoed, industrie en software. Dat is al beter dan tien jaar geleden, waar de eerste hits zo’n beetje allemaal te maken hadden met geld. Wij hebben Google geleerd ons mee te nemen naar de grote objecten van beton en staal. Een collega-docent van ons verwoordt het als volgt: “Assetmanagement is vermogensbeheer (leuke link naar die financiële wereld). Of zoals we dat op z’n Nederlands zeggen, het beheren van kapitaalgoederen”.

Fysical asset management

Als je wat verder gaat zoeken in wetenschappelijke artikelen dan is de term assetmanagement onvoldoende. In het Engels gaat het om fysical asset management. Zonder de toevoeging van ‘fysical’ kom je weer in die bankenwereld terecht. Plat gezegd is de infrawereld fysiek en de geldwereld niet-fysiek. Soms wordt de scope nog verder verkleind en dan wordt er gesproken over constructed assets, gebouwde objecten. Voor de openbare ruimte is dit niet voldoende, denk maar eens aan de bomen. Daarvan kunnen we niet echt zeggen dat we ze gebouwd hebben, maar we zien ze wel als assets. Iets soortgelijks geldt voor bronbeken. In de industrie kennen ze ook zo’n mooie afbakening. Daar heeft assetmanagement vaak betrekking op de gebouwen, de buitenruimte en de objecten die klink en nagelvast zijn (allemaal onroerende goederen).

Tienduizend prullenbakken

Maar zijn dit alle assets waar wij ons mee bezig houden? Laten we beginnen met de vraag waarom het belangrijk is om te weten wat een asset is. Het antwoord is: Omdat je daar assetmanagement op kunt toepassen. Inkoppertje? Mwah. Punt is dat de assetmanagementfilosofie overal krachtig kan zijn. Dan hebben we over het maken van een strategie, vooruitkijken en keuzen maken op basis van prestaties, kosten en risico’s. Dat is niet alleen voor de grote sluizen in Nederland handig, maar ook voor zoiets als een prullenbak. Toegegeven, één prullenbak stelt niet zoveel voor. Tienduizend prullenbakken is een heel ander verhaal. Dat is een kapitaal. Hetzelfde geldt voor ondergrondse containers, het wagenpark, de beveiligingscamera’s etc.

Een asset is ..

Door te benoemen wat de assets zijn, breng je assetmanagement breder in de organisatie. En hoe meer mensen ermee aan de slag gaan, hoe gewoner het wordt om vooruit te kijken en slimme afwegingen te maken. Voordat de ISO 55000 (de internationale norm voor assetmanagement) er was, gebruikten we de PAS 55, de Britse norm voor assetmanagement. De PAS 55 was speciaal gemaakt voor de infrastructuur. De ISO 55000 gaat veel verder. Daarin staat dat een asset (en hier volgt even een citaat) een zaak, ding, of entiteit is met potentiële of daadwerkelijke waarde voor de organisatie. De waarde kan daarbij materieel, of immaterieel zijn, financieel of niet-financieel en fysiek en niet-fysiek.

Handhaving is ook een asset

Dus wat is een asset? Zoals gezegd de kapitaalgoederen, de ‘kleinere’ goederen waar er veel van zijn, maar ook zaken als Beveiliging, Toezicht en Handhaving. Ook daar zijn strategieën voor, ook die dragen bij aan de doelen van de organisatie en ook daar worden afwegingen gemaakt op basis van kosten, prestatie, risico’s. Lange tijd hebben we deze onderwerpen geschaard onder de noemer ‘dienstverlening’ en gezegd dat inrichten, beheren en dienst verlenen samen op moeten trekken. Maar door de dienstverlenende activiteiten ook als assets te zien (niet-fysiek en het is absoluut waardevol) ga je op een andere manier met elkaar samen werken.

Niet-fysiek assetmanagement

We vonden het in het begin maar niks dat de ISO 55000 het begrip asset zover had opgerekt, maar misschien zit daar toch wel waarde in. En mocht je je afvragen, waar deze gedachte vandaan komt? Nou, van de mensen van die zich bezig houden met toezicht, handhaving, het inzamelen van afval, de landmeters en andere dienstverleners. Ze zien meerwaarde in assetmanagement. Sterker nog, ze staan te popelen om ermee aan de slag te gaan. En het steuntje dat ze nodig hebben, is zeggen dat zij ook met assets bezig zijn. Niet-fysieke assets.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Assetmanagement a la Sante Fe

In onze verkenningen naar complexiteit in assetmanagement zijn we terecht gekomen in Sante Fe, home of the Sante Fe Institute. In de categorie ‘achteraf’ is het altijd logisch dat dit instituut in beeld komt, want het houdt zich enkel en alleen bezig met complexiteitsvraagstukken. Het is een bijzonder instituut, opgericht in 1984 door wetenschappers inclusief enkele Nobelprijswinnaars. De reden was niet dat ze zich met complexiteit bezig wilden houden. Nee, het instituut is opgericht om anders te werken dan dat universiteiten toentertijd deden en misschien nog steeds wel doen. Het probleem wat ze zagen, was dat universiteiten strikt gescheiden vakgebieden hadden. Allemaal silo’s. In plaats van gebruik te maken van elkaars kennis, was alles in de universitaire wereld erop gericht om expert te worden in een klein vakgebied. Dit vergrote de kans op subsidie of een beurs. Gevolg was wel dat er onderzoekskansen bleven liggen.

Impact maken

En dus werd het Sante Fe Institute opgericht, speciaal bedoeld om verschillende vakgebieden met elkaar te verbinden, onder andere natuurkunde, wiskunde, biologie, economie en sociale wetenschappen. Het geld komt voor een belangrijk deel van donateurs, dus zo’n instituut heeft een goede agenda nodig. In de eerste brainstorms kwamen er onderwerpen op als dynamica en computerwetenschappen op tafel. Maar als het instituut impact wilde maken, was het nodig om een veel uitdagender vraagstuk te hebben. Iets dat de grote vraagstukken van de wereld vooruit kon helpen en waar mensen geld aan wilden geven. En zo kwam het onderwerp complexiteit op tafel, een onderzoeksgebied dat heel veel disciplines aan boord moet hebben om iets krachtigs op te leveren.

Geen afdelingen, alleen maar onderzoekers

Het instituut is zodanig opgezet dat het voor de onderzoekers heel makkelijk is om elkaar te vinden en samen te werken. Het is klein genoeg om iedereen te kennen, tussen de 100 en 150 mensen. Het heeft een verschillende onderzoeksvelden in huis: archeologie, economie, sociale wetenschappen, ecologie, natuurkunde etc. Het gebouw is zo gemaakt dat je elkaar elke dag tegen komt, ideeën kan uitwisselen en samen kan werken aan projecten. Er zijn geen afdelingen, er zijn geen formele groepen, alleen maar onderzoekers, studenten, promovendi, journalisten en schrijvers die allemaal werken aan complexiteitsvraagstukken.

Wat heeft dit allemaal met assetmanagement te maken? De verbinding. Het Nieuwe Assetmanagement gaat over verbinden. Hoe kunnen we de silomentaliteit doorbreken? Hoe kunnen we echt iets maken van integraal werken? Of interdisciplinair werken. Of transdisciplinair werken. Het Sante Fe instituut laat twee dingen zien: zorg voor een overkoepelend onderwerp waar iedereen aan werkt, dat niet een techniek is, maar wel belangrijk is voor de buitenwereld. En hef afdelingen/formele groepen op.

Resilience als verbindend thema

Assetmanagement is geen verbindend thema. Onderhoud is geen verbindend thema. De verbinding zit in de grote opgaven: klimaatadaptatie, energietransitie, verdichting etc. Deze thema’s vallen op hun beurt weer onder de noemer ‘resilient’, wat zoveel betekent als de leefomgeving weerbaar maken voor al die grote transities. Vanuit complexiteit gedacht zou het nog mooier zijn om de leefomgeving antifragiel te maken, maar resilient is nu eenmaal het buzzword van dit moment, dus kunnen we daar beter op aansluiten. Kijk naar Resilient Rotterdam en The 7 entry points for building resilient cities om beter te begrijpen wat resilient inhoudt. Het gaat niet om assetmanagement. Assetmanagement is alleen maar een hulpmiddel bij het weerbaar maken van onze leefomgeving. Als we dat eenmaal begrijpen, zijn we echt met assetmanagement bezig. Samen met andere assetmanagers en iedereen die zich op de een of andere manier bezig houdt met de fysieke leefomgeving. In een werkomgeving waar iedereen welkom is en iedereen gelijkwaardig is.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

De vliegwielen van assetmanagement

In zijn kale vorm is een assetmanagementsysteem heel saai. Er zullen maar weinig harten sneller van gaan kloppen. Dus als je voor de groep staat te vertellen over processen, de rollen en taken, een zichtlijn en die balans tussen kosten, prestaties en risico’s, dan ontstaat er weinig beweging. De basisbeginselen van assetmanagement kunnen dan sterk zijn, voor succes heb je een aantrekkelijke verpakking nodig.

Tijd dus om aan te haken bij wat er al leeft en speelt. Wij noemen dat vliegwielen. Als kernteam assetmanagement, of regisseur assetmanagement ken je de hoed en de rand van het assetmanagementsysteem. Dat gebruik je om mee te sturen, zonder het expliciet zichtbaar te maken. Het assetmanagementsysteem is namelijk niet het doel, maar wat je binnen en buiten wilt bereiken. Precies dat zijn de verhalen waar je collega’s op aanhaken.

Eigenlijk is assetmanagement gewoon onzin, totdat ..

Met de introductie van assetmanagement voelt het alsof je meer taken opgelegd krijgt, zonder dat het jou (meteen) wat oplevert. En dat terwijl je met de huidige manier van werken jouw taak prima kunt uitvoeren. Eigenlijk is dat assetmanagement gewoon onzin. Totdat je een ‘gebruiker’ centraal zet en door haar bril gaat kijken. Die gebruiker kan een burger zijn, of de collega die dag in dag uit buiten op straat zorgen dat alles goed verloopt, of een aannemer, een bestuurder, etc. Die gebruiker is altijd onderdeel van een netwerk, net als jij. Wanneer je het netwerk in kaart brengt, zie je hoe je met elkaar verbonden bent en wat er nodig is om die ‘gebruiker’ zijn werk goed te laten doen. Zo’n netwerkkaart maken, is iets wat je sámen doet. En wees er maar zeker van, dat het niet in één middag gaat lukken. Het duurt wel eventjes voordat alle kwartjes vallen, dus trek er rustig tien middagen voor uit. De (proces)afspraken die vervolgens worden gemaakt, zijn stukjes uit assetmanagementsysteem. Zo bouw je langzaam maar zeker samen aan het systeem. Maar wat is nu het vliegwiel? Waardoor krijg je mensen zo gek om hiermee aan de slag te gaan?

Data-ondersteunend werken als vliegwiel

In het geval van de netwerkbenadering kan dat het data-ondersteunend werken zijn. Ook bekend als datagedreven, of informatiegestuurd, maar je voelt het verschil. De vraag is: Welke informatie heeft de gebruiker nodig om zijn werk slim uit te kunnen voeren en wat moet daarvoor geregeld worden? Van slim werken wordt iedereen blij. Je kunt zo, pop, de informatie opvragen die je nodig hebt, zonder vijf keer te hoeven bellen. De dienstverlening wordt op alle vlakken beter. De ergernissen nemen af. De collega’s gebruiken de juiste informatie. De bestuurder heeft letterlijk stuurinformatie tot zijn beschikking en ga zo maar door. Maar eerlijk mensen, data-ondersteunend werken als een vliegwiel? Ja. Dat komt door het opzwellen van het krachtenveld rondom dit onderwerp. Het is iets van de hele organisatie, dat als een wolk over ons heen aan het kruipen is. Je kunt er niet omheen. Dan kun je het maar beter gebruiken om je assetmanagementsysteem te versterken.

Of gebiedsgericht werken

Een andere vliegwiel is het Gebiedsgericht Werken. Het mag duidelijk zijn dat in deze aanpak het gebied centraal staat en daarmee de samenwerking van iedereen die daar mee te maken heeft. In het verlengde hiervan past het ontwikkelen van een nieuw gebied, geheel vanuit de ‘we doen het samen’-gedachte. Dit is dé kans voor een beheerder om zijn plek in te nemen. Een nieuwe rol, een nieuwe manier van werken, leren hoe je dat het beste kunt doen en met de best practices wordt het assetmanagementsysteem versterkt.

Of de grote transities

Grote onderhoudscontracten die langjarig op de markt worden gezet, doen het ook goed als vliegwiel. Zij vereisen een gestructureerde manier van werken, heldere doelen en goed contractmanagement. Allemaal aspecten uit assetmanagement. Je hebt assetmanagementinstrumenten nodig om hier invulling aan te geven. En last but not least de grote transities waar we voor gesteld staan: Klimaatverandering, energietransitie, circulair werken en gezonde leefomgeving. Dit vereist veel samenwerking en waar je telkens naar op zoek bent zijn meekoppelkansen. Ook hier: assetmanagement bij uitstek. Wat zijn de kansen, liggen ze in lijn met de doelen, hoe waardevol is het, wat is de gewenste levensduur, etc.? Het is dus niet nodig om elke keer expliciet te zeggen dat mensen met assetmanagement bezig zijn, maar je moet er wel op sturen. Dat doe je door mensen handvatten en instrumenten te geven die in lijn liggen met de basisbeginselen van assetmanagement: waarde leveren, afstemming bewaken, goed organiseren (leiderschap) en waarborgen dat de assets hun functies blijven vervullen.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Vuistregels voor integraal werken

Integraal werken kent twee uitersten: dat van niet-doen en dat van extreem veel willen afstemmen. Dat niet-doen geen integraal werken is, is een inkoppertje. De andere kant van het spectrum leidt ook tot weinig resultaten. Pieter Tops (bestuurskundige) vertelde over hoe overheden samen werken om de georganiseerde criminaliteit aan te pakken. Het uitgangspunt is om op te trekken als één overheid én om integraal te werken. Dit leidt tot ingewikkelde gesprekken en topzware vergaderingen. Met als gevolg, dat daar waar de uitvoering echt nodig is – namelijk in de uitvoering –daar onder lijdt. Integraal werken ervaart hij dan ook eerder als hinderlijk dan behulpzaam. Het haalt de lenigheid, snelheid en slagvaardigheid uit de samenwerking en dat is zo ongeveer alles waar de drugsproductie en -handel in uitblinkt.

Integraal werken is een andere manier van werken

Ook bij assetmanagement valt de term integraal werken regelmatig. Er is een filmpje op YouTube waarin een jongen vertelt wat hij denkt dat integraal werken is: ‘Ik denk dat integraal werken een soort van werken is, alleen dan op een hele andere manier. Alleen dan weet ik niet welke manier.’ Menig beheerorganisatie probeert het integrale werken vast te grijpen. Er worden processen opgesteld, er worden zelfs programma’s opgezet, en toch lijkt het door de vingers te glippen. Hoe kunnen we dan toch de plussen van integraal werken benutten, zonder vast te lopen in die eindeloze overleggen? Met vuistregels. Vuistregels zijn een soort sneltesten om te bepalen of dit een moment is waarop afstemming, rondvragen, of melden dat je iets van plan bent weleens zinvol zou kunnen zijn. De eerste vuistregel is gekoppeld aan geld en de tweede aan een voelbaar krachtenveld.

Vuistregel 1: Kun je de faalkosten betalen?

Bij assetmanagement gaat integraal werken vooral over het bepalen van de maatregelen en het opstellen van de planning. Als er een asset moet vervangen worden, dan kun je ervoor kiezen om dat één op één te doen, zonder mensen in te lichten of rond te vragen. Je kunt er ook voor kiezen om af te stemmen. Een voorbeeld: de zoutsproei-installatie op de brug moet worden vervangen. De afdeling Uitvoering gaat hier zelfstandig mee aan de slag. De werkzaamheden worden uitgevoerd en de sproei-installatie is weer helemaal up to date. Het kost een paar ton, maar dan heb je ook wat. Enige tijd later hoort de rest van de organisatie van deze maatregel. Op dat moment wordt duidelijk dat over twee groot onderhoud aan de brug jaar gepland staat met daarin onder meer de aanleg van een verwarmd wegdek voor vriessituaties. De vuistregel om te bepalen of van te voren afstemming nodig was geweest of niet, is of je als afdeling de faalkosten kunt betalen. In dit geval bedragen de faalkosten een paar ton. Bij constatering van falen, wordt het bedrag van het beschikbare afdelingsbudget afgehaald. Als je voldoende marge in je budgetten hebt om dit soort faalkosten op te vangen, dan kun je het risico nemen om van te voren niet af te stemmen. Als het verminderen van je budget met de faalkosten tot problemen gaat leiden, dan is afstemming nodig. Afhankelijk van je beschikbare budget en type werkzaamheden, kun je je eigen grens instellen. Bijvoorbeeld: voor elke maatregel boven de € 25.000,- stemmen we eerst af. Dat is dan de vuistregel. En mocht je in een organisatie werken waarin er geen consequenties worden verbonden aan dit soort faalkosten, dan vindt de integrale uitvoering in een trial and error-omgeving buiten plaats. Maar beter is het natuurlijk om de consequentie hard te maken. Dat zal het integraal werken zeker bevorderen.

Vuistregel 2: Voel je een krachtenveld?

Stel dat je in jouw werkzaamheden het gevoel hebt, dat je grip op je activiteiten aan het verliezen bent. Je merkt dat er overal aan je getrokken wordt, of dat er zaken gebeuren waar je juist niet bij wordt betrokken, maar die je wel gaan raken. Op dat moment bevind je je in een actief krachtenveld en is een integrale aanpak noodzakelijk. Een voorbeeld: Je staat aan de lat voor een goed onderhoud van je assets. Over twee jaar is er een nieuw onderhoudscontract nodig en de wens is om van budgetgestuurd, naar prestatiegestuurd te gaan. Dit is de eerste keer dat het onderhoud in de vorm op de markt wordt gezet en dat vergt veel voorbereiding. Tegelijkertijd wordt vanuit de organisatie een assetmanagementprogramma uitgerold, waar je invulling aan moet geven. Uit een andere hoek komt een programma aangewaaid dat het datagestuurd werken wil intensiveren. Om het nog wat ingewikkelder maken heb je een paar zorgenkindjes onder je assets zitten, die dringend aandacht nodig hebben. En o ja, er moet een start gemaakt worden met een vervangings- en renovatieplan. Dan hebben we het nog niet eens gehad over de wijze waarop er invulling moet worden gegeven aan de duurzaamheidsambities. Dit is een krachtenveld waar a) integraal werken noodzakelijk is en b) waar integraal werken kansen biedt. Het feit dat je het voelt, maakt dat het moment is aangebroken dat hier stappen in moeten worden gezet.

Dit waren ze: twee vuistregels. Niet meer en niet minder dan dat, want anders gaat de kracht van het werken met vuistregels verloren. En je zult zien dat voorbeelden uit jouw werkveld ergens onder deze twee vuistregels gaan vallen. Als je niet bewust bent van een krachtenveld (vuistregel 2), dan geldt automatisch vuistregel 1: kun je de faalkosten betalen? Het enige is dat je deze twee vuistregels mogelijk nog om zou kunnen draaien: als de faalkosten laag zijn, is het niet nodig om een heel integraal circus op te tuigen. Succes.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Beheersystematiek Openbare Ruimte – Meerwaarde BS-OR bij uithollende organisaties

“Al bijna 30 jaar kom ik bij diverse gemeenten over de vloer. In de beginjaren had ik per vakgebied bij een gemeente meerdere aanspreekpunten, momenteel heb ik één aanspreekpunt voor meerdere vakgebieden, of nog erger géén aanspreekpunt voor één of meerdere vakgebieden. Het gemeentelijk apparaat is in de loop der tijd flink uitgehold. Ik vind het vreemd dat het gemeentelijke kapitaal, met wegen en riolering voorop, niet goed kan wordt beheerd omdat er steeds minder beheerders zijn. Een gemeente is, of wordt hierdoor afhankelijk van derden en daarmee dus kwetsbaar.

Enerzijds kent de beheerder het areaal niet, of niet weet hoe het functioneert. Anderzijds is de beheerder niet op de hoogte hoe het areaal onderhouden dient te worden. Ik wil hierbij opmerken dat dit in principe niet aan de kwaliteit van de beheerder ligt, maar aan het feit dat een organisatie uitholt. Hierdoor zijn beheerders ook verantwoordelijk voor vakgebieden waarvoor zij niet zijn opgeleid. Chapeau voor de beheerder die al die ballen, al dan niet in spagaat, in de lucht weet te houden.

Bij de nieuwe beheersystematiek openbare ruimte is een interactieve plaat ontwikkeld waarmee de beheerder inzicht krijgt in alle facetten van het beheer. De systematiek gaat uit van de plan-do-check-act-cirkel. Er wordt inhoudelijk ingegaan op de volgende items: 1. Beleid en strategie, 2. Beheren en programmeren, 3. Plannen en voorbereiden, 4. Bouwen en onderhouden, 5. Monitoren en analyseren, 6. Evalueren en bijsturen. Alle facetten van beheer worden dus belicht. Door de plaat in te vullen, wordt het voor de beheerder in één oogopslag duidelijk wat hij of zij nodig heeft om het beheer binnen de organisatie naar behoren uit te kunnen voeren. Een heldere rolverdeling (verantwoordelijkheden) binnen de organisatie, een overzicht van uit te voeren activiteiten en een opsomming van de daarbij behorende producten. De ingevulde interactieve plaat zal de beheerder geen werk uit handen nemen, maar het wordt wel duidelijk hoe het beheer, in al haar facetten, uitgevoerd kan worden. Het geeft structuur en overzicht. De ballen blijven nog steeds in de lucht, maar nu op een meer gestructureerde en relaxte manier.

Mij geeft de (ingevulde) interactieve plaat in ieder geval in één oogopslag duidelijkheid, een heldere rolverdeling, structuur en overzicht. Het is van toegevoegde waarde op het beheergebied.”

Meer lezen over de Beheersystematiek Openbare Ruimte? Kijk dan hier.

Wil je graag een introductie van de Beheersystematiek Openbare Ruimte in jouw organisatie? Klik hier voor de mogelijkheden.

Meer informatie

Meer lezen over de Beheersystematiek Openbare Ruimte? Kijk dan hier.

Wil je graag een introductie van de Beheersystematiek Openbare Ruimte in jouw organisatie? Klik hier voor de mogelijkheden.

Wil je de interactieve plaat voor jezelf zien? Klik dan hier.

Categorie: Blog Tags: Beheersystematiek Openbare Ruimte

Wordt de assetmanager een procesmanager?

Twee reacties uit twee verschillende hoeken, met ongeveer dezelfde strekking: Een assetmanager heeft onvoldoende technische kennis.

De ene observatie kwam van een assetbeheerder van een gemeente, die opmerkte dat a) de assetmanager onzichtbaar was en b) dat het maken van lange termijn begrotingen en het programmeren allemaal op zijn bordje lag, maar niet bij de assetmanager. De andere stelling kwam uit het internationale werkveld, waar een betondeskundige bijna smeekte om handvatten voor een assetmanager waarmee die een goede uitvraag voor een inspectie kan doen. En waarmee die ook in staat is om de aanbiedingen op kwaliteit te beoordelen. ‘Want’, zei hij, ‘die assetmanagers hebben geen inhoudelijke kennis en de kwaliteit van het werk holt achteruit’. In beide gevallen werd het gebrek aan vakkennis gekoppeld aan de rol van assetmanager.

Dit signaal wordt versterkt door een assetmanager die vertelde dat ze het procesdeel van haar werk zo leuk vond. Mensen bij elkaar brengen, projecten op elkaar afstemmen en meer van dat soort dingen. Maar als ze echt de inhoud in zou moeten gaan, dan was deze functie niet voor haar bedoeld.

Verschillende beelden bij een assetmanager

Ieder zijn rol, ieder zijn ding. Dat is prima. Het is allemaal nodig. Toch moeten ons twee dingen van het hart. De eerste is het takenpakket van een assetmanager, of beter gezegd de verschillende beelden van een assetmanager die in onze hoofden leven. Het blijkt dus dat het niet eenduidig is, wat de rol van een assetmanager inhoudt. Maar als we met elkaar praten, gebruiken we wel dezelfde term. Voor je het weet, praten we langs elkaar heen.

Het tweede is de inzet van een assetmanager. Voordat er assetmanagement was, hadden we beheerders. Heel platgeslagen zou je kun zeggen dat een assetmanager een beheerder+ is. Eentje die strategisch kan denken, die allerlei andere thema’s aan beheer kan verbinden, die beheer op de kaart kan zetten en o ja, ook technisch weet waar ze het over heeft. Dit valt onder de noemer ‘Beheerder van de toekomst’. Maar nu zijn er dus signalen dat de rol van assetmanager aan het verschuiven is naar procesmanager.

Een ongemakkelijk gevoel

Er bekruipt een ongemakkelijk gevoel, namelijk dat er in het werkveld van beheer een managementlaag aan het ontstaan is. Zo’n laag die verdacht veel lijkt op lijnmanagement, alleen wordt hier niet een afdeling gemanaged, maar een thema. Koppel dat aan een toename van uitvragen voor het formuleren van KPI’s binnen Beheer en Onderhoud en het beeld ontstaat van een manager zonder vakkennis die alleen stuurt op prestaties. Zo’n beetje alles waar ervaren lijnmanagers voor waarschuwen. En wij glijden er bijna kritiekloos in.

In dit proces hebben we een dubbele handicap. Lijnmanager zijn, is namelijk een vak. Iedereen heeft voorbeelden van mensen die zonder managementopleiding teamhoofd werden en jammerlijk faalden. Het is een vak dat je echt moet leren. Dat kan met vallen en opstaan en via opleidingen. Als een assetmanager een procesmanager wordt, is ook op dat gebied vakkennis nodig. Het gaat dan om het begeleiden van processen en alle mensen die daarbij horen. In deze hoedanigheid staat een assetmanager in de rol van procesmanager twee-nul achter. Én geen kennis van het vakgebied én niet opgeleid als procesmanager.

Kritisch blijven

Vanaf deze kant een oproep om te zorgen dat de vakkennis binnen assetmanagement behouden blijft en dat we niet kritiekloos allerlei managementinstrumenten overnemen, waarvan bewezen is dat ze averechts (kunnen) werken. Zeker in de handen van managers die niet kunnen managen. Voor je het weet gaat de titel assetmanager tegen ons werken.

Eén van de trouwe lezers van deze artikelen over assetmanagent heeft de functie ‘Assetmanager beheer’ [ …]. Jullie mogen bedenken wat zijn takenpakket is. Het is niet het managen van de beheerders, alhoewel dat in het licht van dit artikel best zo opgevat kan worden.

We kennen ook een organisatie waarin de rol van assetmanager is toebedeeld aan de directeur. Hij is de enige assetmanager in de organisatie. De mensen die hij aanstuurt zijn strategische beheerders en assetbeheerders. Misschien is dat een goed idee. Het schept in ieder geval duidelijkheid over wat een assetmanager is. En die ‘Assetmanager beheer’? Die moet gewoon solliciteren voor de functie van directeur.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Einstein en programmeren in assetmanagement

Dit artikel gaat over complexiteit in assetmanagement.

In het boekje ‘Het Nieuwe Assetmanagement’ is een hoofdstuk over complexiteit opgenomen. De kern van het verhaal is het herkennen van het type vraagstuk waarmee je aan de slag gaat en daar de aanpak op afstemmen. Gelukkig is het leven complex en deze werkwijze te simpel, dus dit jaar staat in het teken van het uitdiepen van complexiteit in assetmanagement. Je voelt het al aankomen: dat gaat een volgend boekje worden. In de aanloopfase organiseren we een aantal denktank-avonden om complexiteit binnen assetmanagement verder te verkennen. De eerste avond is inmiddels achter de rug. Na afloop kunnen we concluderen dat het in het teken stond van Einstein en een typisch assetmanagementfenomeen: Programmeren (of beter gezegd: plannen). En dat zat als volgt in elkaar:

Complexiteit is alles wat Einstein niet kan uitrekenen

We begonnen met een verkenning van de vraag ‘Wat is complexiteit?’ Er zijn moeilijke definities beschikbaar, vage omschrijvingen en opsommingen van kenmerken, maar de mooiste samenvatting was deze: Complexiteit is alles wat Einstein niet kan uitrekenen. In een complexe omgeving heb je interacties tussen zogenaamde agents, alleen je kunt niet voorspellen hoe die interactie gaat uitpakken. Einstein was heel goed in voorspellen. Met behulp van formules berekende hij het effect van zaken als de witte biljartbal die de rode raakt. Echter, als er meer agents zijn die met elkaar contact hebben, dan wordt dat voorspellen steeds moeilijker. Totdat er ontelbaar veel agents zijn en dan lukt het ineens weer wel. We kunnen van een losse watermolecuul of een losse luchtmolecuul niet voorspellen hoe die zich gaat gedragen. Maar als we ze als een grote luchtmassa, of watermassa bekijken, dan zijn we wel in staat om er iets zinnigs over te zeggen. Dat is de wijze waarop weersvoorspellingen tot stand komen en hydraulische berekeningen worden gemaakt. De twee uitersten op de lijn van interactie kunnen we dus (redelijk) goed inschatten. Het is echter het middengebied waar het lastig werken is. Vandaar de stelling dat complexiteit alles is wat Einstein niet kan uitrekenen. Precies dit gebied is het werkveld van complexity science.

Programmeren is een complexe opgave

Tijdens de denktankavond gingen we op zoek naar werkzaamheden binnen assetmanagement die complex zijn. Zo kwam het onderwerp ‘programmeren’ op tafel, met het verhaal van een organisatie die een methode heeft bedacht om zo transparant mogelijk te programmeren. Maar oh wat een ergernis. Is er eenmaal een programma, dan moet het telkens worden bijgesteld als gevolg van zij-inschieters (wat een geweldig woord is dat trouwens). Denk aan inspectiegegevens die bij nader inzien anders worden geïnterpreteerd, aan nieuwe belangen, aan politieke keuzen, afstemming op andere werkzaamheden, juridische uitspraken, etc. Maar hoe de methode ook wordt verfijnd, het lukt maar niet om grip op de planning te krijgen. Zie hier een schoolvoorbeeld van complexiteit in assetmanagement.

Het spook van de Black Box

Wat nu als we door de bril van complexiteit naar het programmeren kijken? We hebben al gemerkt dat het niet mogelijk is om een stabiel langjarig programma op te stellen, want er zijn teveel variabelen om rekening mee te houden. Dit leidt tot onverwachte gebeurtenissen. We zouden deze gebeurtenissen ook als uitgangspunt kunnen hanteren, maar dan komt het spook van de Black Box om de hoek kijken. Dat is dat moment waarop de eigenaar geïrriteerd zegt dat hij geen grip heeft wat er allemaal komt kijken bij het beheer en zich telkens voor een voldongen feit voelt staan: ‘Er moet meer transparantie, onderbouwing en verantwoording komen’. Een stabiele planning lukt niet. Een black box mag niet. Wat dan wel? Gebruik maken van de wet van de grote aantallen.

Wet van de grote aantallen

Net als het modelleren van luchtstromingen is het mogelijk om een goede indicatie van de langjarige onderhoudskosten te berekenen, inclusief de kosten voor de zij-invliegers, zolang het maar over veel assets gaat. Het is alleen niet mogelijk om de kosten per afzonderlijke asset in beeld te brengen, omdat die zij-inschieters nog gaan komen. De eigenaar stuurt op de jaarlijkse totale som aan kosten in combinatie met de doelen van de organisatie. De assetmanager voert zijn taak uit op basis van de assetmanagementprincipes en -processen, waarbij het budget een randvoorwaarde is. Het proces van inspecteren en maatregelen bepalen blijft overeind. Alleen de manier van plannen wordt anders. Er wordt niet meer gewerkt met een statische meerjarenplanning, maar met behulp van adaptief plannen (een werkwijze die bij complexe opgaven hoort). Bij het adaptief plannen, past ook een andere manier van kijken. Aanpassingen zijn niet vervelend, maar aanpassingen zijn een wezenlijk onderdeel om ons werk goed uit te kunnen voeren. Sterker nog, dat maakt het werk juist leuk. Passen, meten, inspelen op nieuwe informatie, verenigen van belangen, zorgen dat de stad bereikbaar blijft, etc. Nu laat je als assetmanager echt je waarde zien.

Zie hier het resultaat van één denktankavond. Binnenkort meer over complexiteit in assetmanagement.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Zo werkt dus een SAMP

Je kunt je afvragen: ‘Wat moet ik met een Strategisch AssetmanagementPlan?’ Als het document alleen maar processen beschrijft, of te abstract is, of te globaal, dan slaat het geen deuk in een pakje boter. Dan is het alleen maar een mooi document waar meerdere mensen zich een jaarlang over gebogen hebben, feestelijk gepresenteerd hebben, om het vervolgens onder te laten sneeuwen in het dagelijkse werk. Een goed SAMP heeft waarde, wanneer daarin staat beschreven hoe je je assets gaat beheren. In onderstaand voorbeeld lichten we graag toe hoe dit in zijn werk gaat.

Biljartlaken of patchworkdeken?

Een zekere organisatie beheert een flink areaal aan wegen. Natuurlijk moet deze infrastructuur altijd constructief veilig zijn. We komen nog verrassend veel mensen tegen die denken dat de politiek het beheer zover kan uitkleden dat bruggen mogen instorten, of wegen constructief onveilig mogen zijn. De wet is hier heel duidelijk over: overheden hebben een zorgplicht voor het beheer van de infrastructuur en openbare ruimte. Maar dat betekent niet dat de uiterlijke kwaliteit overal hetzelfde moet zijn. Onze asfaltwegen mogen erbij liggen als een biljartlaken, maar ook als een patchworkdeken; zolang het maar veilig is. En dus valt er iets te kiezen als het gaat om de maatregelen en het aantal keren dat je op eenzelfde plek werkzaamheden wilt verrichten.

Duurzame infrastructuur

De beheerorganisatie uit ons voorbeeld heeft nieuwe beleidsopdrachten meegekregen. Zo moet de aanleg en het beheer van de infrastructuur in een rap tempo duurzamer worden uitgevoerd. In Nederland mogen we blij zijn dat het onderwerp duurzaamheid in al haar facetten eindelijk hoog op de bestuurlijke agenda staat. Alleen wordt er nog niet gekozen tussen geld erbij, of activiteiten laten schieten. Voorlopig moeten we duurzamer werken binnen hetzelfde budget. Hoe kunnen we de meerkosten van CO2-neutraal asfalt betalen, zonder in te boeten op de constructieve kwaliteit? Dat kan door bijvoorbeeld de lat van de visuele kwaliteitseisen en uitvoeringseisen lager te leggen.

Beheerklassen

Tijdens het opstellen van het Strategisch Assetmanagementplan onderzoeken de strategen het effect van het differentiëren van de wegen. Eerst worden er klassen gemaakt. De hoogste beheerklasse bestaat uit wegen die een duidelijke regionale functie vervullen en zeer intensief worden gebruikt. De tweede klasse heeft ook een regionale functie, maar met een lagere gebruiksintensiteit. En de derde klasse heeft geen regionale functie. Dat laatste is een belangrijk kenmerk, want deze organisatie heeft als taak te zorgen voor een goed functionerend regionaal wegennetwerk ten behoeve van de regionale economie. Wegen zonder regionale functie dragen niet bij aan de doelstelling van de organisatie. Het is historisch zo gegroeid dat de niet-regionale wegen in hun beheer zijn. Het is dus een optie om de lat voor deze wegen lager te leggen.

Toeristen

Het differentiëren van de wegen is een typisch voorbeeld van een strategische keuze die in het Strategisch Assetmanagementplan thuishoort. De strategen delen hun voorstellen met de assetmanagers. De verhardingenbeheerder reageert snel. Een behoorlijk aandeel van de niet-regionale wegen ligt namelijk in een natuurgebied, waarop hij zegt: ‘Het kan toch niet zo zijn we met een grote reclamecampagne toeristen naar dit gebied proberen te trekken en dat die toeristen dan over patchworkwegen moeten rijden?’

Er gebeuren nu een paar dingen. De assetmanager leidt uit de reclamecampagne af dat er een toeristische doelstelling is. De strategen zijn deze doelstelling bij het uitwerken van het SAMP niet tegengekomen. Mogelijk heeft de assetmanager hier een punt, dus dit onderwerp verdient nader onderzoek. Daar kan uitkomen dat de doelstelling nergens expliciet vastligt. Moet je er dan rekening mee houden in het SAMP? De volgende vraag die opkomt is de relatie tussen de visuele kwaliteit van het wegdek en het aantal toeristen. Zouden de toeristen wegblijven als het wegdek er minder mooi uitziet? Of draagt het meer verweerde uiterlijk juist bij aan het gevoel van buiten zijn?

Eigen keuzen of strategische keuzen?

Het laatste dat er gebeurt is dat de assetmanager in zijn reactie zelf lijkt te bepalen hoe hoog de kwaliteitslat zou moeten liggen. En juist daar ligt de kracht van het SAMP. In het SAMP wordt gekeken naar alle eisen, wensen en randvoorwaarden. Op basis hiervan wordt een over all strategie uitgestippeld die hier zo goed en zo kwaad als het kan, invulling aan geeft. Uit zijn reactie wordt duidelijk dat de assetmanager het totaaloverzicht niet heeft. Het moment is aangebroken om de assetmanagers meer aan te laten haken bij alle afwegingen en daarin mee te laten denken. De uiteindelijke keuzen hebben effect op de kwaliteitseisen, uitvoeringsmethoden, maatregelkeuzen en materiaalgebruik. Zodra die definitieve keuzen zijn vastgelegd in het SAMP, is het zaak dat iedereen daarnaar handelt. Ook al kan het daardoor lijken dat het uiterlijk van de weg schriel afsteekt tegen de natuurpracht. Er staat wel iets anders tegenover: namelijk een meer duurzame manier van beheren.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Beheersystematiek Openbare Ruimte – BS-OR en het belang van data op orde

BS-OR en het belang van data op orde

Het CROW heeft de nieuwe Beheersystematiek Openbare Ruimte (BS-OR) vrijgegeven. Deze systematiek geeft uniforme handvatten aan het integraal beheer van objecten en bevat standaard producten, processtappen en activiteiten. Om deze systematiek goed en betrouwbaar toe te passen zijn actuele gegevens van de openbare ruimte onmisbaar.

Het beheren van de gegevensdata is echter vaak een onbemind kindje. Men snapt wel dat data belangrijk zijn, maar het vergt aandacht en het is niet de meest aansprekende activiteit. Dus nemen we genoegen met een beperkte actualiteit. Uitspraken als “We hebben de data voor 90% op orde” wordt veel gehoord. We kruisen de vingers dat dat ook echt zo is.

Data zijn van groot belang, ook voor de BS-OR. Het vormt het fundament voor alle beleids- en beheervraagstukken zoals: Wat hebben we in beheer, wat is de kwaliteit van de buitenruimte, hoeveel financiële middelen hebben we nodig en hoe voldoen we aan de beleidsuitgangspunten? Zonder goede actuele data zullen de antwoorden op deze vragen aan kracht verliezen.

Een bijkomend aandachtspunt is de kwaliteit van data. Wanneer er onvoldoende gegevens over de assets worden vastgelegd, kunnen we de vragen niet betrouwbaar beantwoorden. Bij teveel data vastleggen ontstaat een ander risico: alles wat vastgelegd wordt, moet ook actueel gehouden worden en ook die activiteit ontsnapt aan de aandacht. Het resultaat is dat de kwaliteit van de data zienderogen daalt.

Een voorbeeld: Ik wil weten wat de beheerkosten zijn van al het gras in mijn gemeente. Ik heb in mijn gegevensbestand echter maar 90% van het areaal zitten, waarbij tevens geen onderscheid is gemaakt tussen intensief en extensief beheerd gras. Ik heb ook niet vastgelegd welke beeldkwaliteit het object moet hebben. Hierdoor zijn mijn berekeningen beduidend minder betrouwbaar, dan wanneer ik de gegevens wel compleet en actueel zou hebben.

Daarom pleit ik voor twee hoofdzaken:

  1. Behandel data als een beheerasset, net zoals een weg of een boom. Bepaal een goed beheerproces (strategie), leg eigenaarschap, taken en verantwoordelijken vast en zorg voor besef en betrokkenheid in de organisatie. Controleer regelmatig het proces en de (kwaliteit van) data en stuur bij waar nodig.
  2. Bepaal aan de hand van de beheerprocessen uit de Beheersystematiek Openbare Ruimte wat de informatiebehoefte is en welke data daarvoor nodig is. Denk hierbij ook aan de mogelijkheden van big data en het aan elkaar linken van (interne en externe) data – zoals BAG- en BGT- gegevens. Leg alleen de benodigde data vast en houd dat actueel. Dit geeft een goede kwaliteit van data en voorkomt dat er overbodige data wordt vast gelegd en beheerd.

De Beheersystematiek Openbare Ruimte leunt nadrukkelijk op een goed databeheer. Daarom is de kwaliteit van de data een go/no go-moment. Pas vanaf een acceptabele datakwaliteit kan de Beheersystematiek Openbare Ruimte waarde toevoegen aan het beheerproces. Aan de slag dus.

Meer informatie

Meer lezen over de Beheersystematiek Openbare Ruimte? Kijk dan hier.

Wil je graag een introductie van de Beheersystematiek Openbare Ruimte in jouw organisatie? Klik hier voor de mogelijkheden.

Wil je de interactieve plaat voor jezelf zien? Klik dan hier.

Categorie: Blog Tags: Beheersystematiek Openbare Ruimte

Thermometeractie

Een beetje politicus wil scoren. Dat weten we allemaal. En dat zal nooit veranderen. Het hoort gewoon bij het ambt. De politiek treedt graag op de voorgrond met resultaten binnen de vier jaar. Terwijl het beheren van de kapitaalgoederen een continue factor op de achtergrond is met langetermijnbelangen. Dat kan soms botsen.

Gebruik maken van het onbekende

De meeste voorgestelde oplossingen voor dit spanningsveld gaan twee kanten op: Of de politiek moet meer op de lange termijn gericht zijn. Of de assetmanager moet zorgen dat het beheervak sexy wordt. Dat eerste gaat hem niet worden en ach, dat tweede is ook best lastig. De tussenoplossing ligt voor de hand: Geef de politiek een stukje beheer waarmee op korte termijn gescoord kan worden. Die onbekende toekomst van de klimaatverandering kan hier in ons voordeel werken. Omdat we niet weten hoe het klimaat zich ontwikkelt en hoe we ons moeten aanpassen, kunnen we niet anders dan experimenteren. Een beetje experiment is kortdurend en heeft een kans om een succes te worden, of te wel iets waarmee een politicus kan scoren.

Bloedgroep met scoringsdrang

Er is nog een bloedgroep met hoge scoringsdrang en dat zijn de lijnmanagers. We zeggen er meteen bij, dit geldt niet voor iedere lijnmanager, dus als je je niet aangesproken voelt prima. Waarschijnlijk lees je dit stukje dan ook. Het gaat vooral om lijnmanagers die snel rouleren. Toen het de laatste keer niet goed ging bij de Belastingdienst, werd er een analyse gemaakt hoe het toch kon dat de daar slecht functionerende topambtenaar zo gemakkelijk ergens anders weer aan de slag kon. Het bleek dat er bewust een pool van topambtenaren in het leven is geroepen, met als doel om veel te rouleren. Dat heeft zijn positieve effecten, maar ook schaduwkanten. Eéntje daarvan is dat elke topambtenaar (lees: lijnmanager) gedurende zijn korte periode bij een club wil scoren. Inhoudelijk scoren gaat niet, want als je rouleert kun je overal terecht komen, dus moet er procesmatig gescoord worden. Vrij snel na het aantreden van de nieuwe manager wordt er een nieuw programma in het leven te roepen, of vindt er een reorganisatie plaats etc. Op deze wijze wordt de toegevoegde waarde van de manager voor iedereen zichtbaar.

Stel, je wilt met assetmanagement aan de slag in je organisatie en het lukt je ook nog om een manager hoog in de boom mee te krijgen. Of misschien beter nog, dat de manager hoog in de boom zelf met het idee komt om met assetmanagement aan de slag te gaan en daar een programma op zet. Zolang die manager in beeld is, kan dat programma blijven draaien. Maar als de stoelendans begint, mag je ervan uitgaan dat het programma ook op de tocht komt staan. Niet meteen, maar wel een jaar later. En dat terwijl assetmanagement juist die stabiele, gestructureerde werkwijze biedt, waar de organisatie behoefte aan heeft. Dan is het tijd voor een thermometeractie.

Tijd voor de thermometer

Meteen na aantreden van de nieuwe manager steek je de thermometer in de organisatie. Feitelijk is dit een check-actie uit de plan-do-check-act-cirkel. Je bepaalt welke acties de aankomende tijd aandacht nodig hebben en je verpakt dit zo dat de nieuwe lijnmanager daar mee kan scoren. Iedereen blij. Lijnmanager blij want het is iets nieuws om mee te profileren, beheerorganisatie blij want er wordt energie gestopt in een volgende ontwikkelstap, nieuwe collega’s blij want nieuwe onderwerpen hebben vaak ook nieuwe gezichten nodig en politiek blij want ze worden ondersteund door een prima organisatie.

Soms klinkt er een verzuchting: ‘We evalueren en sturen niet bij binnen assetmanagement. Eigenlijk zouden we jaarlijks onze processen moeten auditen. We beginnen met iets, maar we houden niet vol’. Zie de thermometeractie als het bewaken van de assetmanagementlijn. Elke keer mogen daar impulsen aan worden gegeven, zolang het maar rondom die lijn blijft bewegen. Noem het nieuw, noem het speerpunt, noem het meeliften met de huidige trends, het is vooral slim gebruik maken van de energie die er vrijkomt.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Meer duidelijkheid met BS-OR

Meer duidelijkheid met BS-OR

In de openbare ruimte acteren meerdere vakdisciplines met elkaar. De vakdiscipline groen heb ik vanuit mijn rol als commissielid bij NEN 2767 altijd interessant gevonden. Het onderwerp voor mijn blog was dan ook snel gevonden.

Nieuw in de Beheersystematiek Openbare Ruimte van CROW is de ontwikkeling van een Beheersystematiek Groen. Naast het feit dat je met de Beheersystematiek Groen een CROW-label hebt en daardoor soepeler budget kunt krijgen van het bestuur, heeft de BS-OR nog meer voordelen. En dat heeft te maken met de gestandaardiseerde processtappen en activiteiten & producten per processtap in de beheersystematiek. Beheerders in organisaties die deze standaard adopteren gaan hetzelfde werken en nog veel belangrijker; afdelingen worden verbonden met elkaar doordat deze standaard inzichtelijk maakt waar welke informatie vandaan moet komen om een activiteit uit te voeren en waar het resultaat van een activiteit voor wordt gebruikt.

Laatst hoorde ik een voorbeeld over bermen langs de weg en ik moest aan de BS-OR denken. In dit voorbeeld moeten meerdere afdelingen samenwerken om resultaten te behalen. Het gaat over biodiversiteit in de bermen. Je weet wel, mooie bloemen in de bermen. Reguliere bermen bevatten vaak gras als hoofdcomponent en worden twee keer per jaar geklepeld. Het maaisel blijft liggen en composteert. Voordelig qua kosten, maar bloemen zijn mooier, beter voor de biodiversiteit en hoeven minder gemaaid te worden.

Welke stappen kan een organisatie nemen om deze wens tot uitvoering te krijgen? De BS-OR helpt daarbij. Er is een lijn van activiteiten aangebracht die ervoor zorgt dat de doelen van de organisatie tot uitvoering komen. De overkoepelende doelen worden eerst per vakgebied uitgewerkt. Het grote pluspunt is dat alle beheerders dezelfde integrale doelen hierbij voor ogen hebben. Iedereen bepaalt op welke wijze een bijdrage gewenst is vanuit een bepaald vakgebied. De activiteit ‘raakvlakkenmanagement’ zorgt voor de onderlinge afstemming in de beheerstrategieën per vakgebied. En het Afwegingskader geeft aan hoe belangrijk de organisatie het doel van biodiversiteit vindt.

In mijn maaivoorbeeld kan de organisatie kiezen om in plaats van twee keer per jaar te klepelen slechts één keer per jaar te maaien, het maaisel af te voeren en bloemen in te zaaien. Deze strategie moet worden doorgezet naar het onderhoudscontract en daar is op z’n minst de afdeling Inkoop bij betrokken. Vervolgens is het nodig om periodiek te monitoren of de aanpak tot meer biodiversiteit in de bermen leidt en welk effect dat heeft op het ecosysteem. We willen immers wel dat de genomen maatregelen voldoende bijdragen aan de doelen van de organisatie. Hier is afstemming nodig met de beleidsmensen en mogelijk bestuurders. Dankzij de activiteiten uit de beheersystematiek wordt de plan-do-check-act-cirkel gesloten.

Meer informatie

Meer lezen over de Beheersystematiek Openbare Ruimte? Kijk dan hier.

Wil je graag een introductie van de Beheersystematiek Openbare Ruimte in jouw organisatie? Klik hier voor de mogelijkheden.

Wil je de interactieve plaat voor jezelf zien? Klik dan hier.

Categorie: Blog Tags: Beheersystematiek Openbare Ruimte

Risico’s, kosten en … ???

Vraag aan assetmanagers wat assetmanagement is en ergens in het antwoord zullen de woorden ‘balans, kosten, prestaties en risico’s’ vallen. Gevisualiseerd zien we dan het driehoekje of de katrollen meteen voor ons. Ooit was er opdrachtgever die zei: “Waarom altijd die kosten vooraan? Laten we het Prestaties, Kosten en Risico’s noemen. Aldus geschiedde. Maar wat nu als de assets geen prestaties leveren?

Wat is de prestatie van een passieve asset?

Ype Wijnia en John de Croon hebben daarover geschreven in hun Engelstalige paper. Zij stellen dat het grotendeel van de assets in de civiele infrastructuur er passief bij ligt. De assets bewegen niet. Denk aan een weg, een vaste brug, een leiding, bebording, een fietsenstalling, je krijgt een beeld. Dus wat is dan de prestatie van die assets? De aannemer heeft een prestatie geleverd met het bouwen van de asset. De beheerder levert een prestatie met het in goede conditie houden van de asset. Maar de assets zelf doen niets. Ze leveren domweg door er te zijn. Om dan toch iets te zeggen over de prestaties, grijpen we terug naar aspecten als beschikbaarheid en betrouwbaarheid.

Beschikbaarheid is het omgekeerde van niet beschikbaar zijn. We tellen de minuten, uren of dagen bij elkaar op dat een asset buiten bedrijf is. Het niet beschikbaar zijn wordt op deze manier opgevat als een risico. De prestaties van de assets worden dus uitgedrukt als een risico. Als je er zo naar kijkt, gaat assetmanagement in de civiele infrastructuur niet over de balans tussen prestaties, kosten en risico’s, maar over de balans tussen kosten en risico’s.

Andere processtap, andere balans

Voor de mensen die nu achter hun oren beginnen te krabben: de balans tussen prestaties, kosten, en/of risico’s (en ja, ook kansen) is afhankelijk van de processtap waar je in zit. Bijvoorbeeld de processtap ‘tactische uitwerking’. We hebben veel assets, dus als we voor elke actie een afweging moeten maken op basis van prestaties, kosten, risico’s, is dat veel werk. Soortgelijke situaties kennen soortgelijke acties en die kun je aan de voorkant inregelen. Op dat moment worden ingrijpmaatstaven bepaald aan de hand van een risicoafweging. Niet op basis van prestaties en niet op basis van kosten.

Inspecties gaan over risico’s

Vervolgens leiden inspecties tot een lijst met locaties waar iets moet gebeuren. Als de beheerder vindt dat de lijst met locaties kan worden uitgedund, voert zij dus een tweede risicobeoordeling uit. Daar kunnen goede redenen voor zijn. Het kan ook zijn dat de ingrijpmaatstaven aan de voorkant niet goed zijn ingeregeld. In dat kader verwijzen we graag nog even naar de Beheersystematiek Openbare Ruimte van CROW waarin een werkwijze staat beschreven hoe je daar mee om zou kunnen gaan. Maar goed, het bepalen van de locaties gebeurt dus op basis van een risico-inschatting. Niet op kosten en niet op prestaties.

Maatregelen gaan over de hele balans

Tijd om maatregelen te bepalen. Bij het bepalen van de maatregelen komen uiteraard de kosten om de hoek kijken. Wanneer er alternatieven mogelijk zijn, kun je een volledige afweging maken op basis van prestaties, kosten en risico’s. Kies ik voor een hogere, of een lagere stroefheid van het wegdek? Ga ik de rioolbuis vervangen, of relinen? Kies ik een maatregel die vijf jaar meegaat, of twintig jaar?

Bij prioriteren zijn de kosten leidend

Vervolgens ga je de maatregelen plannen. Dan ben je aan het faseren. Als het mogelijk is om een rangorde aan te brengen in maatregelen (‘Deze moet echt eerst, want anders wordt het onveilig’), dan ben je wederom bezig met het afwegen van risico’s, zij het op wat meer detailniveau. Er vindt verder geen afwegingen meer plaats op basis van prestaties en kosten.

Sta je voor de minder prettige taak, dat je moet prioriteren (in onze definitie is dat gelijk aan kiezen wat je niet gaat doen, omdat er geen geld genoeg is), dan ga je bewust de risico’s vergroten. Het gaat hier niet om prestaties (die zijn allemaal al bepaald in het voortraject). Wat je wel probeert is om de risico’s te beperken, waarbij de kosten maatgevend zijn.

Dus zo zie je maar, die balans tussen prestaties, kosten en risico’s is anders in de verschillende processen. De volledige balans zit vooral in de ontwerpfase en bij het bepalen van de maatregelen. Bij andere afwegingen gaat het meer over kosten en risico’s. Als je dit onderscheid ziet, wordt dat stoeien met die balans ook iets makkelijker.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Beheersystematiek Openbare Ruimte – Rust en kapstokjes

Rust en kapstokjes

Op een mooie herfstdag reis ik af naar midden Limburg voor een gesprek over de Beheersystematiek Openbare Ruimte. Buiten in het zonnetje vertelt mijn gesprekspartner hoe het werken in zijn gemeente er nu aan toe gaat. Het leuke is dat bij elk onderwerp dat hij aandraagt, de beheersystematiek handvatten biedt. Op een natuurlijke wijze ontvouwt zich zo een gesprek over systematisch beheren. We hebben het gehad over communiceren met de bestuurder, databeheer op orde en een overkoepelend strategisch plan voor de gehele openbare ruimte. Op een gegeven moment vertelt hij over de extra kosten in een project als gevolg van wegafzettingen, omleidingsroutes, faseringen en verkeersmaatregelen. Allemaal kosten die niet worden meegenomen in de basisbegroting. Dat was een mooi haakje om te vertellen over de scheiding tussen poen en doen in de beheersystematiek . En over het gebruik van beheerstrategieën en beheerklassen. Hiermee bedenk je vooraf al hoe je activiteiten wilt aanpakken en welke extra kosten daaraan verbonden zijn.

Pas na twee uur maakten we een eind aan ons gesprek. Ik vroeg hem naar zijn eerste beeld bij de Beheersystematiek Openbare Ruimte. Hij vertelde dat hij zich het beheren van de openbare ruimte altijd als een grote lege ruimte voorstelt waar je op zoek bent naar een haakje om je jas op te hangen. De eerste keren kijk je hulpeloos om je heen. Na een tijdje ga je je eigen haakje maken, want je wilt je jas ergens kwijt. De Beheersystematiek Openbare Ruimte, vatte hij samen, biedt een kapstok vol haakjes. We kunnen zelf bepalen wat we aan de haakjes hangen en aan welk haakje we het hangen, maar de kapstok is er. En dat geeft rust.

Meer informatie

Meer lezen over de Beheersystematiek Openbare Ruimte? Kijk dan hier.

Wil je graag een introductie van de Beheersystematiek Openbare Ruimte in jouw organisatie? Klik hier voor de mogelijkheden.

Wil je de interactieve plaat voor jezelf zien? Klik dan hier.

Categorie: Blog Tags: Beheersystematiek Openbare Ruimte

Hoe niet-duidelijke taal toch kan verbinden

De media kwamen met geweldige volzinnen uit kamerbrieven aanzetten om ongewenst ambtelijk taalgebruik te illustreren (“De combinatie van deze punten leidt tot uitvoeringsconsequenties met mogelijk een grote impact”). Zoveel wolligheid en jargon bij elkaar kan natuurlijk niet. Dat was precies de reden waarom het Netwerk Begrijpelijk Overheid de campagne Direct Duidelijk lanceerde. Eén van de acties die je als overheid kunt doen, is het sluiten van een Direct Duidelijk-deal. De Provincie Zeeland vertelt dat ze als doel heeft dat iedereen de teksten van de provincie moet kunnen begrijpen. De Gemeente Roerdalen raakt de kern beter en zegt: “Onze inwoners hebben het recht op een duidelijke en heldere communicatie.” Want dat is het doel van Direct Duidelijk: Duidelijke taal voor de burgers. Niet voor de kamerleden, niet voor de collega-ambtenaren, niet voor de juristen, niet voor de bestuurders, maar voor de burgers. Dan vraag je je af: Waarom geen duidelijke taal voor iedereen? Nou, omdat niet-duidelijke taal ook een functie heeft. Wat is duidelijke taal?

Uiteraard hangt alles af van de definitie van ‘duidelijke taal’. Een tekst vol jargon is zeer duidelijk voor collega’s. Waarschijnlijk nog duidelijker dan een tekst die is geschreven in ‘duidelijke taal’, omdat in het jargon veel definities zijn opgenomen. Dankzij het jargon spreek je letterlijk dezelfde taal, waarbij schrijver en lezer hetzelfde beeld hebben bij een bepaald begrip.

De website van Direct Duidelijk geeft geen uitsluitsel over de definitie van ‘duidelijke taal’, maar wij vermoeden dat daarmee hetzelfde wordt bedoeld als ‘klare taal’. Voor de techneuten onder ons zegt dat natuurlijk nog niets. Gelukkig kunnen we melden dat er zes taalniveaus zijn gedefinieerd, met als gemiddeld taalniveau B1 […]. Als je op dat niveau schrijft, dan begrijpt de lezer wat die moet doen. Dat is klare taal. Of duidelijke taal.Geniale teksten

Er is ook een niveau C1: De lezer begrijpt complexe teksten, specialistische artikelen en technische instructies. En een niveau C2: De lezer begrijpt alles. Als we het over assetmanagement hebben, gaan we al snel naar niveau C1. Niveau C2 is uitdagender. Daar gaat de lezer zelf verbanden leggen en tussen de regels doorlezen. In hoeverre die dan alles begrijpt, is dan nog de vraag. Maar als je op niveau C2 kunt schrijven, dan bedien je als ambtenaar wel een groot publiek. De teksten zijn dan zo geschreven, dat het beleid van de huidige bestuurder in lijn is met de vorige bestuurder. Dat er geen lastige vragen komen van journalisten. En de teksten zorgen ervoor dat de bestuurder niet voor schut staat. Ambtenaren schrijven helemaal niet slecht (oké, uitzonderingen daargelaten), het zijn juist ware genieën op het gebied van taal. Dankzij dat ambtelijk taalgebruik blijft iedereen verbonden met elkaar.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Een gezonde openbare ruimte (in Coranatijd)

We weten allemaal dat we met assetmanagement bijdragen aan de doelen van de organisatie. Voorop staan beschikbaarheid en veiligheid, meestal vertaald naar het in stand houden van de assets. Daar bovenop zijn we aan de slag met duurzaamheid (gelukkig is dat steeds meer ‘business as usual’, om in de termen van Duurzaam GWW te blijven) en klimaatverandering. Vanuit onze ooghoeken zien we onderwerpen als energietransitie en smart city op ons afkomen en zo nog wat thema’s. En nu is daar gezondheid in de fysieke leefomgeving bijgekomen in de vorm van de Landelijke nota gezondheidsbeleid 2020 – 2024.

Landelijke nota gezondheidsbeleid

Vers van de pers met twee belangrijke ambities die assetmanagement raken:

  • In 2024 is gezondheid een vast onderdeel van de belangenafwegingen in ruimtelijk beleid
  • In 2024 creëren bij landelijke en decentrale beleidsontwikkeling meer verbinding tussen het fysieke en het sociale domein

In de nota staat bijvoorbeeld het volgende: De fysieke leefomgeving kan ook een bron van ziektelast zijn, denk aan luchtverontreiniging, geluid, hittestress, allergieën en infectieziekten. Wat kunnen we doen om de gezondheid te bevorderen? De nota geeft de volgende suggesties mee:

  • Beweging stimuleren, denk aan meer ruimte voor de fiets, aantrekkelijk groen, etc.
  • Prikkels aanbrengen om een gezonde levensstijl te creëren. Voorbeelden zijn rookvrije gebieden
  • Ontmoetingen vergemakkelijken, bijvoorbeeld door buurtmoestuinen aan te leggen
  • De mens als gebruiker centraal bij stedelijke ontwikkelingen, bijvoorbeeld goede toegankelijkheid tot scholen, openbaar vervoer, etc.

Veel inrichtingsvoorstellen. Vanuit assetmanagementoogpunt kun je denken aan stille verhardingen, beheersen van infectiehaarden, operatie steenbreek, etc. Je zult zeggen dat het niet veel nieuws onder de zon is, maar met de nota wordt de druk op een gezonde leefomgeving wel verder opgevoerd. En dat biedt kansen, want een ander punt in de nota is de nadrukkelijke samenwerking tussen het fysieke en het sociale domein. Al moet gezegd worden, dat we zonder de nota ook bij elkaar komen. Neem bijvoorbeeld het Coronavirus.

Maak samen ruimte (voor Corona)

In onze nieuwe 1,5 m-samenleving moeten we elkaar op afstand weten te passeren. VNG, CROW en Stadswerk hebben hun krachten gebundeld om voorbeelden te verzamelen en te delen over hoe we dat kunnen doen. Daar hoort ook een website bij – maak samen ruimte – waar je kennis kunt halen en brengen. In een kort tijdsbestek is al veel bij elkaar gebracht. Kijk naar de menukaart van de gemeente Amsterdam. Om een beeld van de website te geven: Het gaat over hoe je de loopruimte van voetgangers kunt vergroten, hoe je speelplekken kunt inrichten, over stedelijke mobiliteit in de 1,5 m-samenleving, en zo nog meer onderwerpen.

Stok achter de deur

De mens past zich snel aan. Herinner je nog de maatregelen die we hebben toegepast (toepassen?) tegen terroristische aanvullen in winkelstraten? Aan de andere kant passen we ons langzaam aan, bijvoorbeeld als het gaat om klimaatadaptatie. We hebben nog steeds de goede hoop dat de klimaatveranderingen ongeveer net zo snel gaan als het groot onderhoud in de openbare ruimte. Want dat is het moment om te kijken of we met een andere maatregel aan meerdere doelen kunnen bijdragen. Maar hittestress zorgt voor gezondheidsproblemen. En dit is precies zo’n punt waar de kracht van de Nota Gezondheidsbeleid duidelijk wordt. Het kan een stok achter de deur zijn om met het beheer van de openbare ruimte (nog) nadrukkelijker invulling te geven aan klimaatadaptatie en daarmee aan een gezonde leefomgeving.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Hoeveel is het je waard?

Het voorsorteren op een nieuwe bezuinigingsperiode is begonnen. Gemeenten voelen de lasten uit het sociale domein en van het Coronavirus in de gemeentebegroting. Daar krijgt het beheer van de openbare ruimte ook een tik van mee. Bij uitstek de gelegenheid om de pijler van assetmanagement ‘balans prestaties, kosten, risico’s’ in praktijk te brengen.

Werkzaamheden Waalbrug

De gemeente Nijmegen was in het nieuws over de aanpak van de Waalbrug. Op voorhand gezegd: het nieuwsbericht was aan de summiere kant. Er zal vast een breder verhaal achter zitten, maar vooralsnog kwam dit bericht naar buiten:

In 2019 is gestart met de werkzaamheden aan de Waalbrug. Daarbij werden giftige verflagen ontdekt in de boogconstructies van de brug. Het werk werd vervolgens in tweeën gesplitst: Eerst de aanpak van het wegdek en daarna de boogconstructie. Inmiddels is duidelijk geworden dat het verwijderen en aanbrengen van een nieuwe verflaag 25 miljoen euro extra gaat kosten. Daarmee worden de totale renovatiekosten geraamd op 60 miljoen euro. De minister trapt nu op de rem. Zij (of haar adviseur) verwacht dat de verf op de boogconstructie nog best tien jaar meekan. Vervolgens wil ze de kans nemen dat er in de aankomende tien jaar technieken worden ontwikkeld waarmee chroom-6 goedkoper is te verwijderen. Dat klinkt als een aannemelijke afweging.

Maar dan de gemeente Nijmegen. Het stadsbestuur wil niet tien jaar wachten. De gemeente heeft al veel geld aan beide zijden van de Waal geïnvesteerd en daar past een lelijke Waalbrug niet bij. Dat is niet goed voor de centrale rol die de brug in de stad heeft. Met deze uitspraak maakt de gemeente duidelijk dat zij veel waarde hecht aan het uiterlijk van de brug. De gemeente ziet de brug graag als visitekaartje van de stad. De prestatie is in deze ‘het visitekaartje’, de kosten zijn +25 miljoen euro, maar wat zijn de risico’s? Wordt de stad minder aantrekkelijk, komen er minder mensen in de stad wonen, neemt de werkgelegenheid af, neemt de welvaart af, neemt de gezondheid af? Stel dat de gemeente de brug in eigendom had, met bijbehorend beheerbudget en het gemeentebestuur zou zelf een afweging moeten maken: 25 miljoen euro voor een visitekaartje, of toch liever het sociaal domein, of de gevolgen van de Coronacrisis verlichten? Wat zou ze dan kiezen?

Hoge kwaliteit openbare ruimte

Ander voorbeeld. Maxime Verhagen, voorzitter van Bouwend Nederland, wil extra geld hebben om de kwaliteit van de infrastructuur en openbare ruimte op peil te houden. Ook hij voorziet dat door corona gemeenten in financiële problemen komen. Dit is trouwens een mooi voorbeeld van een principaal – agent probleem. De journalist pikt dit ook op en stelt dat deze klacht een grijsgedraaide plaat is. Al jaren roepen bouwers dat er teveel bezuinigd wordt op onderhoud. Maxime legt uit dat je uitstel van onderhoud in de eerste paar jaren niet ervaart, maar dat de kwaliteit van de infrastructuur al veel minder is. Jaarlijks vallen er honderden, misschien wel duizenden slachtoffers door slecht onderhouden fietspaden. In zijn gemeente Oegstgeest zijn de bruggen zo slecht dat er al een jaar geen vrachtverkeer overheen mag. Waarop hij de vervolgvraag krijgt: Is dit geen bangmakerij? “Wij zijn hier geen België en dat wil ik graag zo houden.”

Laten we eens even naar zijn antwoorden kijken. In 2019 waren er 46.800 zware letsels als gevolg van fietsongevallen. De precieze verdeling naar de oorzaken zijn (nog) niet bekend. Er wordt verwezen naar onderzoek uit 2016 waarin 34% van de ongevallen het gevolg zijn van de infrastructuur met daarin een belangrijk aandeel voor botsingen met paaltjes op het fietspad, gladde fietspaden en in de berm terecht komen. In minder gevallen gaat het om scheef liggende elementen, wortelopdruk en te brede voegen. Dus ja, er zijn veel ongevallen per jaar, maar een beperkt deel komt door achterstallig onderhoud. Inrichting en gladheidsbestrijding spelen ook een belangrijke rol.

Prima afweging

Stelling twee: De bruggen in Oegstgeest zijn dicht voor zwaar verkeer. Bij navraag blijkt het hier om één brug te gaan en dat is de Duikerbrug in de Dorpstraat. Het zware verkeer zorgt voor teveel trillingen, waardoor de draagkracht in het geding is. Saillant detail: de bewoners van de straat zijn heel blij met deze afsluiting, omdat zij veel last hebben van hardrijdend autoverkeer in de smalle straat. En de wethouder ziet kansen om de brug permanent af te sluiten voor vrachtverkeer. De draagkracht is namelijk wel voldoende voor licht verkeer en met een afsluiting is vervanging op korte termijn niet nodig. Een prima afweging prestaties, kosten en risico’s waarbij ook gekeken is naar de verkeerskundige gevolgen.

Hoeveel is het je waard?

En dan “We zijn geen België”*. Dat geeft aan hoe hoog we de lat leggen als het gaat om de kwaliteit van de openbare ruimte in Nederland. De vraag is hoeveel meerwaarde dat oplevert. Wat is de relatie tussen de kwaliteit van de weg en de welvaart in ons land? En dan hebben we het niet over de weg aan gort rijden, maar over of we een weg als een biljartlaken willen of als een postzegelalbum? Moet het onkruid overal verwijderd zijn, of kan het zonder constructieve schade langer in de voegen blijven staan?

Vraag aan jezelf en aan een gemiddelde burger: “Zou je extra belasting willen betalen, zodat de openbare ruimte er overal tip top uitziet? Hoeveel extra belastinggeld is het je waard om de beste infrastructuur in Europa te hebben? (Het antwoord kan heel goed zijn dat we een hoge kwaliteit belangrijk vinden. Laten we dan ook de belasting verhogen.)

*Excuus aan onze Belgische lezers. Dit is een gevleugelde uitdrukking uit de tijd dat we de betonplaten opreden bij de grensovergang.Wil je meer weten over de andere HNAM blogs? Lees deze hier.

 

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Een regisseur is niet duurzaam, maar ..

Als een adviesbureau de organisatie gaat aanpassen, dan wordt er ‘opgelijnd’, of vindt er een ‘herstructurering’ plaats. Er zijn maar weinig bureaus die zullen zeggen dat ze een verandering doorvoeren, omdat ze vinden dat de organisatie professioneler moet worden. Hoe anders is het bij publieke organisaties. Als het management vindt dat het daar anders moet, dan is dat omdat er een professionaliseringsslag nodig is. Zo’n mededeling komt dat als volgt de oren van de medewerkers binnen: “Hoezo zijn wij niet professioneel? Doen we het niet goed genoeg dan?” Een terechte reactie. Je wilt namelijk niet professionaliseren, je wilt iets anders: De beheerorganisatie aanpassen aan de beheerwensen van morgen. Een gemeente formuleerde dat als volgt: “Wij willen het beheer van de openbare ruimte duurzaam beter maken.” En dan niet duurzaam als in groen, ecologisch en klimaatbewust, maar duurzaam als in voorbereid zijn op de toekomst. Dat betekent dat je moet blijven ontwikkelen, om mee te kunnen bewegen met de maatschappelijke opgaven.

Eén van de manieren om te beginnen met duurzaam ontwikkelen is door het aanstellen van regisseurs openbare ruimte. Mensen die over de hele breedte de organisatie meenemen in het doorontwikkelen van de beheerorganisatie. Een snelle denker zal nu zeggen: “Maar dat is geen duurzame oplossing. Als de regisseur wegvalt, valt de verbinding in de organisatie weg. De medewerkers moeten zelf voor de verbinding en verbetering zorgen”. Waarop een directie-adviseur een heel pragmatisch antwoord gaf: “Dat klopt, een regisseur is niet duurzaam, maar het is wel een opstap naar duurzaam verbeteren”.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

De gemeente* krijgt geen waar voor haar geld

Een bedrijf had het voornemen om vijftig miljoen te gaan investeren in een nieuwe fabriek. Een octrooigemachte concludeerde dat er een reëel risico was op de inbreuk op eigendomsrechten van derden en schreef dat op. In een presentatie aan het managementteam herhaalde ze de conclusie en legde er ook nog eens de nadruk op. Maar het managementteam gaf geen sjoege. De conclusie werd voor kennisgeving aangenomen en verder gebeurde er niets. De octrooigemachte was heel verbaasd. Waarom kwam het managementteam niet in actie? Ze sprak erover met een bedrijfsmanager die haar uitlegde dat ‘inbreukrisico’ voor een octrooigemachtigde duidelijke taal is, maar dat commerciële mensen dat heel anders ontvangen. Zij denken dat jet risico wel te managen is en dat de octrooigemachte daar voor gaat zorgen. ‘Maar dat is volkomen onrealistisch’, zei ze. Wat te doen? De bedrijfsmanager stelde een andere aanpak voor: ‘Je moet het niet hebben over de risico’s, maar over de gevolgen als het fout gaat. En dan niet te genuanceerd, een beetje dramatiseren mag best. In het volgende managementteambijeenkomst schetste ze het scenario wat er zou gebeuren als de grote concurrent het gevoel kreeg dat er sprake was van inbreuk op hun eigendomsrechten, terwijl de nieuwe fabriek al aan het draaien was. De concurrent zou een sterke zaak hebben en de fabriek stil kunnen laten leggen. Weg vijftig miljoen. Het management schrok zich wild. Dat mocht niet gebeuren. Vanaf dat moment hebben ze een gezamenlijke aanpak kunnen ontwikkelen.

Van techneut naar technoom

We hebben expres voor dit artikel een voorbeeld overgenomen uit het boek ‘De luie manager’ dat ver af staat van het beheer van de openbare ruimte, namelijk octrooien. Wat deed het met jou toen je las dat er een reëel risico was op de inbreuk op eigendomsrechten? Waarschijnlijk net zoveel als met die managers. Wat dit voorbeeld laat zien is dat je mensen in een andere rol, in een andere taal moet aanspreken. Namelijk eentje die ze begrijpen. Dat geldt dus ook voor de gesprekken tussen assetmanagers en lijnmanagers. Binnen assetmanagement wordt vaak gezegd dat beheerders niet strategisch genoeg werken. Maar misschien doen ze het wel, alleen heeft niemand dat door omdat ze niet de juiste taal spreken. Een goed voorbeeld daarvan is de line of sight. Dat is een assetmanagementterm waarmee we aangeven hoe goed we bezig zijn om de hogere doelen van de organisatie vorm te geven in de werkzaamheden buiten. Daar zit echt strategisch denkwerk in, maar toch landt het onderwerp maar matig in de organisatie. Tim Zaal vertelt in zijn boek hoe onderhoud geen onderwerp is aan de managementtafel. Slechts weinig managers realiseren zich wat de bijdrage is van goed onderhoud aan winst, veiligheid en kwaliteitsverbetering. In plaats daarvan wordt onderhoud gezien als een kostenpost, waar best af en toe in gesneden kan worden. Dat komt omdat bijdrage aan het bedrijfsresultaat onbekend is. Dan helpt het niet wanneer een onderhoudsmanager slechts één technische maatregel voorstelt, die toevallig ook nog de beste is, zonder een relatie te leggen met de bedrijfseconomische randvoorwaarden. Of in publieke termen gezegd: zonder een relatie te leggen met maatschappelijke waarden als verdichting, duurzaamheid, historie of beleving. Een techneut heeft doorgaans maar één doel en dat is het zo snel mogelijk oplossen van storingen. De vraag wat het kost en wat het oplevert, komt zelden aan de orde. Wanneer er sprake is van een probleem waar het management een uitspraak over moet doen, dan wordt er een technisch verhaal bij gepresenteerd, afgerond met een bedelactie. De truc is juist om het probleem in bedrijfseconomische termen te presenteren. Wat levert de voorgedragen oplossing bij aan het verhogen van de productie, het verbeteren van de kwaliteit, of het verhogen van de veiligheid? Of wat levert de voorgedragen oplossing bij aan de maatschappelijke vraagstukken? Daarmee laat je zien wat de waarde is van elke geïnvesteerde euro. Het pleidooi van Zaal is niet zozeer om meer strategisch te worden, maar om door te ontwikkelen van techneuten naar technomen. Dat is de term waarmee hij techneuten aanduidt die de bedrijfseconomische taal beheersen.

Wat is de waarde van assetmanagement?

Dit advies past goed bij een groep gemeentelijke beheerders die bezig is om hun directeur te enthousiasmeren om met assetmanagement aan de slag te gaan. Zij vertelden dat hun organisatie nu budgetgestuurd werkt, met als gevolg goedkope maatregelen en hoge levensduurkosten. Maar ook over hoe drie jaar oude rioolbuizen uit de grond worden gehaald, omdat het gebied herontwikkeld wordt. Tijdens het bespreken van de begroting merk je daar niet veel van, want de begroting geeft geen zicht op faalkosten en levensduurkosten. De mensen buiten merken er niet veel van, want het komt technisch toch wel goed. Maar de beheerders trokken wel de juiste conclusie: De stad krijgt geen waar voor haar geld. Wanneer deze beheerders gaan denken als technomen, dan nemen ze deze zin als vertrekpunt. Hoeveel waarde levert de huidige manier van werken op voor de stad en hoeveel waarde kun je toevoegen wanneer je met assetmanagement aan de slag gaat? Dat is een verhaal dat moet aanslaan bij de directeur.

*Voor ‘gemeente’ kun je ook provincie, Nederland, burgers, bedrijf etc. lezen.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Het is oorlog, maar niemand die het ziet

Huib Modderkolk is een onderzoeksjournalist die al jaren artikelen schrijft in de krant over de onzichtbare, maar o zo invloedrijke wereld van de digitale beveiliging. Hij bundelde zijn verhalen en ervaringen in het boek ‘Het is oorlog, maar niemand ziet het’. De echte beveiligingskenners zullen afdingen op de inhoudelijke kwaliteit van het boek, maar het is ontegenzeggelijk een page turner van formaat. Het leest als een thriller over de digitale wereld van geheime diensten, afluisteren en mensen die niet durven te praten. Hij geeft ons een beetje een beeld wat partijen met (illegaal) afgetapte informatie kunnen doen en hoe kwetsbaar onze samenleving is, omdat alles met alles digitaal samenhangt.

Fysieke oorlog zonder bommen

Vanuit een assetmanagement-perspectief is vooral het onderdeel fysieke oorlog voeren zonder bommen te gooien, interessant. Dat gaat over de digitale controle door ongewenste partijen over vitale assets, zoals bruggen, sluizen, zeekeringen, zuiveringssystemen en gas- en energienetten. Deze partijen gebruiken hun digitale macht om fysieke en daarmee economische, of politieke schade toe te brengen. We weten allemaal dat de mens de zwakste schakel is in het systeem. We zijn slordig, we zijn lui en we moeten nog altijd zelf op de knop drukken om een update uit te voeren. Dat maakt ons gevoelig voor cyberaanvallen.

Werk aan de winkel

Al jaren worden er inventarisaties gemaakt door digitale specialisten om ons op de risico’s voor cyberaanvallen te wijzen. In het begin van dit jaar nog liet de Nederlandse Cyber Security Raad weten dat er werk aan de winkel is als het gaat om het op orde krijgen van Industrial Automation & Control Systems (IACS) bij de vitale infrastructuur. Voor niet-ingewijden klinkt dit mogelijk als een ver-van-mijn-bed-show, maar misschien wordt het iets concreter wanneer ik vertel wat onze IA-collega’s in hun werk aantreffen. Zij vertellen hoe de software bij vitale assets niet wordt geüpdatet, omdat het plat gezegd teveel geld kost om daar mensen op te zetten. Regelmatig komen ze in aanraking met software die al zoveel updates heeft gemist, dat het ondoenlijk is om daar nog iets serieus van te maken. Of dat de software niet geüpdatet kan worden, omdat er een koppeling is met een ander stuk software die daardoor gaat uitvallen. Ze vertellen ook hoe ze meewerken aan de bouw van een bedieningscentrale en dat de centrale nog niet eens is opgeleverd, maar dat de hardware al aan vervanging toe is.

Cybersecurity vast onderdeel binnen assetmanagement

Al dit soort verhalen zet het assetmanagementbrein toch aan het denken. Ja, het kan voordelig zijn om een centrale bediening op te tuigen. Je hebt minder vastgoed nodig, minder hardware, het personeel is multi-inzetbaar en het bevordert het samenwerken tussen verschillende organisaties, prima. Maar het leidt ook tot meer techniek met een relatief korte levensduur, dat weer moet worden onderhouden. Daarnaast moet alle software worden beveiligd en op tijd worden bijgewerkt om geen digitale deuren op te laten staan. En sinds de mens de zwakste schakel is, moet ook daar strikt op worden gestuurd en gecontroleerd. Het zijn deze zwakke punten die het kwaadwillenden zo makkelijk maken om binnen te komen. Cybersecurity kost geld, misschien zelfs wel veel geld. Dit is een aspect dat een standaard onderdeel moet zijn in de assetmanagement-afwegingen. We leven immers in een tijdperk waarin we steeds meer software toevoegen aan onze assets. Het mag niet zo zijn dat we als ingenieurs genieten van een nieuwe technische uitdaging en tegelijkertijd onze vitale assets op het digitale vlak kwetsbaarder achterlaten. Het kan ook niet zo zijn dat de mensen die over het geld gaan en tegelijkertijd weinig gevoel hebben bij het belang van cybersecurity, beslissen dat dit een post is waarvoor nu eventjes geen geld beschikbaar is. Dit zijn afwegingen die aan de voorkant van een nieuw project meegenomen moeten worden. Het is prima om een technische hoogstandje te bouwen, maar weet dat daar na oplevering ook een digitale beheerorganisatie bij hoort en dat die per definitie geld kost. Als je die informatie in je afweging meeneemt, zou het zomaar kunnen zijn dat een andere oplossingen beter uitpakt.

Nee, het valt niet mee

Mocht je nu denken: ‘Ach ja, cyber security, daar hebben we het wel eens over, maar als er een keer iets gebeurt, dan lossen we het dan wel weer op’, lees dan het boek Huib. Op die manier krijg je op een toegankelijke manier een beetje gevoel bij de zaak. En let dan vooral op de tijdspanne tussen het plaatsen van malware en het gebruik ervan.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Kenmerken en karaktereigenschappen

Het is gemakkelijker om van iets specifieks iets abstracts te maken, dan van iets abstracts iets specifieks te maken. Dat geldt ook voor de ISO 55000. Die is zo abstract dat het voor alle assets van toepassing is. Probeer daar maar weer iets van te maken dat op jouw vakgebied past. Eén van die abstracte onderwerpen in assetmanagement is de Line of Sight. Op abstract niveau klinkt het volkomen logisch: zorg ervoor dat alle activiteiten die worden verricht in lijn liggen met de doelen van de organisatie. Maar als we dat concreet proberen te maken, worden we van de wijs gebracht. De meeste van ons beginnen met de doelen van de organisatie en proberen dat verder uit te werken naar steeds kleinere eenheden, totdat voor alle typen assets eisen zijn geformuleerd. Een complex doel wordt op deze manier opgedeeld in heel veel kleine stukjes in de hoop dat alles gaat samenwerken zoals het is bedacht. En mocht dat niet het geval zijn, dan kunnen we altijd nog bijsturen.

Losse assets hebben kenmerken

Het beheren van onze assets is het gevolg van jarenlange ervaring en ontwikkeling. We staan letterlijk op de schouders van anderen. Deze praktijkervaring bevindt zich op assetniveau. Elke asset heeft kenmerken. Om te beginnen zijn dat natuurlijk de vaste kenmerken zoals lengte, breedte en locatie. Daarnaast zijn er de kenmerken die veranderen in de tijd, zoals de conditie. Dat laatste kennen we als kwaliteitsgegevens. Aan deze dynamische kenmerken kunnen we eisen stellen: zo mogen ze niet onder een bepaalde grens komen en weten we bij welke waarden het verstandig is om onderhoud uit te gaan voeren. Om dit concreet te maken: als je een beeldkwaliteit B, of een conditiescore 3 nastreeft, is dit de ondergrens. Dan wacht je niet tot B of 3 is bereikt, maar je grijpt al eerder in zodat je daarmee de levensduurkosten laag houdt. Wie stelt de ondergrenzen en ingrijpmomenten vast? De ontwerper en de ervaren beheerder.

Systemen hebben karaktereigenschappen

Meerdere assets kunnen samen een systeem vormen. Het kenmerk van een assetsysteem is dat de assets met elkaar interacteren. Een verzameling solitaire verkeerslichten vormt samen op zich geen systeem, maar als de groentijden op elkaar zijn afgestemd wel. Ook een brug of een tunnel zijn voorbeelden van assetsystemen, omdat ze een uit een heleboel verschillende assets bestaan die samenwerken om het systeem te laten functioneren. Dit soort objecten hebben geen kenmerken, maar karaktereigenschappen en die hebben vooral betrekking op het functioneren van het object of het systeem. Denk bijvoorbeeld aan de tijd die een brug nodig heeft om te openen en te sluiten, aan de veiligheid van een tunnel in geval van een calamiteit, etc. Hier kun je technische prestatie-eisen aan stellen.

Systemen monitor je met indicatoren

Behalve samengestelde objecten zijn er nog andere vormen van assetsystemen en dat zijn netwerken. De meest bekende zijn natuurlijk de (vaar)wegennetwerken. Ook netwerken hebben karaktereigenschappen en dan gaat het over de capaciteit van een netwerk, of het vermogen om incidenten op te vangen. Alleen, hoe zo’n netwerk functioneert; daar kunnen we wel wensen bij hebben, maar niet echt eisen aan stellen. Huh?, zul je denken, het is toch wel mogelijk om daar eisen aan te stellen? Nee, want zo’n netwerk is een complex systeem. Complex wil zeggen dat er heel veel interacties plaats vinden en dat het niet mogelijk is om de uitkomst goed te voorspellen. Dat laatste zit hem vooral in de onvoorspelbaarheid in het gedrag van de mens en zaken die buiten onze controle vallen, zoals het weer. Aan netwerken stel je geen eisen; daar koppel je doelen aan vast. Je monitort de doelen aan de hand van indicatoren en als de indicator teveel van het doel afwijkt ga je naar beste inzicht bijsturen. Dit kan een technisch ingrijpen zijn, maar het kan ook bestaan uit gedragsbeïnvloeding van de gebruikers, of een betere dienstverlening door tijdig informatie door te geven.

De eisen liggen niet in één lijn

Terug naar de concretisering van de Line of Sight. Die lijkt te zeggen dat we met een top down een lijn kunnen zetten waarmee we de eisen tot op het kleinste niveau in kaart kunnen brengen en vervolgens alles onder controle hebben. Maar dat is niet zo, want er zijn gebruikers en onvoorziene invloeden die er samen een complex systeem van maken. Daarom koppelen we de eisen aan de kenmerken en indicatoren aan de karaktereigenschappen. De Line of Sight betekent niet dat alle eisen in één lijn liggen; het betekent dat we altijd oog houden op de doelen die we nastreven, ongeacht hoe de weg ernaartoe eruit ziet. En daarmee is dit abstracte begrip weer een stukje concreter geworden.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Het Ziggo van het assetmanagement

‘Heb je dat nou echt nodig?’ Ziggo stelt deze vraag in hun reclamefilmpje. Hebben we nou echt al die nieuwe technologieën nodig? Waarop we beelden uit het verleden krijgen te zien over de mobiele telefoon (‘En dan de hele dag gebeld worden zeker?’), zoeken op het internet (‘Een zoekmachine? Ik ben toch niets kwijt?’), in de regen voor de bioscoop (‘Films via internet? Hahaha’). Gevolgd door eens supersnelle denkslag in het hoofd dat al die technologieën best wel fijn zijn en je de nieuwe ontwikkelingen maar beter kunt omarmen (‘Jaha, dat zou best nog wel eens heel groot kunnen worden’).

Smartphone: check, BIM: in de kast

Zoals dat in filmpjes kan, verplaatsen we ons – poef- naar de werkomgeving van de assetmanager. Smartphone: check. Tablet: check. Goed beveiligde software om mobiel te kunnen werken: check. Informatie over de buitenruimte: ordner staat in de kast. Een beetje gechargeerd, maar zo is het wel. ‘Waarom zouden we tijd en geld besteden om ons databeheer te verbeteren? Het gaat toch goed zo?’, wordt er dan gevraagd. Intussen wordt de brug ontworpen in BIM, moeten de vergunningen op papier worden aangevraagd en verdwijnt het mooie 3D-model op een stickie in de kast van de beheerder die niet weet wat die er mee moet doen en er ook geen tijd voor heeft om er iets mee te doen.

Dus ja, waarom eigenlijk?

Dus ja, waarom eigenlijk? Nou, voor een deel omdat het moet. Wetgeving en aansturing door het rijk zijn grote krachten hierin. Om een paar voorbeelden te noemen:

  • Het Digitale Stelsel Omgevingswet, bedoeld voor de burgers om zelf te kunnen zien wat mag en niet mag. Dat betekent ook dat de informatie beschikbaar moet en betrouwbaar moet zijn.
  • Het overheidsbeleid rond open data, met het uitgangspunt: Openbaar, tenzij. Dit wordt gevoed door de Wet openbaarheid van Bestuur, de Wet hergebruik overheidsinformatie en het initiatiefwetsvoorstel Wet open overheid. Of je het nou zinnig vindt of niet: Gij zult uw data open stellen.
  • De samenhangende objectregistratie. Een initiatief van het ministerie van BZK om met name de BGT (Basisregistratie Grootschalige Topografie) en de BAG (Basisregistratie Adressen en Gebouwen) samen te voegen. Een goede basis om te voorkomen dat we één straatnaam op drie verschillende manieren in ons beheersysteem hebben zitten.

Common Ground

Tegelijkertijd zien organisaties dat doorgaan met de huidige manier van databeheer voor meer last gaat zorgen, dan genot. Dus daar moet iets veranderen. Welkom bij Common Ground. Het klinkt bijna als een beweging. Het gaat om het hervormen van de gemeentelijke informatievoorzieningen, samen met de markt, om aan alle nieuwe wensen en eisen te kunnen voldoen. De belangrijkste uitgangspunten:

  • Data blijven in de bron (loskoppelen van data en applicaties)
  • We maken gegevens uniform (nog meer aan de slag met standaarden)
  • We halen gegevens op met API’s (verbinding tussen applicatie en databron)

Dit betekent dat de data in een soort ecosysteem komt te staan (bijvoorbeeld een urban data platform) met het uitgangspunt: Eén bron (eenmalige inwinning) en meervoudig gebruik. Op dat urban data platform kun je dan weer bouwen aan de digitale stad, iets waar veel overheden al eerste stappen in aan het zetten zijn. Het gaat trouwens niet alleen over de data van de organisatie zelf, maar ook over de data van andere beheerders en gebruikers van de openbare ruimte. Dat hoeft natuurlijk niet allemaal op hetzelfde platform, zolang als je als gebruiker maar toegang hebt tot de data.

Het leuke van deze werkwijze is dat marktpartijen kansen krijgen om gave applicaties te ontwikkelen. Applicaties waarmee het heel makkelijk is om gegevens in te zien, die intelligent zijn en je helpen om bijvoorbeeld routes, of planning te optimaliseren, die alle standaard administratieve handelingen geautomatiseerd uitvoeren etc.

Nou daarom

Terug naar de vraag ‘Heb je dat nou echt nodig?’ Hier volgen wat redenen om samen over na te denken:

  • Met stip op nummer 1: Goed opdrachtgeverschap. Dat kan zowel intern als extern zijn, maar hoe fijn is als je zonder hobbels data en informatie met elkaar kunt uitwisselen? Dat je niet hoeft te wachten, dat er geen dubbel werk is in exporteren, importeren, met de hand overtypen, miscommunicaties door verkeerde termen, oeps toch de verkeerde data gebruikt, etc.
  • Het combineren van databronnen, intern en extern, zodat sneller inzichten ontstaan, of betere inzichten. Dat scheelt verrassingen, een deel van de afstemmingsoverleggen, het najagen van informatie, etc.
  • Je kunt intelligentie toevoegen, iets wat met analoge data niet mogelijk is.
  • Als je buiten bent, heb je meer informatie tot je beschikking, waarmee je ook betere beslissingen kunt nemen.
  • Een deel van het standaard werk kun je automatiseren, zodat je meer ruimte hebt om de gebruiker, burger, opdrachtnemer, bestuurder te helpen en om te anticiperen op wat komen gaat.
  • Je hebt het nodig voor de opkomst van smart assets en hoe je die wilt beheren en besturen.
  • Het is onderdeel van informatiegestuurd werken.
  • Last but not least: goed werkgeverschap. Wie wil er straks nog in een organisatie werken die zich niet heeft mee-ontwikkeld? Waar je kansen misloopt om op een andere manier met elkaar samen te werken, iets dat nodig is om complexe opgaven op te pakken? Kijk toch nog maar een keertje naar het filmpje van Ziggo.

Er is een stelling als het om technologische ontwikkelingen gaat: We kunnen het niet tegenhouden. We kunnen het wel omarmen en begeleiden. Het A&O-fonds voor gemeenten heeft recent een publicatie over de digitale transformatie uitgebracht dat hierover gaat met nog meer gedachtegangen om het samen over te hebben.

Maar let op: je bent óók dataleverancier

Er staat trouwens wel iets tegenover het verhaal van de digitale transformatie. Iedereen ziet de voordelen om meerdere databronnen te gebruiken en informatiegestuurd te werken, maar dat betekent dat we óók allemaal leverancier zijn. De beheerderdata zijn niet alleen voor de beheerder en voor eigen gebruik, het is voor iedereen! Actueel, Compleet, Betrouwbaar, Uniform. Alleen bij hele goede redenen zijn de data niet voor iedereen toegankelijk (beveiliging zou wel eens zo’n dingetje kunnen zijn). Het feit dat we ook leverancier zijn, verandert het speelveld. Het mogen geen data meer zijn die alleen jij begrijpt, iedereen moet er iets mee kunnen. Het beheren van de data is een structurele post op de jaarlijkse begroting. Er zijn nieuwe rollen in de beheerorganisatie nodig zoals datasteward en business analist. En mocht je nog denken ‘Mijn beheerinformatie is niet interessant voor anderen’, dan zul je ongetwijfeld nog versteld gaan staan.

Dus .. Jaha, al die ontwikkelingen zouden best nog wel eens heel groot kunnen worden!

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Adviesmodel Duurzame Ontwikkeling – De meerwaarde van integraal werken

De meerwaarde van integraal werken

We staan voor de uitdaging om onze samenleving de komende jaren klimaatadaptief én energieneutraal én circulair te maken. Een integrale benadering van deze duurzame transities is cruciaal om ze überhaupt te realiseren, maar ook om meekoppelkansen te benutten. Verschillende organisaties zijn daarom bezig met de vraag hoe je een dergelijke integrale aanpak in de praktijk kan brengen.

De provincie Noord-Holland en de gemeente Rotterdam wilden weten hoe ze dit kunnen gaan doen bij twee verduurzamingsprojecten. Wij hebben hier aan de hand van ons Adviesmodel Duurzame Ontwikkeling advies over mogen geven. Een mooi moment om te kijken wat zo’n integrale aanpak hierin voor toegevoegde waarde heeft.

Een integrale aanpak leidt in veel gevallen tot meerwaarde. 1 + 1 wordt dan 3!

De projecten

In Noord-Holland is een integrale verkenning uitgevoerd voor twee mogelijke zonneparklocaties. De potentie van deze locaties wordt verkend als onderdeel van de RES Noord-Holland Zuid. Omdat de RES nu in de fase komt waarin de ambities praktisch vertaald moeten gaan worden, is dit ‘hét moment om te kijken welke duurzame maatregelen hier met de zonnepanelen gecombineerd zouden kunnen worden’, aldus Marco Berkhout, trekker van deze RES. Hét moment om meekoppelkansen te benutten dus.

Voor de gemeente Rotterdam is een verkenning uitgevoerd in de buurt Reyeroord. De komende jaren zal deze buurt heringericht gaan worden, waarbij klimaatadaptatie een belangrijk onderwerp vormt. Hier is gekeken hoe de gemeentelijke ambities en beheeropgaven bij deze herinrichting integraal kunnen worden aangepakt met de wensen van omwonenden en de lokale klimaatuitdagingen (o.a. verminderen wateroverlast, aantrekkelijkere buitenruimte, verhogen veiligheidsgevoel).

De integrale aanpak van de wensen, ambities en uitdagingen, samengevat in zeven thema’s + het gepland onderhoud

De aanpak

Wij hebben in beide gevallen verkend met welke praktische maatregelen invulling gegeven kan worden aan de ambities van de opdrachtgever. Dit deden we aan de hand van ons Adviesmodel Duurzame Ontwikkeling. Dit is een tool waarbij de nadruk ligt op praktische en bewezen duurzame maatregelen en de meerwaarde die wordt gerealiseerd wanneer je deze maatregelen combineert.

Uitkomst

In beide projecten kwam deze meerwaarde duidelijk naar voren. Zo bleek het op de zonneparklocaties mogelijk om een extra wateroppervlak te creëren onder de zonnepanelen. Dit is in eerste instantie een klimaatadaptieve maatregel die zorgt voor extra waterberging. Iets wat op basis van de gebiedsanalyse zeker nodig bleek te zijn. Daarnaast zorgt dit wateroppervlak ook nog eens voor koeling van de panelen en dus voor extra rendement. Hierin zorgt het koppelen van klimaatadaptieve en energieneutrale maatregelen dus voor een win-win situatie!

Het aanleggen van een wateroppervlak zorgt voor extra waterberging én een hoger rendement! (bron: shutterstock)

In Rotterdam zijn ook dit soort slimme koppelingen aan het licht gekomen. Zo zijn er verschillende maatregelen geadviseerd die de huidige en toekomstige hemelwaterproblematiek tegen kunnen gaan, zoals verticale watertanks, wadi’s en helofytenfilters. Door de combinatie van dit soort maatregelen kan het hemelwater lokaal beter worden vastgehouden, geborgen én benut. Ook zijn er maatregelen geadviseerd waarmee de groenstructuur aantrekkelijker én klimaatadaptiever wordt. Zoals klimaatadaptieve beplanting, vergroening van gebouwen en zit- en speelelementen gemaakt van bamboe of met geïntegreerde zonnepanelen.

Het resultaat

Beide organisaties waren positief verrast door deze integrale mogelijkheden. Berkhout: ‘door te laten zien welke andere maatregelen juist wél of juist níet toepasbaar zijn, creëer je duidelijkheid. Niet alleen voor mij als opdrachtgever, maar ook voor besluitvormers. Op basis hiervan konden er betere keuzes gemaakt worden voor de juiste zonneparklocaties en de multifunctionele invulling hiervan’.

De gemeente Rotterdam was zeer te spreken over de bijzonder complete en integrale aanpak. Ons advies vormde hier een ‘goede spiegel’ voor de klimaatadaptieve plannen die er al lagen. Het Adviesmodel is in hun ogen dan ook zeer geschikt om de duurzame mogelijkheden voor een gebied inzichtelijk te maken. Zeker in de plan-van-aanpakfase van een project. Het advies biedt in die fase ‘een zeer compleet afwegingskader om te bepalen in welke mate op welke (duurzame) opgaven in wordt gezet’, aldus Wiebe Oosterhoff (gemeente Rotterdam).

Daarnaast legden we vanuit onze integrale aanpak slimme koppelingen tussen verschillende maatregelen. Hierdoor kunnen meekoppelkansen worden benut die zouden blijven liggen wanneer er sectoraal gewerkt blijft worden. Het advies geeft zo een gegronde reden om nu, met z’n allen, integraal met de transities aan de slag te gaan.

Tot slot

Het integraal aanpakken van klimaatadaptatie met de energietransitie en de circulaire economie levert dus meerwaarde op. Door van tevoren goed de mogelijkheden te verkennen, maak je het makkelijk om mogelijkheden af te wegen en beslissingen te maken. Ook zorg je zo dat je geen (meekoppel)kansen laat liggen. Ons Adviesmodel Duurzame Ontwikkeling is hiervoor een bewezen bruikbare tool. Berkhout: ‘het is misschien een extra stap, maar het levert je wel veel op in het project én in het proces’.

Meer weten over deze projecten of het Adviesmodel Duurzame Ontwikkeling? Neem dan contact op met Jorg of Tom!

Categorie: Blog Tags: Adviesmodel Duurzame Ontwikkeling

Is een rat ook een asset?

Zo heerlijk als mensen even de boel omdraaien waardoor een frisse blik op een situatie ontstaat. Binnen de infrastructuur en openbare ruimte zien we assets als kapitaalintensieve objecten die stevig verankerd aan de grond zitten. Mensen die al wat langer met assetmanagement bezig zijn, begrijpen dat er ook mobiele assets zijn zoals auto’s en mensen, en zelfs niet fysieke-assets als vergunningen en toezicht. Al deze vormen van assets kun je op een assetmanagement-manier aanvliegen. Wanneer we dit gegeven nog verder doortrekken: is een rat dan ook een asset?

Verbinden van denken en doen

Deze vraag kwam oppoppen tijdens een directeurenoverleg. Al eerder werd geconstateerd dat assetmanagement soms wat elitair kan overkomen. Het gaat dan vooral om het abstracte deel in de denkfase, terwijl de dagelijkse uitvoering net zo goed onderdeel uitmaakt van assetmanagement. Alleen, hoe krijgen we die denk en doe-werelden beter bij elkaar? Een veel gekozen aanpak is ketenmanagement, waar een regisseur van alles aan elkaar verbindt. Daarbij staat één assetgroep centraal, zoas groen. Maar stel je nu eens voor dat je een hele andere ‘asset’ centraal gaat stellen, bijvoorbeeld de rat? Zou dat voor verbinding kunnen zorgen?

Een rat als held of indicator

De diehard-assetmanagers zullen zeggen dat we geen ratten beheren, hooguit beheersen. Dat ze geen waarde vertegenwoordigen, alleen maar risico’s en ontevredenheid. Behalve natuurlijk als de rat een speurneus heeft om mijnen op te sporen en een heldenmedaille verdient. Je kunt ook aandragen dat een rat geen asset is, maar juist een indicator voor schoon en leefbaarheid. Aan de andere kant houd je als plaagbestrijder de hotspots en de klachten bij. Je hebt een bepaalde aanpak om de overlast te beperken, er is een budget nodig en mensen die ermee aan de slag gaan. Dit klinkt als een gestructureerde aanpak en dus als assetmanagement.

De rat als verbinder

De kracht van de vraag of een rat een asset is, zit hem wel degelijk in de verbinding. Stel, je zet de rattenbestrijding centraal: wat komt er allemaal bij kijken om te zorgen dat er geen overlast meer is? Om te beginnen natuurlijk het terugdringen van het aantal ratten door de beestjes zelf aan te pakken. Maar het gaat ook over zwerfafval en schoonmaken. En over het maaien van het gras en andere vormen van groenbeheer. Vervolgens kom je bij de praktische afwegingen. Wat is belangrijker: Het terugdringen van de rattenoverlast of de biodiversiteit in het hoge groen? Nu hebben we in een keer een hele concrete oefening te pakken over hoe om te gaan met de assetwaarden. En dat lukt alleen als we daar in gezamenlijkheid over nadenken.

Het effect centraal

We hebben de vraag over de rat ook aan verschillende mensen voorgelegd om eens wat geluiden te peilen. Eén van de reacties was dat als je een rat als asset zou behandelen, je dat ook voor de vogels zou moeten doen. Sterker nog, waarom zou je het dan niet ook voor de luchtkwaliteit doen, of beter nog voor het klimaat? Dit is precies wat de rattenvraag zo sterk maakt. Het draait de wereld om. Het zet het effect centraal, zoals de kwaliteit van de leefomgeving, of de gezondheid van mensen, of het voortbestaan van de aarde. Het gaat niet om de conditie van de assets, het gaat erom hoe je de assets laat bijdragen aan het gewenste effect.

Een rivier als rechtspersoon

Een ander reactie was: ‘Onderschat de rat niet in de stakeholderanalyse’. Briljant. Mag een rat ook een stem hebben? Is dat een gekke vraag? Nee. In Nieuw-Zeeland is de Wanganui Rivier sinds enkele jaren een rechtspersoon. De rivier kan nu andere rechtspersonen aanklagen en andersom kunnen andere rechtspersonen de rivier aanklagen. Uiteraard zit er een heel verhaal achter en heeft deze stap vooral nog een symbolische waarde, maar waar het om gaat is dat een ieder ander (mens, ding, rivier of dier) een waarde heeft. Trekken we dit door naar assetmanagement dan betekent dit dat de assets niet alleen een economische waarde hebben en goed zijn voor de leefomgeving van de mensen, maar dat de natuur en aarde ook een stem hebben. Stemmen die gehoord moeten worden.

Een integrale topvraag

Het centraal zetten van de rat heeft dus een verbindende kracht binnen de eigen organisatie. Tegelijkertijd laat deze denkoefening zien dat de mens niet altijd voorop staat. De Wanganui Rivier heeft bijvoorbeeld een spirituele waarde. De Duitse bosbeheerder Peter Wohlleben is heel anders naar bossen gaan kijken (en daardoor ook anders gaan beheren) sinds hij zag dat bomen sociale banden met elkaar aangaan. En gewoon omwille van het argument: zouden we een andere manier van beheren kunnen ontwikkelen als we de rat als levend wezen zien dat net zoveel recht heeft om te mogen bestaan als een mens?

Dus is een rat een asset? Misschien niet als je er met een technisch oog naar kijkt. Maar door het te beschouwen als een effect, maken we grote stappen voorwaarts in assetmanagement. En door het te beschouwen als een waardevolle stakeholder kan het er zelfs toe leiden dat we op een andere manier gaan beheren. De vraag of een rat een asset is, is een integrale topvraag. Dus asset of geen asset, de vraag in zichzelf zet in ieder geval iets in beweging Laat ze maar doorkomen, die ‘rare’ vragen.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Verbinden (M/V)

Mocht je denken dat er een vacaturetekst volgt, helaas. Maar het gaat er wel over. Stel dat je een vacaturetekst wilt maken voor een nieuwe assetmanager in de organisatie. Welke termen moeten daarin terugkomen? Wat te denken van: Analytisch, daadkrachtig, deskundig, gedreven, innovatief, kritisch, objectief, ondernemend, technisch en zelfsturend? Dit zijn termen die goed passen bij assetmanagement. O ja, laten we geen zaken vergeten als: Communicatief, empathisch, klantvriendelijk, verantwoordelijk en verbindend.

Op het Nationaal Congres Beheer Openbare Ruimte 2019 (NCBOR) werd gevraagd wat de belangrijkste eigenschap van de beheerder van morgen was. Het plaatje hierboven laat het resultaat zien. We hoeven er nauwelijks letters aan te wijden: Verbinden en samenwerken staan met stip bovenaan.

Mannelijke en vrouwelijke woorden

Er zijn onderzoeken (waaronder deze) uitgevoerd in hoeverre vacatureteksten aantrekkelijk zijn voor mannen of voor vrouwen. Daaruit blijkt dat er typische mannelijke woorden zijn en typische vrouwelijke. Als een vacaturetekst vol mannelijke woorden staan, zullen er weinig vrouwen reageren. Andersom is het effect iets minder groot. De opsomming aan het begin van dit verhaal bestaat uit twee delen. De eerste rij van analytisch tot zelfsturend bestaat uit mannelijke woorden. De tweede opsomming van communicatief tot verbindend betreft typisch vrouwelijke woorden. Dat maakt de word cloud van het NCBOR best bijzonder: de vrouwelijke kant overheerst. De conclusie mogen jullie zelf inkoppen bij de koffieautomaat.

Verantwoordelijkheid

Nou ging de hele aanloop van het congres over ‘verbinden’, dus zo verrassend is de uitkomst ook weer niet. Opvallender is het ontbreken van een term die wel veel op de werkvloer valt, maar niet in de word cloud staat, te weten ‘verantwoordelijkheid’. Hoe vaak horen we managers niet verzuchten dat mensen meer verantwoordelijkheid moeten nemen voor hun taak, zich verantwoordelijk moeten voelen, of in het verlengde daarvan ‘eigenaar zijn’? Verantwoordelijkheid is ook een term dat wordt gelabeld als een vrouwelijk woord. We weten allemaal dat een groot deel van de beheerders man is. Zou dat misschien verklaren waarom de roep om verantwoordelijkheid zo groot is ;-)? Dat ‘verantwoordelijkheid’ niet in word cloud voorkomt, laat zich trouwens het best verklaren door het feit dat de presentaties en vooraankondigingen daar niet over gingen.

Gedrag en eigenschap

Nog een ander wetenswaardigheidje: Onderzoek wijst uit dat vrouwen zich meer aangetrokken voelen tot functie-eisen die zijn beschreven in de vorm van gedrag, in plaats van een eigenschap. Als je op zoek bent naar een vrouwelijke kandidaat, dan zoek je naar iemand die in drukke periodes het hoofd koel kan houden. Wil je een man, dan zoek je iemand die stressbestendig is. Is het je opgevallen dat er twee nagenoeg gelijke woorden uit de word cloud springen: Verbinden (gedrag) en verbinder (eigenschap)? Hoe mooi zou het zijn als we daar een sekse-scheiding in zouden kunnen ontdekken. Helaas maakt de word cloud dat niet duidelijk. We zijn het er in ieder geval over eens dat er behoefte is aan samenwerken (gedrag) en dat de beheerder van de toekomst geen samenwerker is (eigenschap). Uhh … ?? Denk daar maar eens over na.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Gaan we het onderhoud uitbesteden of niet?


Het was een bijeenkomst waarbij iedereen aanwezig moest zijn. De directeur ging vertellen wat de koers van de beheerorganisatie ging worden.

Directeur: Beste mensen, over twee jaar gaan we al het onderhoud aan onze infrastructuur op de markt zetten. [pauze] En het is aan jullie de taak om daar de voorbereidingen voor te treffen.

Groep: WAT!?!? Dat kan helemaal niet. Welke %$#&! heeft dat nou weer bedacht? En waar is het goed voor? Het gaat toch allemaal prima zo? Moeten er soms weer mensen ontslagen worden?

De directeur gunt de groep de tijd om de stoom af te blazen. Als het wat rustiger is geworden, gaat hij het gesprek met de aanwezigen aan.

Directeur: Beste mensen, ik wil graag van jullie horen waarom jullie denken dat het niet mogelijk om het onderhoud en misschien zelfs wel het hele beheer op de markt te zetten?

Professional A: Nou simpel, zo’n aannemer heeft gewoon niet de kennis van het areaal zoals wij dat hebben.

Directeur: En waar kan ik die kennis vinden?

Prof A: Die zit in de hoofden van onze collega’s.

Directeur: OK

Prof B: Vergeet niet dat het veel tijd kost om alle eisen in kaart te brengen en op te schrijven. Die tijd hebben we niet.

Directeur: Hoe weet je dan nu hoe je welke asset wanneer moet onderhouden?

Prof B: Dat is de vakkennis van de onze collega’s.

Directeur: OK

Prof C: We weten niet eens precies hoeveel assets we hebben. Dat is het gevolg van al dat gedoe dat we nu al jaren hebben met dat beheersysteem. Als we gaan aanbesteden, kunnen we meteen meerwerk van de opdrachtnemer verwachten, omdat ze meer assets vinden dan dat wij hebben aangegeven.

Directeur: Hoe zorgen we er dan nu voor dat we alle assets goed verzorgen en niets vergeten?

Prof C: Als we er nog een paar tegenkomen, dan nemen we die gewoon mee in de werkzaamheden.

Directeur: En heb je daar dan geld genoeg voor?

Prof C: Ja, dat past wel en anders schuiven we met wat potjes.

Directeur: OK

Prof D: Als we het werk op de markt zetten dan voert de opdrachtnemer alleen maar het werk uit dat hem is opgedragen. Maar wat nu als er een plotselinge investering nodig is?

Directeur: En hoe gaat dat nu dan?

Prof D: Nu gaan we naar onze bestuurders om extra geld te vragen als dat nodig is. Maar als we gaan uitbesteden verwacht de politiek van ons dat we precies kunnen aangeven wat er nodig is. Nou dat kan gewoon niet.

Directeur: OK

Prof C: Ik wil daaraan toevoegen dat om zo’n onderhoudscontract te begeleiden onze beheerders andere competenties nodig hebben. Hoe moeten we dat voor elkaar krijgen?

Directeur: Dus je zegt eigenlijk dat onze collega’s niet in staat zijn om iets nieuws te leren?

Prof C: Weet je, je moet de werkwijze van jaren zien te vervangen door iets anders. Alsof je een nieuw weggetje gaat aanleggen en tegelijkertijd verbiedt dat er nog over de snelweg gereden mag worden. Dat gaat niet lukken in twee jaar.

Directeur: OK

Prof B: Ja, en als er nu iets mis gaat dan zijn wij met z’n allen in staat om dat recht te trekken, zonder dat de rest van de organisatie en de politiek daar iets van merkt. Wij zijn de stille krachten van deze organisatie. Maar als we gaan uitbesteden dan komt alles zichtbaar op tafel te liggen.

Directeur: Dus eigenlijk zeg je dat we maatschappelijk geld gebruiken om zaken die niet goed gaan in de voorbereiding, af te dekken.

Prof B: Uhhh, nou ja, je weet wel …

Directeur: OK

Prof A: We hebben een verouderd areaal. Er komen grote opgaven aan, zoals vervangingen. Zo’n derde partij kan dat niet in goede banen leiden.

Directeur: Kun je me laten zien wat er voor de aankomende tien jaar in de pijplijn zit?

Prof A: Nee, dat is het hem juist. Zo ver kunnen we helemaal niet vooruit kijken. Maar we hebben wel een aardig beeld van de aankomende twee tot drie jaar.

Directeur: OK

Prof D: Als we zo’n contract op de markt zetten dan is er een grootschalige nulmeting nodig van de conditie van de assets. Anders kan de opdrachtnemer zijn prijs niet bepalen. Zo’n nulmeting is een veel te grote opgave.

Directeur: Dus we hebben nu niet goed zicht op de conditie van onze assets?

Prof D: Jawel, natuurlijk wel. We voeren toch onze inspecties uit, toch meiden?

Directeur: OK

Prof C: Ik heb van een collega bij een andere organisatie gehoord dat het heel moeilijk is om een opdrachtnemer zover te krijgen dat die meedenkt om het beheer van de infrastructuur te optimaliseren. Zo’n partij heeft daar helemaal geen belang bij.

Directeur: Wat doen wij zelf om ons beheer te verbeteren?

Prof C: Het is geen nieuws als ik zeg dat we de pdca-cirkel niet sluiten. We hebben gewoon geen tijd voor monitoren en bijsturen. Maar dat is bij alle beheerorganisaties zo, dus dat is heel normaal.

Directeur: OK

Prof A: En, en, en, ….. we hebben het nog niet gehad over al die nieuwe opgaven zoals klimaat en circulair bouwen en duurzaamheid en al die andere dingen.

Directeur: Wat is daarmee?

Prof A: We weten zelf nog niets eens wat we daarmee gaan doen, laat staan dat we dat aan een marktpartij kunnen vertellen.

Directeur: OK

De directeur trekt zich terug om zich te beraden tijdens een vers kopje koffie. Wanneer iedereen van de pauze is teruggekomen, neemt hij het woord:

Directeur: Beste mensen, ik heb goed naar jullie geluisterd en ik heb het volgende besloten: Morgen starten we met assetmanagement.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Imago in Assetmanagement

Nee, er zit geen fout in de titel. Dit artikel gaat namelijk niet over het imago van assetmanagement, maar over het gebruik van Imago als organisatiewaarde binnen assetmanagement. Even iets toelichten: Mocht je als organisatie gebruik maken van een risicomatrix, dan loop je al snel tegen het begrip ‘organisatiewaarde’ aan. Iets kan immers pas een risico zijn, als er een waarde in het geding is. Over het gebruik van de risicomatrix en organisatiewaarden in het algemeen valt veel vertellen, maar vandaag beperken we ons tot één specifieke waarde, namelijk Imago.

Het politieke imago

Bij de eerste risicomatrices in Nederland is sterk gekeken naar de criteria uit RAMMSHEEP(s). Eén criterium is de P van Politics, in het Nederlands vertaald naar Politiek, maar in het werkveld veelvuldig overgenomen als Imago. Naarmate meer risicomatrices werden opgesteld, verschoof Imago, naar Reputatie, naar Waardering door belanghebbenden. Merk op dat in deze verschuiving ook een verbreding van perspectief plaatsvindt: van politiek, naar organisatie, naar belanghebbenden.

Ontstaat imago, of stuur je op imago?

Er is iets bijzonders aan de hand met dat Imago. Want de vraag is namelijk: Stuur je op Imago, of is Imago afgeleid van het werk dat je doet? Als Autostrade per l’Italia zich zorgen had gemaakt over haar imago, had ze misschien andere maatregelen getroffen bij de Ponte Morandi die in 2018 instortte. De redenatie andersom is echter aannemelijker: Als zij hun werk goed hadden gedaan en voldoende geld hadden gehad om dat te doen, dan was hun reputatie nog oké geweest. Imago in assetmanagement is dus een resultante van andere organisatiewaarden. Als je de risicomatrix gebruikt als een soort afwegingskader (voer voor een volgend artikel), telt het criterium Imago dubbel mee.

Politiek in de methode RAMS

Is het dan beter om Imago niet als organisatiewaarde te gebruiken? Laten we eens kijken wat RAMSSHEEP(s) zegt over Politics: ‘De methode RAMS maakt geen afweging op basis van politieke gronden en het wordt geadviseerd om dit aspect NIET rekenkundig mee te nemen. In het kader van transparantie kan het wel waardevol zijn om vast te leggen dat een bepaalde beslissing om politieke redenen is genomen’. Politics zijn dus politieke afwegingen die overrulen. Dat is wat anders dan sturen op Imago.

Reputatieschade of beleid?

In Denkend Bestuur stelt professor Schillemans dat het beperken van politieke reputatieschade (soms) belangrijker is dan goed beleid. In de praktijk wordt beleid aangepast, wanneer men negatieve aandacht in de media verwacht. Hij vat het samen met ‘Reputatieschade belangrijker dan goed beleid’. Dit is vooral vervelend in complexe opgaven als klimaatverandering, waarin uiteindelijk iedereen iets gaat inleveren. Schillemans ziet dat ‘het uit de wind houden van de politiek’ een grote rol speelt in het werk van de ambtenaren. Tegelijkertijd stelt hij dat ambtenaren moeten staan voor hun werk en dat dat moed vraagt, en soms complex is. Bestuurders hebben ook een rol. Zij moeten wendbaar zijn: democratisch, juridisch juist, doelmatig en tegelijkertijd zo goed mogelijk omgaan met de aanwezige potentie. Mooie woorden. Nu terug naar de organisatiewaarde Imago.

Politiek bedrijven

Als we binnen assetmanagement expliciet sturen op Imago, vraag je dan af of het gaat om het versterken van het imago van de bestuurder/organisatie, of dat het doel is om de bestuurder uit de wind te houden. In het eerste geval is het een resultante van ons werk en hoeven we het niet expliciet op te nemen als organisatiewaarde. Tenzij je natuurlijk nadrukkelijk gaat sturen op waardering door alle belanghebbenden, maar dat is een andere vorm van Imago. In het tweede geval zijn we politiek aan het bedrijven en is er moed nodig om daarop bij te sturen. En mocht je ooit te maken krijgen met een ramp als Ponte Morandi, dan kun je alleen maar toekijken hoe de bestuurders dit tot politiek verheffen. De tijd van risicobeheersing door de assetmanager is dan voorbij.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Omgevingswet ontmoet assetmanagement

Tijdens een online evenement is het mogelijk om met willekeurige mensen te speeddaten. Na drie minuten bepaal je of je verder met elkaar wilt praten, of niet. Na een korte begroeting en uitwisseling van namen ontstaat onderstaand gesprek.

Persoon 1:

  • Waar hou jij je mee bezig?

Persoon 2:

  • Met de openbare ruimte. En jij?

Persoon 1:

  • Met de fysieke leefomgeving.

Persoon 2:

  • Gôh, dat klinkt een beetje hetzelfde als de openbare ruimte.

Persoon 1:

  • Best wel. Ik wil met mijn werk een bijdrage leveren aan een mooie en fijne leefomgeving voor onze inwoners. Wat wil jij bereiken?

Persoon 2:

  • Een veilige en goed functionerende openbare ruimte, zodat we een bijdrage leveren aan de doelen van de organisatie. Dat lijkt wel een beetje op jouw verhaal. Wat voor een werk heb jij eigenlijk?

Persoon 1:

  • Ik ben projectleider Omgevingswet bij een gemeente. En laat me raden, doe jij iets met het onderhouden van de openbare ruimte?

Persoon 2.

  • Zo ongeveer. Ik ben een assetmanager. Mijn taak is het in stand houden én verbeteren van de bestaande assets, je weet wel, de objecten in de openbare ruimte.

Persoon 1:

  • Grappig, we zitten in twee verschillende werkvelden en toch hebben we veel gemeen. Wat dacht je van een digitaal kopje koffie?

Persoon 2:

  • Je leest nu al mijn gedachten. Goed plan.

Het gesprek gaat verder in een aparte chatruimte.

Projectleider OW:

  • Ik zit me net te bedenken dat de Omgevingswet veel aandacht heeft voor het openbare gebied buiten de bebouwde kom en veel minder voor daarbinnen. Gek eigenlijk, want de openbare ruimte in een stad of dorp maakt ook deel uit van de fysieke leefomgeving. De Omgevingswet praat wel over infrastructuur, water en riolering, maar niet expliciet over de openbare ruimte. Sterker nog, de wet bevat niet eens een volledige definitie van de fysieke leefomgeving, nu ik er zo over na denk.

Assetmanager:

  • Ik kan je vertellen dat de openbare ruimte echt een fysieke omgeving is. Eentje waarin de mensen zich verplaatsen, waar ze verblijven en waar ze ontmoeten. Wij gebruiken de Omgevingsvisie als vertrekpunt voor waar wij allemaal rekening mee moeten houden. Maar nou ben ik ook geen Omgevingswet-expert, dus ik was er eigenlijk blindelings vanuit gegaan dat het ook over de openbare ruimte gaat.

Projectleider OW:

  • Ik ben toevallig wel ingewijd in de Omgevingswet en ik zal je nog een leuk feitje vertellen, wat maar weinig mensen weten. Ook collega-projectleiders Omgevingswet zijn er niet allemaal even bewust van. Weet je wat het doel van de Omgevingswet is? Natuurlijk die veilige en gezonde fysieke leefomgeving, maar dat is niet de volledige tekst uit de wet. Het gaat namelijk ook om de balans tussen die veilige en gezonde leefomgeving én het doelmatig beheer, gebruik en ontwikkeling van die leefomgeving.

Assetmanager:

  • Wow, je wilt zeggen dat het beheer van de openbare ruimte in de Omgevingswet is opgenomen?!?

Projectleider OW:

  • Ja en nee. De wet bedoelt met beheren, slim omgaan met de ontwikkelruimte. In plaats van alleen maar strakke regels te volgen, is er ook ruimte voor slimme oplossingen als dat nodig is. Maar je mag het begrip ‘beheren’ ook breder oppakken. Daarom vind ik het zo leuk om met jou te praten. Want ik vind, en dat is puur mijn persoonlijke mening hoor, dat je voor een goede kwaliteit van de fysieke leefomgeving ook een goed beheer van de openbare ruimte nodig hebt. Het onderwerp beheer van de openbare ruimte zou standaard onderdeel moeten zijn van de Omgevingsvisie. We kunnen wel ontwikkelen, maar als het niet goed beheerd wordt, bereiken we ons doel nog niet.

Assetmanager:

  • En ik vind het leuk om met jou te praten, want binnen assetmanagement gaat het niet alleen over onderhouden, maar ook over verbeteren. Misschien is dat wel hetzelfde, als wat jullie ontwikkelen noemen. Wist je dat er heel veel kansen komen, omdat een groot deel van de assets in de openbare ruimte op leeftijd raakt en vervangen moet worden? We kunnen samen zoveel moois en slims bereiken. Denk alleen maar aan het opvangen van de gevolgen van de klimaatverandering, of natuurinclusief bouwen, of sluiproutes oplossen, of, nou ja, noem het maar op. We heten niet voor niets ‘assetmanager’. We managen assets en dat is meer dan alleen zorgen dat ze overeind blijven staan.

Projectleider OW:

  • Precies! En dat is waarom ik het algemene plaatje van de Omgevingswet al heb aangepast. Kijk maar goed, dan zie je dat ik het ‘beheer van de openbare ruimte’ links onderin de cirkel heb getekend [voor de lezer: zie de illustratie bij dit artikel].

Assetmanager:

  • Hé wat een leuk plaatje zeg. Dat lijkt best wel op ons plaatje van assetmanagement. We doen eigenlijk allemaal hetzelfde. Eerst nadenken, dan doen, dan checken of we goed bezig zijn en, oooh … het kwartje begint bij mij te vallen. Wij zouden als assetmanagers de Omgevingsvisie niet als vertrekpunt moeten nemen, maar we zijn er een integraal onderdeel ervan. We moeten sámen optrekken.

Projectleider OW:

  • Juist, dat is het! We moeten sámen invulling geven aan de Omgevingsvisie. Niet: de beleidsmensen schrijven en de beheerders voeren uit, maar we maken sámen een strategie voor een mooie en fijne leefomgeving.

Assetmanager:

  • En samen bijstellen.

Projectleider OW:

  • Yep. Als we ontdekken dat de hoofdlijn niet helemaal goed uitpakt, dan gebruiken we die ervaringen om de koers iets bij te stellen. Dat is ook precies de reden waarom de Omgevingsvisie niet in beton gegoten is.

Assetmanager:

  • Nog een laatste dingetje, voordat de meeluisteraars afhaken. Bij assetmanager draait het om waarde creëren. Beheren is geen kostenpost, maar dankzij het goede beheer blijven de mensen in hun wijk wonen, blijven de huizen op waarde, is een stad aantrekkelijk, etc. Hoe zit dat in de Omgevingswet?

Projectleider OW:

  • Als ik eerlijk ben, draait het in bijvoorbeeld de woningbouw nog veel om euro’s. Dat is ook waarde, maar waarde voor de ontwikkelaar. We zouden met z’n allen moeten werken aan de waarde voor de gebruiker. Dat doet me denken aan een mooie uitspraak die ik heb gehoord. De stad is niet een stad, omdat het een verzameling gebouwen en wegen heeft. De stad is een stad door de mensen die er gebruik van maken. Zonder mensen is er geen stad. De mens, en ook dier trouwens, moet centraal moeten staan en niet de fysieke omgeving zelf. Ik besef me ineens dat dat heel goed aansluit bij het doel van de Omgevingswet.

Assetmanager:

  • Dat is een mooie afsluiter. Ook voor assetmanagement. Wij zouden niet de assets centraal moeten zetten, maar de gebruikers. Ik weet zeker, dat als we dat doen, dat we dan andere afwegingen gaan maken. Jeetje, inspirerend zeg. Ik kijk uit naar ons volgend bakje koffie.

Projectleider OW:

  • Ik zit me net te bedenken dat de Omgevingswet veel aandacht heeft voor het openbare gebied buiten de bebouwde kom en veel minder voor daarbinnen. Gek eigenlijk, want de openbare ruimte in een stad of dorp maakt ook deel uit van de fysieke leefomgeving. De Omgevingswet praat wel over infrastructuur, water en riolering, maar niet expliciet over de openbare ruimte. Sterker nog, de wet bevat niet eens een volledige definitie van de fysieke leefomgeving, nu ik er zo over na denk.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

De laatste assetmanagementroddel

Heb je de laatste assetmanagementroddel al gehoord? Zou je wel willen weten hè? Even verder lezen dan.

Als adviseurs komen we bij veel organisaties. We verspreiden graag de goede ideeën van de ene naar de andere organisatie. Zo dragen we bij aan informele kennisuitwisseling. Maar die roddels houden we bij ons. Al moeten ze er soms wel even uit en daar hebben we de vrijdagmiddag voor. Dat is het voordeel voor een thuisbasis. Even stoom afblazen en daarna de positieve ervaringen uitwisselen. Dat is allemaal heel normaal. We zijn tenslotte mensen en mensen zijn sociale dieren. We hebben een grote interesse in het gedrag van anderen en dankzij onze taal kunnen we er ook nog over praten. En tegelijkertijd hebben we geleerd dat we niet mogen roddelen. Maar waarom eigenlijk niet?

Roddelen als bindmiddel

De bioloog Robin Dunbar heeft onderzocht waar we het zoal over hebben als we met elkaar praten. Zijn bevinding is dat we ongeveer 60 tot 70% van de tijd met elkaar praten over sociale onderwerpen. Dat kunnen persoonlijke ervaringen zijn, maar het kan ook gaan over het gedrag van andere mensen. Een deel daarvan valt onder de noemer roddelen. In het Nederlands wordt roddelen als iets negatiefs gezien. Het Engelse ‘gossip’ daarentegen kan zowel positief als negatief zijn. Behalve bij pesten, zorgt roddelen ervoor dat mensen in organisaties kunnen functioneren. Het is vorm van discreet aftasten (jazeker, want voor roddelen is vertrouwen nodig), emotioneel ontladen, het achterhalen en het bevestigen van groepsnormen. Kortom een bindmiddel bij uitstek. Het herbergt een schat aan informatie en het is een heel snel communicatiekanaal.

Techneuten zijn zoooo saaaiii!

Een voorbeeld: Laatst vertelde Jeroen ons dat hij een uitnodiging had gekregen voor een netwerkborrel met assetmanagementtechneuten. Zijn collega was ook uitgenodigd, maar die reageerde met: ‘Daar gaan we toch niet naar toe hè? Die mensen weten echt niet hoe ze lol moeten maken’. Jeroen lachte hard en vol smaak verhaalde hij hoe ‘die mensen’ zelfs tijdens de lunch nog over het werk praatten. ‘Ze doen slimme dingen hoor , maar ze zijn zoooo saaaaiii. Er ontbreekt een soort gen. Ik heb mensen nodig die iets in beweging zetten’. Is hier sprake van roddelen? Absoluut. Heeft het waarde? Nou en of.

Iets in beweging zetten

De roddel was namelijk zo goed dat die doorverteld moest worden, dus het verhaal van Jeroen ging mee naar huis. Het thuisfront moest zo nodig nog harder lachen en je weet: als er gelachen wordt, zit er iets herkenbaars in. Nog nahikkend kwam het er in één zin uit: ‘Och ja, techneuten zijn goed in hun vak, maar ze kunnen niets in beweging zetten’. Daar sta je dan als techneut met een mond vol tanden. Een compacte roddel met een schat aan informatie. Want zeg nou zelf: Om met assetmanagement aan de slag te gaan, zal er toch echt iets in beweging moeten komen. En als techneuten geen soepele danspartners zijn, dan zijn er andere mensen nodig die wel beweging kunnen maken. Zo’n inzicht: dat is nou de kracht van roddelen met een lach.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Adviesmodel Duurzame Ontwikkeling – Leiderschap

Uitdagingen van duurzame transities: Leiderschap

Of het nu gaat om het behalen van de gele trui, of het realiseren van drie belangrijke duurzame transities: goed leiderschap is belangrijk om het te laten slagen. Binnen de duurzame transities is het echter extra belangrijk én extra uitdagend. Recent onderzoek doet vermoeden dat leiderschap binnen deze transities nog niet altijd even goed opgepakt wordt. In deze blog gaan we daarom in op het onderwerp leiderschap. Waarom is leiderschap nou eigenlijk zo belangrijk? Welke functies en taken zijn daarbij van belang? En hoe pak je deze taken nou goed op?

Leiderschap in theorie

De transitie naar een energieneutrale, klimaatadaptieve én circulaire samenleving wordt gekenmerkt door een groot aantal stakeholders, hun relatief nieuwe rol binnen de beleidswereld en de grote impact die ze hebben op onze leefomgeving. Daardoor vraagt deze transitie een andere uitvoering van leiderschap dan wat we normaal gesproken gewend zijn. Er ligt bijvoorbeeld meer nadruk op het betrekken, linken en motiveren van het groot aantal stakeholders. Ook zijn de transities (nog) erg controversieel, omdat er nog veel onzeker is en taken en verantwoordelijkheden vaak onduidelijk zijn. Leiderschap is binnen deze transities dus extra belangrijk, maar ook extra uitdagend.

Er zijn verschillende leiderschapsfuncties en -taken waar extra aandacht aan besteed zou moeten worden. Allereerst is er de bestuurlijke functie. Deze functie betreft de verantwoordelijkheid voor het genereren en toekennen van capaciteit en middelen, de totstandkoming en monitoring van beleid en het duidelijk formuleren van taken en verantwoordelijkheden. Daarnaast is het belangrijk dat de faciliterende en netwerkende functie uitgevoerd worden. Intern en extern moeten stakeholders bijvoorbeeld aan elkaar worden gelinkt, de urgentie van de transities moet duidelijk en versterkt worden, actoren moeten worden gestimuleerd en er moet vertrouwen zijn.

Leiderschap in de praktijk

Het is erg belangrijk dat een overheid deze functies en taken oppakt. Recent onderzoek doet echter vermoeden dat dit nog onvoldoende gebeurt. Uit dit onderzoek kwamen namelijk verschillende organisatorische uitdagingen naar voren die het lastig maakten om integraal met de duurzame transities aan de slag te gaan. Zo bleek de bewustwording en urgentie bijvoorbeeld nog erg laag te zijn en lukte het de gemeenten nog niet om echt integraal te werken. Hoewel dit de resultaten waren voor een selecte groep onderzochte gemeenten, kunnen wij goed voorstellen dat deze uitdagingen ook binnen andere gemeenten en overheden voorkomen.

Het is ook voor uw organisatie belangrijk om met de juiste leiderschapsfuncties en -taken te zorgen dat deze uitdagingen aangegaan worden. Zeker als gemeente speel je hierin een cruciale rol. Het scheelt hierin dat de faciliterende en netwerkende rol ook door andere stakeholders opgepakt kunnen worden. Toch zijn er in onze ogen nog genoeg taken waar je als decentrale overheid echt mee aan de slag moet.

Waar moet ik mee aan de slag?

Allereerst heb je een goede positie om bewustwording, urgentie en draagvlak te creëren en te vergroten. Ga hiervoor in gesprek met stakeholders over de noodzaak van maatregelen en zorg dat de neuzen dezelfde kant op komen te staan. Dit betekent ook dat er een juiste balans moet komen tussen korte-termijn-handelen en het lange-termijn-perspectief. Want de écht grote winst van duurzaam handelen wordt dan misschien pas op de lange-termijn merkbaar, maar recente omstandigheden laten nu al zien dat korte-termijn-maatregelen ook hartstikke urgent zijn. Denk bijvoorbeeld aan de hitte, wateroverlast en droogte in de zomer van 2020.

Daarnaast moeten er extra capaciteit en middelen beschikbaar worden gesteld. Tegelijkertijd zal er goed omgegaan moeten worden met het reeds beschikbare budget. Integraal werken is daarbij belangrijk. Door integraal te werken, kunnen verschillende maatregelen makkelijker aan elkaar worden gekoppeld. Hierdoor ontstaan synergiën en creëer je meerwaarde. En doordat je zo werk met werk kan maken, hoeft dit vaak nog niet eens heel veel extra te kosten. Als laatste ben je als overheid ook verantwoordelijk om intern én extern een duidelijke verdeling te maken van taken en verantwoordelijkheden van en tussen stakeholders. Hier kan je mooi mee aan de slag, nadat je al deze stakeholders bewust hebt gemaakt van de urgentie!

Hoe ga ik hiermee aan de slag?

Wij kunnen ons goed voorstellen dat deze eerste stappen lastig zijn. Misschien wil je als gemeente bijvoorbeeld al stakeholders gaan betrekken, maar weet je niet wie je moet betrekken? En hoe creëer je nou echt de urgentie om op korte-termijn integraal aan de slag te gaan? Er zijn wel wat tools om een eerste stap te zetten, maar deze zijn vaak nog niet vanuit een integraal perspectief opgezet.

Bij DON Bureau hebben we daarom een tool ontwikkeld om overheden bij deze eerste stappen te ondersteunen: het Adviesmodel Duurzame Ontwikkeling. Een tool waarmee we wel écht integraal kunnen werken.

Onze oplossing: het Adviesmodel Duurzame Ontwikkeling

Met het Adviesmodel Duurzame Ontwikkeling stellen we in korte tijd een bruikbaar advies op, waarin staat beschreven welke duurzame maatregelen op een locatie mogelijk zijn. Hiermee laten we dus ook zien welke stakeholders betrokken zouden moeten gaan worden. Daarnaast laten we de (financiële) meerwaarde zien wanneer er integraal wordt gewerkt. Of om het iets negatiever te brengen: we laten zien welke kansen je laat liggen als er níet integraal gewerkt wordt. Door dit soort kansen inzichtelijk te maken, wordt het eenvoudiger om draagvlak te creëren voor de integrale aanpak van de transities. Daarnaast zorgt het voor een efficiënte en effectieve uitvoering van maatregelen die toch al uitgevoerd moeten gaan worden. Toch zal er vanuit de overheden nog wel gezorgd moeten worden voor meer capaciteit en middelen. Een geldboom is namelijk geen reële maatregel (al zou het qua verkoeling en waterberging wel erg interessant kunnen zijn). Met ons advies kan er in ieder geval wel bewust om worden gegaan met de middelen die nu beschikbaar zijn.

“Een beetje van jezelf en een beetje van DON Bureau”

Onze adviezen an sich zijn natuurlijk niet dé oplossing om de organisatorische uitdagingen te overwinnen. Als overheid moet je nog steeds de bestuurlijke, faciliterende en netwerkende functie uitoefenen door bijvoorbeeld in gesprek te gaan met verschillende stakeholders.

Ons advies vormt hierbij wel een mooie basis voor de invulling van een dergelijk gesprek door inzichtelijk te maken wie er betrokken zou moeten worden en waar de kansen liggen. Dit kunt u dan weer gebruiken om bewustwording, urgentie en draagvlak te creëren én vergroten. En als de stakeholders op deze manier dan toch al betrokken zijn, is het weer eenvoudiger om onderling duidelijke afspraken te maken over de verdere taken en verantwoordelijkheden.

Met onze unieke aanpak kunnen we overheden dus helpen om organisatorische uitdagingen te overwinnen. In deze blog gingen we hierbij in op de geobserveerde uitdagingen in recent onderzoek. Ook al hebben wij het idee dat deze ook voor andere overheden gelden, zijn we erg benieuwd met welke organisatorische uitdagingen u te maken heeft. Spelen de geobserveerde uitdagingen ook in uw gemeente of organisatie? Hoe pakken jullie deze op? Welke rol heeft u hierbij?

Verder in gesprek over de duurzame transities, organisatorische uitdagingen, leiderschap of het Adviesmodel Duurzame Ontwikkeling?
Neem dan contact op met Tom of Jorg!

Categorie: Blog Tags: Adviesmodel Duurzame Ontwikkeling

Spanningsveld tussen hoofdlijnen

In Zuidoost-Brabant is een enquête uitgezet onder raadsleden over hoe zij hun werk ervaren. De overkoepelende conclusie luidt: ‘Raadslid zinkt weg in werk.’ De eerste reacties op de enquêteresultaten liggen in lijn met de werkwijze van assetmanagement.

John Bijl, directeur Perikles-instituut, zegt: ‘Je ziet in de enquête dat veel raadsleden doorslaan in hun controlezucht. Je hebt als raadslid niet dezelfde taak als een raadsaccountant, of een rekenkamercommissie. Wat je als raadslid moet controleren, is het maatschappelijke effect. Als je het afvalbeleid controleert, moet je niet kijken of de vuilniswagens altijd op tijd zijn vertrokken, maar of het schoner is geworden. Dat is immers het doel. Het begint dan met het geven van een goede, duidelijk afgebakende opdracht aan de wethouder. Dan is die gemakkelijker uit te voeren en achteraf beter te controleren.’

Henk Bouwmans: directeur Nederlandse vereniging voor Raadsleden voegt daar het volgende aan toe: ‘Je kunt aan de wethouder vragen: dat rapport van 80 pagina’s is prima, maar ik wil ook een A4-tje met alle keuze-opties met consequenties op een rijtje. Wethouders zijn altijd geneigd om die dikke rapporten te delen, zodat ze later nooit het verwijt kunnen krijgen dat ze de raad niet goed hebben geïnformeerd. Maar als raad kun je zeggen: we doen het zo. Met een of enkele A4-tjes kun je beter sturen en beter controleren.

Rol asseteigenaar

Beide reacties geven invulling aan de rol van asseteigenaar. De eigenaar stuurt op hoofdlijnen en zorgt voor de randvoorwaarden. De assetmanager raakt de kern van het verhaal in een korte weergave, zonder te verzanden in technische details. In de praktijk is het best lastig. Om als assetmanager de juiste snaar in een paar A4-tjes weten te raken, moet je bekend zijn met politiek denken. Maar als je als raadslid geconfronteerd wordt met 80 pagina’s moet je verstand van techniek hebben om tot de juiste slotsom te komen.

Dat blijkt maar weer als een dag later de ervaringsdeskundige aan het woord komt. Toon Brouwers, raadslid in Laarbeek, ambtenaar in Best, vertelt: ‘Het grootste probleem is dat ambtenaren ten opzichte van de raadsleden een enorme kennisvoorsprong hebben. Als raad moet je de kaders bepalen, op hoofdlijnen blijven zitten. Maar om dat goed te kunnen doen, moet je eigenlijk ook inzicht kunnen hebben in details. Daar zit wel een spanningsveld.

Elkaar meenemen

Het is moeilijk om te sturen zonder kennis van de details. Dat is als een afdelingsmanager die inhoudelijk probeert te sturen, maar daar niets van af weet. Een goed afdelingsmanager kent de hoed en de rand van assetmanagement en gebruikt dat om de medewerkers op het gewenste pad te zetten. Dus wat te doen in het geval van politici zonder inhoudelijke kennis? Bij grote zaken, zoals een omvangrijk meerjarig onderhoudscontract, neem je ze mee. Heel bewust, in meerdere werksessies. Want pas in die discussies wordt duidelijk waar de accenten en de pijnpunten liggen. Het eindresultaat past prima op een paar A4-tjes, maar om daar te komen moet je elkaar wel eerst weten te vinden.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Een goede beheerder is goud waard

Tijdens mijn studie civiele techniek heb ik van alles geleerd over druk- en trekkrachten, uitzettingscoëfficiënten, veiligheidsfactoren, turbulente stromen, flocculatie en het berekenen van boogstralen, maar niets over hoeveel iets kost. Soms zaten we bij een voordracht van een promovendus. Eén daarvan is me bijgebleven. De jongeman had zich vier jaar bezig gehouden met bakstenen. Na een prachtig verhaal stelde de aannemer in de zaal de vraag: ‘Heb je ook naar de kosten gekeken?’ Het antwoord was ‘Nee’ waarop de aannemer uitlegde dat het een prachtig idee was, maar zo snel bekeken financieel niet haalbaar. Die les is me altijd bijgebleven, want bij alle ontwerpen die we tijdens de studie maakten werden de kosten alleen als kwalitatief afwegingscriterium meegenomen: het ene ontwerp was duurder dan de ander, maar we wisten niet met hoeveel.

Hoe kom je aan de begrotingscijfers?

Ik moest hieraan denken toen ik afgelopen week bij verschillende organisaties tegen eenzelfde fenomeen ben aangelopen: beheerders die niet weten hoeveel het beheer van hun assets kost. Dit wordt door het lijnmanagement vertaald met ‘We moeten het areaal op orde brengen’. Dat blijkt dus over het digitale areaal te gaan, of te wel de beheergegevens. Enigszins naïef denk ik nog dat het gaat om achterstallige mutaties, maar als ik aan een beheerder vraag naar de onderbouwing van de begrotingscijfers vertelt die me zonder met zijn ogen te knipperen dat het beheerpakket al vijf jaar niet meer functioneert. ‘Het komt er maar niet van om dit in de organisatie te regelen. Maar dat is niet erg, want we gebruiken het toch niet’. ‘Oké, maar hoe onderbouw je dan de begroting? Je moet toch iets aan gegevens hebben?’ ‘Ja, ik heb een bestandje met assets, jaar van aanleg en materiaaltype’. ‘Oké, als je daar eens een onderhoudscyclus opzet met eenheidsprijzen, waar kom je dan op uit?’ ‘Oei, dat is wel veel werk om te doen en ik heb geen eenheidsprijzen.’ ‘Hoe kom je dan nu aan de begrotingscijfers?’ ‘Dat zijn gewoon dezelfde bedragen als vorig jaar’.

Wie gaat er over het geld?

We kunnen dit areaal op orde brengen noemen, we kunnen zeggen dat we de processen op orde moeten brengen in de organisatie, we kunnen pleiten voor een soort van planning & control-cyclus voor beheerders dat jaarlijks terugkomt, we kunnen uitleggen tot we een ons wegen dat dit de bestaansreden is van beheerpakketten, het heikele punt is dat niet alle beheerders affiniteit hebben met geld. In sommige organisaties wordt het ook niet echt gestimuleerd. Daar geeft de beheerder alleen aan waar onderhoud nodig is, stuurt de lijst aan een andere afdeling die gaat programmeren en tegelijkertijd opdrachtgever is. Het is deze afdeling die de facturen ontvangt en betaalt en de beheerder merkt ergens aan het eind van het jaar of het budget voldoende was of niet. Slecht één keer in de vier jaar wordt een doorkijk van de beheerkosten gevraagd. Dat is te weinig om het spel van de euro’s in de vingers te krijgen.

Zeggen waar het op staat

Intussen zijn we in Nederland druk aan de slag met assetmanagement, wat door veel mensen omschreven wordt als ‘Het vinden van de balans tussen prestaties, risico’s en kosten. Als het gaat om prestaties, dan weten we daar alles van. Als het gaat om risico’s: die willen we generaliserend gezegd, niet lopen. We grijpen in voordat er een echt risico ontstaat, met uitzondering van grootschalige vervangingen. Deze kunnen soms zoveel kosten dat ze vooruit worden geschoven. Maar als het om de kosten gaat, dan zijn er dus beheerders die daar geen enkele feeling mee hebben. Hoeveel is ons verhaal over de balans tussen prestaties, kosten en risico’s dan nog waard? Er wordt alleen op prestaties gestuurd. We kunnen dat verpakken in piekfijn assetmanagementjargon, maar soms is het beter om gewoon te zeggen waar het op staat: Het is tijd dat de beheerders beter met geld om leren gaan. We moeten in staat zijn om te zien wanneer de factuur van de aannemer te hoog of te laag is en hem daarop aanspreken. We moeten in staat zijn om een begroting neer te leggen die hout snijdt. En we moeten in staat zijn om ons hard te maken voor noodzakelijke beheeractiviteiten, omdat we weten wat de vervolgkosten zijn als we dat niet doen.

Een goede beheerder is goud waard

Zo was er een lijnmanager die vond dat dat de inspectiekosten voor groot onderhoud van de kunstwerken veel te hoog was. Het werd op zijn aanwijzen geschrapt. Nu loopt de organisatie tegen hoge kosten aan omdat de ankers bij een beweegbare brug zijn losgekomen. Precies voor deze situaties kennen we risicogestuurd beheer waarin een beheerder weet wat de risicovolle onderdelen zijn en er met uitgekiende inspecties en onderhoud voor zorgt dat de vervolgschade klein blijft. Alles draait om een gedegen kennis van kosten. Wat kost het beheer, wat kosten de maatregelen, hoeveel voor een alternatief, hoe hoog is de mogelijke vervolgschade en heel belangrijk, als we over de levensduur van de asset kijken, hoeveel geld zijn we dan kwijt? Alleen met deze kennis en actuele kennis van je areaal kun je als assetmanager ook een serieuze rol spelen in de ontwerpfase. Er zijn beheerders die dit kunnen. Deze mensen zijn niet alleen figuurlijk, maar ook letterlijk goud waard. En de rest van de beheerders? Daarvoor is het tijd om terug te gaan naar de schoolbanken, maar dan ééntje die zich enkel en alleen richt op het opbouwen van kostenervaring. Die het heeft over vuistregels, waarin je krijgt uitgelegd hoe je kosteneenheden opbouwt en actueel houdt, of je wel of geen VAT-kosten en BTW moet meenemen, hoe je rekent met kapitaallasten, hoe je levensduurkosten berekent, hoe je nacalculaties verricht, dat beheerpakketten meer kunnen dan alleen informatie ophoesten en wanneer je externe expertise in moet huren. Voor de opleiders onder ons: aan de slag. Voor de lijnmanagers: stuur erop dat alle beheerders kostenkundig zijn. Voor de adviseurs onder ons: begeleid de beheerders bij het innemen van een volwaardige plek in de organisatie. En voor de gouden beheerders onder ons: Help!

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Matchmakers in beheer

Dat de wereld om ons heen verandert, is niet zomaar een loze kreet. Het gebeurt echt. Dat je het niet altijd door hebt, komt omdat je er onderdeel van bent. Je hoeft simpelweg maar te kijken hoe het beheren er twintig jaar geleden aan toe ging en hoe we nu werken. Oké, toegegeven, dat kan lastig zijn als je geen twintig jaar beheerervaring hebt. Kijk dan naar al die nieuwe onderwerpen die er op ons afkomen: Klimaatverandering, energietransitie, ecologisch beheer, gezonde leefomgeving, smart city. De wereld verandert. Het functioneren van de openbare ruimte verandert en de beheerder moet mee veranderen.

Niet voor niets wordt hier in afdelingsplannen aandacht aan gegeven. Zoals met deze tekst: “De stad verandert en daarmee verandert ook het bijbehorende beheer. Dit vraagt iets van de rol van de beheerder ‘nieuwe stijl’. Hij (of zij!) moet in staat zijn om de omgeving te betrekken bij zijn werk en om actief zijn kennis aan te bieden aan de ontwerptafel, zodat beheer in een vroeg stadium is betrokken. Netwerken en samenwerken met in- en externe partijen zijn kwaliteiten die steeds belangrijker worden. Evenals de politiek-bestuurlijke gevoeligheid van onze medewerkers.”

Er staat niet alleen dat de wereld om ons heen verandert, maar ook wat de gewenste manier van werken is: Netwerken, samenwerken met in- en externe partijen. Een oproep tot verbinding in optima forma en dat is precies waar Het Nieuwe Assetmanagement over gaat. Wie kunnen hierbij helpen? Mensen met verbindende kwaliteiten.

Dat zijn procesmanagers/regisseurs. Zij zijn een soort gastvrouw/heer op een beheerfeestje. Ze stellen mensen aan elkaar voor en geven ruimte om aan elkaar te snuffelen. Ze gaan als een koppelaar te werk om mensen ‘spontaan’ met elkaar in aanraking te laten komen. Daarvoor organiseren ze bijeenkomsten. Ze weten wat er speelt en wie met wie met elkaar moeten praten. Ze luisteren naar praatjes bij de koffieautomaat. En soms geven ze mensen een zetje om zich anders te gedragen. Kortom, serieus werk. Ze werken dan wel in het beheer, maar het zijn op en top matchmakers.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Inefficiëntie is een zegen

We hebben bij het Nieuwe Assetmanagement al vaker over efficiëntie gehad. Het wordt namelijk heel makkelijk gezegd dat assetmanagement hetzelfde is als effectief en efficiënt werken. Maar dat is het niet. Gelukkig maar, want het probleem bij efficiëntie is, dat er maar iets geks hoeft te gebeuren en je processen lopen spaak. In het groot hebben we dat bij het Coronavirus gezien. Onze ziekenhuizen zijn naast goed, ook efficiënt ingericht. Zo’n piekbelasting als aan het begin van dit jaar was niet op te vangen. Inmiddels zijn er flinke reserves in opbouw voor een mogelijke tweede piek. Efficiënt? Nee. Robuust? Ja.

Gedigitaliseerde diensten

Iets soortgelijks geldt voor online werken. We hebben er inmiddels allemaal ervaring mee opgedaan. De reacties verschillen van ‘vermoeiend’ tot [en daar is die weer] ‘efficiënt’. Misschien hebben die twee begrippen een relatie met elkaar. Voer voor onderzoek, dus dat gebeurt ook . Eentje daarvan ging over dienstverlening. Hoogleraar Ebbers stelt: ‘Diensten die al sterk gedigitaliseerd zijn, kennen strakke processen’. Hij heeft het dan bijvoorbeeld over registratiediensten. Zo’n stelling vraagt er gewoon om, om even om te draaien. Als je dienst niet sterk gedigitaliseerd is, zijn de processen dan niet strak ingericht? Of: Als je dienst niet sterk gedigitaliseerd is, is het dan niet mógelijk om processen strak in te richten? Of: Als je dienst niet sterk gedigitaliseerd is, is het dan niet wénselijk om processen strak in te richten?

Waarom zijn deze vragen zo interessant? Omdat je beheren ook als een dienst kunt zien. Binnen assetmanagement dromen we over de geneugten van digitalisering. Dat we alle informatie onder handbereik hebben, een volledig 3D-model van al onze assets, dat de computer voor ons de afwegingen maakt, dat we al het denken uitbesteden aan een machine en verder niets meer hoeven te doen. Overdreven? Nou dat valt wel mee. Dit zijn echt veel geuite wensen. Denk maar aan het maken van een afwegingskader, gewichten eraan koppelen, in een beheersysteem stoppen en klaar. Super efficiënt en inmiddels weten we ook: niet robuust.

Techno optimisme

Al deze wensen liggen in het verlengde van Techno Optimisme. Zoals de term al zegt, dat is een stroming van mensen die beweert dat veel van onze problemen door techniek kunnen worden opgelost. Zolang we maar voorbij dat privacygebeuren kunnen komen, dat dan weer wel. Iets wat typisch bij Techno Optimisme hoort, is de smart city. Daarbij worden data en technologieën, zoals the internet of things, gebruikt om een stad te besturen. Techno Optimisme lijkt een beetje op alles efficiënt maken: werkt goed, totdat er iets geks gebeurt. Het idee van een slimme stad is al meerdere eeuwen oud, dus ook grote denkers hebben zich daarover gebogen. Eén van die denkers is De Tocqueville en hij zei: ‘Technologie maakt de mens passief’. En een andere grote denker Sennett zegt: ‘Een stad moet weerbarstig zijn, er moeten obstakels in zitten. Alleen zo leert de mens om met weerstand om te gaan’. Je kunt dit vergelijken met curlingouders die elk hobbeltje voor hun kind wegnemen, waardoor het kind niet met tegenslagen kan omgaan. Dus zo nu en dan wat onderhoud plegen is prima voor de weerbaarheid van de bewoners.

Wijsheid komt door ervaring

Echt interessant was de notie van Morozov. Hij zegt: “Inefficiëntie is een zegen. Dat zorgt ervoor dat mensen blijven leren’. En dat past wel bij assetmanagement. Natuurlijk willen we geen wanorde, of assets die in elkaar storten. Maar we moeten er wel voor zorgen dat we zelf blijven nadenken en dat we blijven leren. Daarmee bedoelen we niet het verbeteren van de processen, zoals in de plan-do-check-act-cirkel. Maar leren op persoonlijk niveau, om de vakkennis te vergroten. Er is een gezegde: Kennis kun je leren, wijsheid komt door ervaring. Vergrijzing is dus echt een probleem. Niet zozeer omdat de kennis verdwijnt, maar omdat de wijsheid met pensioen gaat. En dat gebrek proberen we dan weer technisch op te lossen door alle kennis en informatie in een systeem onder te brengen. Stel dat dat lukt (als er je er maar genoeg geld in blijft pompen, moet dit mogelijk zijn), wat betekent dat dan voor de nieuwe generatie beheerders? Hoe worden zij dan wijs? Door niet al te efficiënt te zijn?

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Assetmanagement Archetypen

Het lijkt wel de maand te zijn van de transitievraagstukken in de openbare ruimte. Dat komt door de vele webinars en andere digitale bijeenkomsten waarin de transitievraagstukken een hoofdrol vervullen. En dat is goed nieuws; het onderwerp begint steeds meer te leven. Het geeft ook de gelegenheid om te ontdekken dat in alle discussies er een onderliggende vraag is te bespeuren: Hoe zetten we onszelf en anderen in beweging om daadwerkelijk iets te gaan doen? Dat blijkt nog best lastig, blijkt uit alle gesprekken. Daarom in dit artikel een niet-onderbouwd overzicht van assetmanagement archetypen om de verschillende werkwijzen van mensen eens uit te vergroten. Welke past het best bij jou en welke bij je collega’s? Elke archetype draagt op zijn of haar eigen manier bij aan de beweging. Maak er op een slimme manier gebruik van.

Roepers: Dit zijn de mensen die letterlijk op het podium staan en beweging proberen te maken door de techneuten op te roepen om met nieuwe ideeën komen: ‘Kom mensen, ga aan de slag! Ga experimenteren, ga leren, deel je ervaringen in het heel het land en laat de succesverhalen naar boven komen’. Nu zijn de meeste podiummensen ook hoog-in-de-boom-mensen, dus dat is goed. We hebben de zegen van boven. Aandachtspunt: lang niet alle techneuten horen de roepers, want ze zijn te druk met hun dagelijkse werkzaamheden. Ook hebben techneuten behoefte aan wat hulpmiddelen zoals denktijd, experimenteertijd en de mogelijkheid om als organisatie voor een deel risicodragend te zijn zodat het voor aannemers aantrekkelijk wordt om mee te doen.

Wijzers: Zij proberen te laten zien dat er al heel veel gebeurt op het gebied van de transitievraagstukken. Maar het is net of de denkers net wakker zijn geschud en overal met luide stem verkondigen dat er nog niets gebeurt en dat dat echt heel hard nodig is, zonder na te gaan wat er allemaal al in gang is gezet. Al die verhalen over werk-met-werk maken en multifunctionele oplossingen; het lijkt net of die denkers ze iets nieuws hebben bedacht. Maar beste denkers: DAT DOEN WE ALLANG! Laten we samen een volgende stap zetten.

Slimme Jaap zegt: ‘Ik ben gekke Henkie niet. Ik kijk wel linker uit met mijn rechteroog. De techniek zoals wij die jaren gebruiken, doet het goed, daar hebben we ervaring mee, dan houden we lekker zo. Als we nieuwe dingen moeten gaan proberen, dan gaat me dat alleen maar extra tijd kosten om alle problemen die we onderweg tegenkomen op te lossen. Ik wacht wel af tot een nieuwe techniek zich bewezen heeft’. Deze ervaren en efficiënte mensen zijn keihard nodig om de bestaande openbare ruimte en infrastructuur te laten functioneren. Transitieopgaven zijn namelijk opgaven waarin oude en nieuwe technieken zich met elkaar gaan mengen. Laat Slimme Jaap het bestaande in stand houden en Gekke Henkie iets nieuws proberen.

Stille krachten: Die zijn elke dag bezig met experimenteren, leren en kennis delen. Het zijn de doeners die onder radar van alles uitproberen. Ze gaan slim met hun potjes geld om, hebben goede contacten met innovatieve aannemers en producenten, weten hoe ze een deal moeten sluiten, hebben plezier als iets lukt en weten hoe ze een bestuurder kunnen laten shinen via hun succes. Intussen zijn ze al begonnen met hun volgende project.

Remmers : Zij zetten een voertuig stil amper voordat het in beweging is gekomen. Dit zijn niet de visionairs, niet de beleidsmensen, niet de techneuten, maar … de schatkistbewaarders. Echt gebeurd: beleidsmensen binnen een kleine gemeente maken een eerste afspraak om samen het onderwerp klimaatverandering te agenderen. Een alerte financieel adviseur wurmt zich er meteen tussen door zichzelf uit te nodigen en te melden dat er geen geld beschikbaar is voor nieuwe activiteiten. Vanuit financieel oogpunt is dit heel begrijpelijk, maar beste remmer: hebben we het hier over nice to have-activiteiten of must have-activiteiten? Eerst luisteren en dan meedenken in mogelijkheden graag.

Hardlijners: Dat zijn de assetmanagers die stevig grip hebben op de line of sight. Alle doelen zijn uitgewerkt in prestatie-eisen en conditie-eisen. Alle processen liggen vast. ‘Dit is hoe we werken en over een jaar gaan we evalueren in het kader van plan-do-check-act. Vandaaruit gaan we kijken of we moeten bijsturen, hoe we dat gaan doen, wanneer en hoe. Daar maken we dan een plan van, stellen een projectleider aan en het jaar daarop kijken we of het plan heeft uitgepakt zoals we hebben bedacht. O ja, en ons onderhoudsprogramma ligt voor de aankomende vier jaar al vast, dus als je iets anders wilt dan ben je over vijf jaar als eerste aan de beurt’. Tijd om de processen flexibeler te maken.

Uitbesteders: Zij stimuleren innovaties door speciale contracten op de markt te zetten. Contracten waarin de opdrachtnemer een belangrijke rol vervult in het bedenken van nieuwe technieken en oplossen. De opdrachtgever weet hoe hij via de voorwaarden in het contract de opdrachtnemer kan sturen op meedenken en ontwikkelen. Hij beseft goed dat het contract en de daarbij behorende betalingsverplichting heel sturend zijn en maakt hier optimaal gebruik van.

Verbinders; Zij begrijpen dat voor de transitieopgaven partijen moeten samenwerken en dat het vaak vastloopt op losse budgetten en de vraag ‘Wat krijg ik voor mijn geld?’. Verbinders krijgen partijen zover dat iedereen geld inlegt, zonder dat van te voren precies duidelijk is waar het voor gebruikt gaat worden. Alleen vanuit zo’n gezamenlijke pot is het mogelijk om kracht te maken en meer dan leveren, dan wanneer elke partij zijn eigen ding zou doen.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Verschillende soorten strategieën

De afgelopen weken zijn we veel in de weer geweest met strategieën. Zo mogen we meedenken met een nieuw te maken Europese norm over ‘assessment’ van assets, zijn we aan de slag met beheerstrategieën in een Strategisch Assetmanagementplan en geven we advies rondom visie in assetmanagement. Overal komt het woord ‘strategie’ terug: beheerstrategie, onderhoudsstrategie, assessment strategy (vooruit, eentje in het Engels) en de strategisch denkende super assetmanager die een lange termijn visie moet hebben. Het doel is in elk geval een strategisch denkende beheerorganisatie. Dat is een organisatie die kan voorsorteren op de toekomst, die een goede gesprekspartner is voor de politiek en ontwikkelaars van de openbare ruimte en weet wat ze aan het doen is. Zie hier het beeld van een professionele beheerorganisatie.

Verschillende soorten strategieën

Van oudsher voeren we onze taken uit op basis van ervaringskennis. Maar nu de wereld complexer wordt, zijn er strategieën nodig. Dan ga je bewust kijken of je met de juiste dingen bezig bent. Tegelijkertijd moet je om je heen kijken en vooruitkijken. Wat ons enorm heeft geholpen, is het besef dat er verschillende soorten strategieën zijn. Dit geldt voor assetmanagement, maar ook voor elk ander werkveld. We stellen je graag aan ze voor:

  • De reguliere strategie: Deze pas je toe bij beheertaken die weinig tot niets veranderen. We weten precies dat we na de vorst het asfalt gaan inspecteren, dat in april het maaiseizoen begint en dat over 15 jaar de pomp moet worden vervangen. We stellen een beheerstrategie op en daar volgt een jaarplan uit waar we mee aan de slag gaan. Met de strategie zorgen we ervoor dat we de juiste dingen doen, niet te veel en niet te weinig. Het is een vorm van bewust bekwaam beheren.
  • De aanpassingsstrategie: Door bijvoorbeeld de klimaatverandering kunnen jaaractiviteiten veranderen. Zo rukte een paar jaar geleden de eikenprocessierups op en moest er op dat gebied echt bijgeschakeld worden. Je kunt voorsorteren op dit soort veranderingen, door te kijken naar ontwikkelingen die eraan komen en daar alvast een strategie voor op te stellen.
  • De doorkijkstrategie: Je kijkt naar wat je over tien of twintig jaar kunt verwachten voor het beheer van de openbare ruimte. Je weet welke ontwikkelingen eraan komen en welke assets aan vervanging toe zijn en je bedenkt hoe je daar invulling aan gaat geven. Dit is wat er bedoeld wordt met visie op beheer. Je zou het ook de visionaire strategie kunnen noemen.
  • De vormende strategie: Je probeert vooruit te kijken, maar er zijn zoveel onzekere ontwikkelingen. Je kunt nu niet zeggen, hoe de weg naar de toekomst eruit ziet. De strategie krijgt onderweg vorm. Meestal gebeurt dit samen met een andere strategische partners. Niet voor een keertje, maar elke keer weer.

Als je goed gelezen hebt, zie je dat er een tijdselement in de strategieën zit. De eerste twee zijn voor de korte termijn, de jaaractiviteiten. De laatste twee zijn voor de langere termijn. Bij de reguliere strategie en de doorkijkstrategie is de omgeving redelijk stabiel. Bij de andere twee is de omgeving onvoorspelbaar. Het is een indeling die zich goed leent voor een twee bij twee-matrix.

Kies de juiste strategie

Waarom dit overzicht? Om te beseffen dat er verschillende strategieën zijn, waar wellicht verschillende strategen bij nodig zijn. Bij de reguliere strategie zijn mensen nodig die goed begrijpen wat de doelen van de organisatie zijn en hoe het beheer daar het best op kan worden afgestemd. Voor de aanpassingsstrategie zijn mensen nodig die in scenario’s kunnen denken. Voor de doorkijkstrategie zijn mensen nodig die visies kunnen ontwikkelen. En voor vormende strategie, zijn mensen nodig die flexibel en innovatief kunnen meebewegen. Maar dat niet alleen: Je moet ook weten wanneer je welke strategie inzet. Vandaar de titel van dit stukje: ‘Je strategie heeft een strategie nodig’.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Beheersystematiek Openbare Ruimte – Van stoeptegelmanagement naar integraal werken

Van stoeptegelmanagement naar integraal werken

Er zijn veel afdelingen en teams betrokken bij het beheer van de openbare ruimte. De primaire focus ligt bij het eigen verantwoordelijkheid. Maar wie let nu op het geheel en de samenhang? De focus van ‘ieder voor zich’ heet stoeptegelmanagement. Herkenbaar? Complexe vraagstukken vergen een multidisciplinaire ketenbenadering. Dat is voor veel afdelingen een uitdaging. Wie moeten we hierbij betrekken en hoe zorgen we voor afstemming? De nieuwe CROW Beheersystematiek Openbare Ruimte is een nieuw hulpmiddel om hierin te voorzien.

De Beheersystematiek geeft een samenhangend overzicht van alle stappen die van belang zijn voor het beheer van de openbare ruimte. De kracht zit in dezelfde werkwijze voor alle vakgebieden, waarbij elke vakgebied natuurlijk haar eigen specifieke uitwerking heeft. Alle beheerders werken aan dezelfde doelen en kennen de samenhang met andere activiteiten. Integraal werken is namelijk niet een keertje gaan overleggen met een andere afdeling, maar op alle fronten samenwerken aan dezelfde doelen. De werkwijze van Beheersystematiek Openbare Ruimte helpt hierbij.

In de beheersystematiek wordt op verschillende manieren aangegeven hoe de activiteiten samenhangen met andere activiteiten. Onder meer in een interactieve plaat. Door een product of activiteit te selecteren is meteen zichtbaar waar de relatie zit met producten en activiteiten in andere processtappen en dus afstemming nodig is. Op deze wijze ondersteunt de beheersystematiek een integrale werkwijze.

Meer informatie

Meer lezen over de Beheersystematiek Openbare Ruimte? Kijk dan hier.

Wil je graag een introductie van de Beheersystematiek Openbare Ruimte in jouw organisatie? Klik hier voor de mogelijkheden.

Wil je de interactieve plaat voor jezelf zien? Klik dan hier.

Categorie: Blog Tags: Beheersystematiek Openbare Ruimte

Het beheer wordt gekaapt

Er knaagt iets. In een tafelgesprek van Stadswerk zegt Daan Rovers: ‘Als ik kijk naar wat erop ons afkomt, dan zijn dat zoveel opgaven die op de openbare ruimte geprojecteerd worden dat we onvermijdelijk onvoldoende ruimte hebben. We moeten op een andere manier met de openbare ruimte om te gaan, inclusief de ondergrond. Op wat voor manier? Twee dingen. De grens tussen ontwerpen – onderhouden – vervangen – en daarna weer opnieuw ontwerpen, vervaagt. Met heel veel partijen en opgaven die daarin bezig zijn, wordt het ook steeds complexer. Dat betekent dat we meer moeten gaan experimenteren in de openbare ruimte. Wat is mogelijk, wat niet en wat leren we ervan? En de traditionele beheerder verdwijnt gewoon. Die hebben we niet meer nodig. De grenzen tussen ontwerpers en de mensen die zich met onderhoud bezig houden en vervanging vervagen. We moeten op een hele andere manier het spel met elkaar gaan spelen. Hoe precies, daar moeten we achter komen. Iedereen doet dat vanuit zijn eigen expertise en eigen belang’. Wat had ik toch graag gezien dat de tafelvrouw had doorgevraagd op dat ene zinnetje ‘de traditionele beheerder verdwijnt gewoon’. Wat is een traditionele beheerder en gaan we nu iets met het badwater aan het weggooien?

Triomfantelijk

Toen ons land nog ruim en overzichtelijk was, werd er iets ontworpen door de ene partij en beheerd door een andere club. Ontwerpen en beheren waren twee verschillende werelden. Met de komst van assetmanagement werd ineens de vraag gesteld: Wie in onze organisatie houdt zich bezig met beheer? Die vraag kwam niet zomaar uit de lucht vallen, want als een bestaande asset vervangen moet worden dan is dat een beheeractiviteit. We beheren tenslotte de functie en de vervanging is nodig om de functie te behouden. Een triomfantelijk glimlachje kon her en der niet onderdrukt worden. De oppermachtige ontwerper bleek onder alle glimmende lagen gewoon een onderdeel van het beheer van de openbare ruimte te zijn. Assetmanagement fungeerde als gelijkmaker, alleen moest de ontwerper daar nog even van doordrongen worden. De beheerder trouwens ook.

Samen optrekken

Intussen komen de vervangings- en transitieopgaven steeds dichter bij elkaar. Mooier kan eigenlijk niet. Net op het moment dat de infrastructuur op haar laatste benen staat, hebben we een nieuwe inrichting nodig die aansluit op de wereld van morgen. In de beheerwereld gaan de vaandeldragers voorop, luid roepend dat de beheerder het voortouw moet nemen als het gaat om klimaatopgaven en consorten. De plannenmakers voor de transitieopgaven hebben intussen gezien dat er grote kansen liggen in het meeliften met de vervangingsopgaven. En heel subtiel hebben ze een soort van eigen transitie gemaakt van het ontwerpen-in-een-maagdelijk-weiland, naar het ontwerpen-in-een-bestaande-omgeving. Voorman Rien Bakker zegt: ‘Een architect die in zijn ontwerp geen rekening houdt met beheeraspecten, verstaat zijn vak niet. Want wat de opgave ook is, je doet het nooit alleen, samenwerking hoort erbij’. En laten we eerlijk zijn, hij heeft gelijk. We kunnen nog zo hard roepen dat alles beheer is, een civiel ingenieur is in den regel minder geslaagd als architect. We hebben elkaar inderdaad keihard nodig.

Miracle worker

Wat knaagt er dan zo? Nou, het voelt alsof de beheeropgave gekaapt wordt door ontwerpers die zich voordoen als beheerders. De spotlight staat op de herinrichting, op het massaal vergroenen van Nederland, op een geordende inrichting van de ondergrond en op het vasthouden van water in de bebouwde omgeving. Maar laten we niet vergeten dat al deze nieuwe assets ook in hun gebruiksfase beheerd moeten worden. Dat die fase meerdere decennia beslaat. Dat alle onderhoudsactiviteiten veel meer kosten dan de herinrichtingskosten. In mijn definitie hebben we de ‘traditionele beheerder’ keihard nodig. En dat niet alleen, we hebben er wellicht ook veel meer nodig, want het klinkt alsof er heel wat assets gaan bijkomen. Nieuwe multifunctionele assets met extra gebruiksaanwijzingen. Een batterij aan bomen en een wolk aan smart technology, die op hun beurt ook weer onderhouden moeten worden. We hebben jaren en jaren voor ons liggen waarin bestaande assets en nieuwe inrichtingen naast elkaar in de lucht (of beter gezegd de grond) gehouden moeten worden. En last but zeker niet least: meer assets en technische hoogstandjes vergen een hoger onderhoudsbudget. Anders verdwijnt de traditionele beheerder, maar in dit geval alleen omdat die vervangen moet worden door een miracle worker. Nieuwe ontwerpen? Prima. Experimenteren? Prima. Als het maar vergezeld gaat van een levensduurkostenberekening en altijd de afweging of een asset iets toevoegt aan de openbare ruimte. Want voor duurzaamheid geldt: hoe minder assets hoe beter. De grenzen tussen ontwerpen – onderhouden – vervangen kunnen alleen vervagen als de aandacht voor het beheer evenredig groot is aan de onderhoudskosten die daarna komen. En de traditionele beheerder van nu kan dat inzichtelijk maken.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Het moest altijd goedkoop en nu moet het toekomstbestendig

In de wereld van organisatieveranderingen is er een aanpak die zegt: als je van A naar B wilt, doe dat dan op de werkwijze van B. Want als je wilt veranderen en je gaat stappen zetten vanuit organisatievorm A, dan komt de verandering moeilijk van de grond. Een bekend voorbeeld hiervan is als je van een hiërarchische organisatie wilt transformeren naar zelfsturende teams. Zolang je die verandering van bovenaf aanstuurt, worden de teams nooit zelfsturend.

Van onderhoudsmanagement naar assetmanagement

Wanneer je goed kijkt, zie je binnen assetmanagement iets soortgelijks optreden. Stel je wilt als onderhoudsorganisatie, assetmanagement introduceren. Dan moet het voor de collega’s wel duidelijk zijn wat de meerwaarde van assetmanagement is en wat je als club wilt bereiken. Want laten we eerlijk zijn, wat heeft het voor zin om met assetmanagement aan de slag te gaan als de aandacht alleen maar bij veiligheid en beschikbaarheid blijft liggen? Beperk je dan tot onderhoudsmanagement. Wat heeft het voor zin om te zeggen dat je transparanter en efficiënter wilt werken, als je één keer in de vier jaar alleen naar de totale begrotingssom kijkt? Wat heeft het voor zin om een organisatiewaardenmatrix te maken, als je toch alleen maar financiële afwegingen maakt?

Assetmanagement, maar ook data-ondersteunend werken zijn hulpmiddelen om een bepaald doel te bereiken. Vraag is alleen: weet jij welk doel? Wij komen bij organisaties op bezoek die met assetmanagement aan de slag willen en aan ons vragen hoe we dat het beste kunnen verkopen aan het hoger management. Dat is de omgekeerde wereld. De tussenstappen zijn meestal wel bekend: we willen meer strategisch opereren, we willen waardegestuurd werken, we willen risicogestuurd beheren, we willen grip hebben op ons areaal. De grote vraag blijft echter: waarom wil je dat? Omdat de wereld complexer wordt? Mwah. Dat klopt wel, maar het is nou niet echt een reden om warm van te worden. Wat je nodig hebt is die visie, of een Big Hairy Audacious Goal, of te wel een B. En dan niet vrijblijvend, maar dwingend.

Urgente transitievraagstukken

Als er iets dwingend en urgent is op dit moment, dan zijn het de thema’s klimaatverandering, energietransitie en circulariteit. Mocht je dat nog niet als zodanig voelen, dan is het tijd om je er in te gaan verdiepen. In de basis is het heel simpel: we maken met ons gedrag van ‘meer, meer, meer’ de aarde kapot. Duurzaam bezig zijn (doel B) op de manier van A (proberen om het comfort en welvaart van dit moment vast te houden) bestaat uit het plaatsen van zonnepanelen en de verwarming een graadje lager zetten. We zijn dan aan het sturen op het verminderen van de uitstoot van CO2 . En zelfs dat is lastig, want elk jaar zijn er weer plausibele redenen aan te voeren waarom de uitstoot toch is toegenomen. Minder CO2 betekent dat we aan het sturen zijn op iets dat we niet willen. Maar als je werkt op de manier van B dan stuur je juist op iets wat we juist wel willen. En daar hebben we die visie voor nodig.

Eén van de kernvragen binnen assetmanagement is hoe we van het operationeel/tactisch onderhoudsmanagement kunnen opschalen naar strategisch beheren. Bij strategisch werken kun je letterlijk een speelveld voor je zien (de openbare ruimte), waar de inrichting van cruciaal belang is voor de duurzaamheidsthema’s. Wie gaat daarover nadenken? De ontwerpers, de beheerders, de ontwerpers en beheerders samen? Eigenlijk zijn we daar nog niet over uit. De input vanuit de beheerders bestaat op dit moment vooral nog uit aangeven wanneer grootschalige vervangingen nodig zijn, terwijl juist de beheerders heel veel praktijkervaring hebben over het gebruik van de openbare ruimte hebben.

City Deal Openbare Ruimte

Daarom is het een genot om te horen dat er een City Deal Openbare Ruimte op komst is. Even terug naar wat een City Deal is. In Nederland zijn er doelstellingen voor steden geformuleerd (lees: bebouwde omgeving) die worden aangejaagd door de Agenda Stad. Het hulpmiddel dat Agenda Stad inzet, is City Deals: “Een City Deal heeft als doel innovatie aan te jagen bij grote stedelijke veranderopgaven en maatschappelijke vraagstukken. Door enkele steden die te maken hebben met deze opgaven te koppelen aan de beleidsverantwoordelijke ministeries, andere overheden, bedrijven en maatschappelijke organisaties kunnen zij samen tot een nieuwe aanpak komen. Hierbij worden bestaande praktijken en financieringsmodellen ter discussie gesteld.”

De City Deal Openbare Ruimte heeft de gemeente Amsterdam als boegbeeld en handelt om de vraag: Hoe komen we tot een integrale aanpak van transities? De motivatie daarbij is als volgt:

  • Het oude sectorale werken legt teveel druk op ruimte, begrotingen en draagvlak bij burgers
  • We redden het niet alleen lokaal, er zijn ook nationale interventies nodig, zoals betere regelgeving en databeheer.
  • Om het anders te doen moeten we de organisatiekloof tussen ontwerp/ontwikkeling en beheer gaan dichten
  • Het moest altijd goedkoop en nu moet het toekomstbestendig, hoe doen we dat?

Van goedkoop naar toekomstbestendig

Het accent ligt op de integrale aanpak, maar puntje nummer drie heeft onze aandacht: hoe gaan we de organisatiekloof tussen ontwerpen/ontwikkelen en beheer dichten? Om te beginnen moeten de transitievraagstukken omgezet worden naar stevige, prikkelende, levendige, superuitdagende doelen die een reactie oproepen van ‘Ze zijn gek, maar …’. Dat is doel B. De bijbehorende werkwijze van B is vervolgens integraal. Integraal als het gaat om het combineren van de inzet van verschillende assets en integraal voor wat betreft een nieuwe manier van samenwerken tussen twee bloedgroepen. En wat kan daarbij helpen? Juist ja: assetmanagement. En waar helpt assetmanagement nog meer bij? Bij dat laatste punt: van goedkoop naar toekomstbestendig. Daar komen de assetmanagementwaarden goed tot hun recht.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Veel gemaakte denkfouten in assetmanagement

We leren van elkaar en nemen elkanders denkwijzen over. En daarmee kopiëren we ook een aantal denkfouten die ons af en toe klem zetten bij het verder uitwerken van assetmanagement. Daarom in dit artikel een kort overzicht van de meest voorkomende denkfouten binnen het infrastructurele assetmanagement, in willekeurige volgorde.

Een kwaliteitseis is één punt

Deze denkfout is het makkelijkst om toe te lichten aan de hand van de verzorgingskwaliteit. Stel je zegt: de uitstraling van het gebied moet beeldkwaliteit B hebben. Wanneer grijp je dan in? Als je dat doet als niveau B is bereikt, dan ziet het gebied er de meeste tijd beter uit dan B. Als je het doet als niveau C is bereikt, dan ga je onder de kwaliteitseis. Hoe je het ook wendt of keert, je doet het nooit goed. Dat komt omdat er vanuit één punt wordt gedacht, namelijk in dit geval niveau B. Maar als je iets onderhoudt (visueel of constructief) dan moet je niet redeneren vanuit één kwaliteitspunt, maar vanuit een kwaliteitszone. Bij oplevering is de asset tiptop, dan zakt de kwaliteit in totdat je gaat onderhouden. De kwaliteit wordt weer beter, zakt weer in, jij gaat weer onderhouden etc. Net zolang tot je de ondergrens hebt bereikt en een grotere actie nodig is. Als je een visuele kwaliteit van B nastreeft, dan kan de ondergrens niveau C zijn en de bovengrens een A. Als het om de constructieve kwaliteit gaat dan is de ondergrens het moment waarop de verzameling klein onderhoud duurder is, of tot meer oponthoud leidt dan groot onderhoud. En de bovengrens is de kwaliteit bij oplevering. Nu je dit weet kun je stoppen met mopperen op het feit dat bij een schoonmaakactie beeldkwaliteit A wordt opgeleverd, terwijl je B hebt afgesproken. Het gaat om de kwaliteitszone.

Een indicator is hetzelfde als een eis

De term KPI (kritieke prestatie indicator) wordt heel vaak ingevuld met een eis, maar een indicator is geen eis. Indicatoren zijn gekoppeld aan assetsystemen, bijvoorbeeld de veiligheid op het wegennet. Veiligheid is dan een mogelijke indicator en het wegennet is het systeem. Het kenmerk van een systeem is dat uit het heel veel onderdelen bestaat (assets, componenten, bouwdelen etc.) die met elkaar moeten samenwerken om iets te presteren. Maar een wegsysteem is niet alleen technisch. Er zijn ook gebruikers, we verlenen diensten en we hebben te maken met een scala aan externe factoren als het weer, of een pandemie. Kortom een assetsysteem is een complex. Daar kun je geen eisen aan koppelen, omdat je niet precies weet hoe een systeem reageert in een bepaalde situatie. Daarom hebben systemen indicatoren. Je kijkt naar de veiligheid, maar er zijn meerdere (samenhangende) oorzaken die tot een bepaald resultaat leiden en daar ga je zo goed als mogelijk in bijsturen. Als de veiligheid het gevolg is van de conditie van een weg, dan kun je bijvoorbeeld eisen aan de constructie stellen. Maar het is niet zo dat alle technische eisen tezamen per definitie het gewenste eindplaatje opleveren, want ja .. het leven blijft nou eenmaal onvoorspelbaar.

Datagestuurd werken is beter dan expert judgement

Overal om ons heen horen we dat we datagestuurd moeten gaan werken en dat dat betere beslissingen oplevert dan het sturen op de inzichten van de beheerders. De achterliggende gedachte is dat een onderbuikgevoel niet hetzelfde is als bewijs en dat niet alle beheerders even vakbekwaam zijn. Voor een deel zit hier een kern van waarheid in, maar de andere kant is ook waar: datagestuurd werken leidt niet altijd tot betere beslissingen. De belangrijkste reden is natuurlijk dat je dan alleen stuurt op de beschikbare data, of op de zaken die je kunt meten. Zaken die niet meetbaar zijn, worden niet meegenomen in de afweging. Daarom kunnen we het beter niet hebben over datagestuurd werken; spreek liever over data-ondersteunend werken. De belangrijkste reden waarom managers data-ondersteunend willen werken, zit hem in het onderbouwen van de kosten, omdat dat niet altijd even betrouwbaar plaatsvindt. Er zijn organisaties die jaarlijks hun begroting kopiëren, zonder te weten of het een beetje in de richting komt van wat nodig is. Die gaan gewoon doen, schuiven wat met potjes en aan het eind van het jaar wordt vanzelf zichtbaar of er sprake is van een tekort of een teveel. Een beetje onderbouwing is hier op zijn plaats, maar voorkom dat je het expert judgement bij de vuilnisbak zet.

iAMPro is hetzelfde als de plan-do-check-act-cirkel

Het iAMPro-model is het assetmanagementmodel dat speciaal gemaakt is voor de infrastructuur. Daar staan op het hoogste niveau de processen in beschreven die nodig zijn om de infrastructuur gestructureerd te beheren. Kijk je goed, dan zie je de plan-do-check-act-cirkel van Deming erin terugkomen. Er zijn organisaties die zeggen dat bij hun de cirkel niet sluit en dat er een afdeling Monitoren moet worden opgericht. Maar het principe van plan-do-check-act geldt in alle processtappen. Dat doe je bij het opstellen van beleid, bij het maken van beheerplannen, bij het uitvoeren van inspecties, bij het uitvoeren van soortgelijke projecten en ga zo verder. Organisaties die zeggen dat bij hun de cirkel niet is gesloten zeggen eigenlijk: ‘We controleren niet of we doen wat we hebben afgesproken’ en/of ‘We kijken of niet of we de juiste dingen aan het doen zijn’. De eerste uitspraak is een oproep om wat zakelijker te gaanwerken; de tweede gaat over verder kijken dan alleen de technische staat van de assets. Natuurlijk zit de PDCA-cirkel in het iAMPro-model, het is immers gebaseerd op de ISO 55000 en dat is op haar beurt weer een kwaliteitssysteem. Alleen de check en act in het iAMPro-model gaan over het assetportfolio en niet over de afzonderlijke assets, of de afzonderlijke processen, of de afzonderlijke beheerders. De PDCA-cirkel zit in het iAMPro-model, maar het iAMPro-model is niet hetzelfde als de PDCA-cirkel.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Weerstand door processen en instrumenten

‘Tja, weet je wat het is met dat adviesbureau? Die adviseren alleen maar over processen, werken dat uit op het papier en dan verdwijnt het in de la. En als er iets weerstand oproept op de werkvloer, dan zijn dat instrumenten en processen. Maar ja, ons management is helemaal procesgeoriënteerd. Ze hebben zelf geen verstand van de inhoud en sturen alleen op processen. Dus als een adviesbureau processen aanbiedt, zijn zij meteen de winnaar. Maar daar we hebben niets aan. Ik heb het er helemaal mee gehad.’ Aldus een medewerker van een gemeente.

Praten over elkaar

Wat dan wel? Want er zijn aandachtspunten genoeg bij de beheerclub. Zo heeft iedere vakdiscipline een eigen kamer waarvan de deur netjes dichtgehouden wordt. De ene vakgroep praat niet met de andere vakgroep. Intussen wordt wel gepraat óver de afdeling ontwikkeling. ‘Die hebben echt geen idee wat het effect is van hun ontwerpbeslissingen voor beheer.’ ‘Heb je eigenlijk al een keer gesproken met mensen van ontwikkeling?’ ‘Nee, geen idee bij wie ik moet zijn.’ Gekscherend wordt opgemerkt dat de contacten met de aannemers wel goed zijn. Maar dat is geen wonder, want de aannemer meldt zich wel. Daar hoef je als beheerder geen initiatief voor te nemen.

‘Weet je’, zegt de medewerker, ‘we hebben drie afdelingen die zich bezig houden met onze tunnels. Er is alleen geen wij-gevoel. We staan niet samen voor dezelfde klus. Hetzelfde geldt voor de openbare ruimte. Iedereen doet z’n ding, maar we staan niet samen voor de openbare ruimte. Het zou helpen als we één pot geld hadden. Nu verdedigt iedere vakgroep zijn eigen budget.’

Mensbegeleiding

Wat heeft deze organisatie nodig? Een stukje mensbegeleiding (nee, geen procesbegeleiding). Mensen moet letterlijk leren om met elkaar in contact te komen. Dat kun je faciliteren. Breng de mensen bij elkaar. Als ze elkaar een keer gezien en gesproken hebben, pakken ze veel makkelijker de telefoon op. Het is net zoiets als netwerken. Als je elkaar de eerste keer ontmoet, doe je nog geen zaken. Maar je hebt elkaar gezien en dan is een berichtje zo verstuurd. Leer de mensen dat als je iets geeft, je meestal ook iets terugkrijgt. De medewerker vertelde: ‘Onze beheerders presenteren hun beslissing als een voldongen feit. Zo gaat het gebeuren en niet anders. Dan hoef je ook niet te verwachten dat iemand anders nog een keer bij je aanklopt.’ Hier kan geen procesbeschrijving tegenop.

Wat nog meer kan helpen? Een manager met verstand van de inhoud. Niet om zich met de details te bemoeien, maar zodat ze precies weet waar ze op moet sturen. En een beetje minderen met de procesadviezen. Ga doen.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Een risicopot

Denk je aan assetmanagement, dan denk je al snel aan risicogestuurd beheer. Dat is heel logisch, want risicogestuurd beheer betekent dat je de gevoelige assets vaker inspecteert en pas gaat onderhouden en vervangen als het echt nodig is. Het doel is om de risico’s zodanig te beheersen dat die ongewenste gebeurtenis niet gaat optreden. Toch is er iets geks aan de hand met het woord ‘risicogestuurd’. Het klinkt een beetje onheilspellend, alsof er ergens een risico in de lucht hangt die aan het wachten is om werkelijkheid te worden. Dat is een belangrijke reden waarom bestuurders er niet zo op aanslaan, totdat je uitlegt dat je alles doet om de risico’s te beheersen en het ook nog geld bespaart.

De broekriem wordt weer aangehaald

Intussen staan we aan de vooravond van een volgende periode om de broekriem aan te halen. Steeds vaker horen we van beheerorganisaties dat ze niet meer onderhoudsgeld krijgen, of zelfs minder. En dat er tegelijkertijd meer moet gebeuren rondom de thema’s die vallen onder de noemer duurzaamheid. Hoe kan risicogestuurd beheer deze ronde helpen? Het antwoord luidt: door daadwerkelijk risico te nemen. Door te beheren als een ondernemer. Hoe zit dat in elkaar?

In een eerder artikel hebben we uitgelegd dat goed onderhoud een grote bijdrage levert aan duurzaamheid. Hoe langer we de assets in de benen houden, hoe minder we hoeven te vervangen, hoe minder (primaire) grondstoffen we nodig hebben. Hetzelfde geldt ook voor de onderhoudsbudgetten. Hoe langer we een goed functionerende asset in bedrijf houden, hoe lager de levensduurkosten. Het accent ligt wel op ‘goed functionerend’, want soms kan een vervanging op basis van levensduurkosten een slimmere oplossing zijn. Tenzij je de duurzaamheidsthema’s in de afweging meeneemt en concludeert dat het extra onderhoudsgeld significant bijdraagt aan zaken als CO2-reductie, circulariteit etc.

Liever een compliment

Stel je hebt een pomp met een theoretische levensduur van tien jaar. Je houdt de leeftijd in de gaten en voor jaar tien zet je een vervanging op de begroting. Tegen de tijd dat het zover is, blijkt uit de inspectie dat de pomp het nog prima doet. Technisch gezien hoeft die niet vervangen te worden. Een logische conclusie is dan ook om het niet te doen. Het bespaart geld en het is duurzaam. In jaar elf doet die het ook nog goed, in jaar twaalf staat die nog steeds lekker te draaien en zelfs in jaar achttien presteert die naar behoren. Wat is er in die tussentijd gebeurd met de begroting? In jaar tien is het geld niet uitgegeven. De vervanging is doorgeschoven naar jaar elf. Ook toen werd het geld niet uitgegeven. Dit ging nog even door, totdat een iemand concludeerde: ‘Je hebt telkens dat geld op de begroting staan, maar je geeft het niet uit. Weet je wat, ik haal het van de begroting af’. Intussen komt jaar twintig in zicht. Er is al een complete vervanging uitgespaard. Hulde aan de beheerder, alleen het risico dat de pomp er een keer mee ophoudt neemt toe. Maar het terugzetten van de vervanging op de begroting mag niet. Op zo’n moment werkt het organisatorisch geheugen ineens heel goed: ‘Je hebt immers al eerder laten zien dat je het geld niet uitgeeft, waarom zou dat nu dan wel het geval zijn?’. Dit is uitermate frustrerend. In plaats van een compliment te krijgen dat je goed met de assets en het geld omgaat, word je afgestraft. Nu is dit nog een eenvoudig voorbeeld, maar er zijn ook voorbeelden bekend waar kunstwerken vervangen worden, niet omdat het moet, maar omdat de beheerder anders op zijn kop krijgt.

Rechtlijnige benadering in complexe omgeving

Wat is er aan de hand? Rationele beheer en assetmanagent zijn gebaseerd op risicobeheersing en voorspellen wanneer welk onderhoud moet worden uitgevoerd. We moeten in staat zijn om een onderbouwing van de kosten voor tenminste vijf jaar neer te leggen, het liefst met een langere doorkijk. We moeten onze uitgaven zo stabiel mogelijk houden per jaar, anders gaat de begroting van de organisatie teveel schommelen. En dan is er ook nog de BBV die zegt: je mag wel een potje geld hebben om de schommelingen mee op te vangen, maar het moet wel goed onderbouwd zijn. Het is een rechtlijnige benadering in een complexe omgeving en dat past niet op elkaar. Als je heel veel assets hebt, dan vang je dit op door gebruik maken van de wet van de grote aantallen, dat zoveel zegt dat je gemiddeld budgettair altijd wel ergens goed uitkomt. Bij een kleiner areaal gaat dit niet op. Daarnaast wordt in dit hele verhaal ook nog onderscheid gemaakt tussen structurele kosten en incidentele kosten. Ook hier zie je de rechtlijnige benadering terug, terwijl deze twee innig met elkaar verbonden zijn. Als goed onderhoud leidt tot minder vervangingskosten, ziet een bestuurder mogelijk oplopende structurele kosten, maar nergens wordt in de begroting gekeken naar het effect op de incidentele kosten. Dus als er bespaard moet worden op de beheerkosten, dan ben je bijna geneigd om minder geld uit te geven aan het onderhoud (weer twintig procent eraf) en het bestuur voor een voldongen feit te stellen wanneer er vervanging nodig is, want dan wordt er wel betaald. Deze twee werelden moeten bij elkaar komen.

Durf risico’s te nemen

Eén idee daarbij is om echt risico te nemen. Het gaat hier om assets die mogen falen en die redelijk snel vervangen kunnen worden. De inzet is dan om deze assets zo lang mogelijk in de lucht te houden (mits dat op basis van de levensduurkosten voordeel oplevert natuurlijk) en de vervangingskosten niet in de begroting op te nemen. Vervolgens is er een risicopot, waarvan niet onderbouwd is waar het geld voor gebruikt gaat worden. Op het moment dat één van de assets uit het risicoregime uitvalt, dan wordt de vervanging uit deze pot betaald. Met deze aanpak heb je de kans dat je eerder geld nodig hebt dan gedacht, maar het is ook mogelijk dat een asset veel langer meegaat dan van te voren ingeschat. Dan boek je dus winst. De omvang van de risicopot bepaalt bij hoeveel assets je dit kunt doen en daar ontstaat de analogie met ondernemen. Een ondernemer bepaalt hoeveel geld die kan verliezen zonder failliet te gaan. Dat geld wordt geïnvesteerd. Pak het niet goed uit, dan is de ondernemer het geld kwijt, maar hij kan het opvangen. Pakt het wel goed uit, dan word die er beter van. Of in het geval van beheer: dan heb je op de onderhouds- en vervangingskosten bespaard. Kijk, nu praten we echt over risicogestuurd beheer. Op deze wijze kun je de begroting naar beneden bijstellen en de risicopot zorgt ervoor dat er wel geld voor handen is als het echt nodig mocht zijn.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Beheersystematiek Openbare Ruimte – Waarom een gemeente de nieuwe beheersystematiek Openbare Ruimte moet adopteren

Waarom een gemeente de nieuwe beheersystematiek Openbare Ruimte moet adopteren

Het goed functioneren van de Openbare Ruimte is cruciaal. Beheer behelst meer dan schoon, heel en veilig. Het is een samenspel tussen bouwen, onderhouden en dienstverlenen. Je doet het samen met gebruikers en externe beheerders. En heel belangrijk: je kunt de openbare ruimte inzetten bij maatschappelijke vraagstukken.

De verantwoordelijken binnen het beheersgebied openbare ruimte binnen een gemeente geven een goed beeld van de huidige organisatievorm. Deze bestaat vaak uit een afdeling beleid, programmeren en integraal plannen, een afdeling voorbereiding & planning en aparte beheerders voor groen, verhardingen en kunstwerken. Per vakgebied kan er ook nog een apart beheersysteem actief zijn.

Je zou denken, we hebben toch alles onder controle?

Totdat de verantwoordelijke vragen moet beantwoorden als:

  • Wat zal het effect zijn op 10% bezuinigingen op het beheer van de openbare ruimte en welke risico’s gaan we dan lopen?
  • Waar ligt de hoogste prioriteit bij vervangingen en waarom?
  • Welke scenario’s zijn er mogelijk binnen de doelen van onze organisatie?

CROW heeft een nieuwe Beheersystematiek Openbare Ruimte ontwikkeld, samen met de partners RHDHV en DON Bureau. Vragen van bestuurders kunnen met deze beheersystematiek beter worden beantwoord en onderbouwd. De BS-OR helpt u om te groeien naar één team Openbare Ruimte en om handen en voeten te geven aan assetmanagement.

De beheersystematiek gaat de beheerder en/of regisseur ook helpen door betrouwbare voorspellingen te creëren en een betrouwbaardere begroting voor alle vakdisciplines en dat geïntegreerd. Net zoals het de beheerder en/of regisseur helpt om scenario’s op te stellen.

Het mooie van de beheersystematiek is dat het één werkwijze is voor alle vakgebieden. Het is een generieke aanpak. Om toch voor verdieping per vakgebied te zorgen, zijn er ook specifieke beheersystematieken ontworpen. De Beheersystematiek Verhardingen is de Wegbeheersystematiek die op maat gemaakt is voor de BS-OR. Er is een Beheersystematiek-Groen in ontwikkeling en er zijn eerste stappen gezet op weg naar een Beheersystematiek-Kunstwerken. Allemaal onderdeel van de Beheersystematiek Openbare Ruimte.

Als u als verantwoordelijke OR of als beheerder/regisseur dit leest dan zult ongetwijfeld denken: ja, ja en hoe gaan we dit dan doen?

Daarvoor kunt u contact opnemen met de adviseurs van DON Bureau en RHDHV.

Meer informatie

Meer lezen over de Beheersystematiek Openbare Ruimte? Kijk dan hier.

Wil je graag een introductie van de Beheersystematiek Openbare Ruimte in jouw organisatie? Klik hier voor de mogelijkheden.

Wil je de interactieve plaat voor jezelf zien? Klik dan hier.

Categorie: Blog Tags: Beheersystematiek Openbare Ruimte

Hoe dichter bij elkaar, hoe meer we communiceren

In het Nieuwe Assetmanagement pleiten we er vooral voor om dicht bij elkaar in de buurt te zitten en voldoende koffie samen te drinken. Er is een wetenschappelijke onderbouwing voor dit pleidooi: The Allen Curve.

In de hoogtijdagen van de koude oorlog waren de Amerikanen en de Russen hard bezig om meer en betere wapens en satellietsystemen te maken. Ontelbare uren werd er gewerkt aan producten die nog nooit eerder waren gemaakt. Dit gebeurde in verschillende teams. En zoals we wel vaker zien in organisaties, waren er teams die continu goed presteerden en teams die een wisselender resultaat hadden. De Amerikaanse overheid vroeg zich hoe het kwam dat het ene team beter was dan een ander team. Ze stelden die vraag aan Thomas Allen, die in die tijd professor was aan het MIT (Massachusetts Institute of Technology, de plek voor slimme ingenieurs).

Communicatie is succesfactor

Allen begon met het identificeren van tweelingprojecten, twee soortgelijke projecten die door verschillende organisaties werden uitgevoerd. Dat was nodig, zodat hij de resultaten met elkaar kon vergelijken om te beoordelen welk team beter presteerde. Hij maakte vervolgens een lijst van mogelijke succesfactoren in de teams. Als vrij snel ontdekte Allen dat in de beste teams teamleden zaten, die uitstekend konden communiceren. Toen wilde hij weten hoe het kwam dat deze mensen beter konden communiceren. Hadden ze misschien dezelfde opleiding gehad, hadden ze meer ervaring, waren het betere leiders, waren ze slimmer (hoger IQ), of kenden ze elkaar? Allen onderzocht al deze factoren en geen enkele kon verklaren waarom er zo’n groot verschil was in de kwaliteit van communiceren.

Het is de werkplek, stupid

Toen ontdekte hij iets unieks aan de teams, namelijk hun werkplek. In het begin dacht Allen dat nabijheid van de teamleden geen invloed had op het succes van hun werk. Maar toen hij verder keek, zag hij dat de best presterende teams uit teamleden bestaat die heel dicht bij elkaar werken. ‘Dat je elkaar elke dag in een informele setting kunt zien, is veel belangrijker dan je denkt’, zei Allen.

Na zijn ontdekking onderzocht Allen de communicatiefrequenties in de verschillende teams. Daar kwam iets zeer interessants uit naar voren. Hoe verder de teamleden van elkaar zaten, hoe minder er gecommuniceerd werd. In de woorden van Allen: ‘Het is een serieuze factor. Als je binnen een team op verschillende verdiepingen werkt, dan kun je net zo goed in het buitenland zitten.’

Allen maakte een grafiek waarin hij de interactie tegen de afstand uitzette en de vorm was een steile heuvel. Als mensen dicht bij elkaar zitten, is de communicatie intensief en zodra er een paar tafels tussen zitten, daalt de interactiegraad. Deze grafiek staat bekend als de Allen Curve.

Emailen en appen

Met alle moderne communicatiemiddelen die we nu hebben, zou je denken dat de Allen Curve van eind 1970 niet meer van toepassing is. Daar is uiteraard ook onderzoek naar gedaan en het slechte nieuws is dat de Allen Curve nog steeds geldt. Een studie laat zien dat teamleden die op dezelfde locatie zitten, elkaar vier keer meer emailen dan wanneer ze van elkaar gescheiden zitten. Het resultaat was dat ze 38% eerder klaar waren dan het andere team.

Vandaar ons pleidooi: Zorg dat teamleden bij elkaar zitten. Niet alleen op dezelfde vloer, maar dicht bijeen. Zonder muren ertussen. Dit geldt trouwens ook voor managementteams. Ga één dag in de week bij elkaar zitten. Niet om te vergaderen, maar gewoon om je werk te doen. Je zult verrast zijn door het effect.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Assetmanagers, blijf in verbinding!

Met twee weken Corona-ervaring in de vingers, kunnen we stellen dat we grootgebruiker van MS Teams zijn geworden. Het vergt wat oefening en levert hilarische situaties op. Maar het lukt. We blijven in verbinding met elkaar. Sterker nog, het lijkt zelfs wel of we nu meer contact hebben met elkaar dan anders. Onze gesprekspartners worden ook wat relaxter. In plaats van stijf en netjes voor de camera te zitten, wordt er gezellig een sigaretje opgestoken (waar zie je dat nog op het werk?), of languit gelegen op de bank. Kopje thee erbij, kind op schoot, maakt niet uit, we houden contact met elkaar. We zijn nu zelfs zover dat we bij DON Bureau een deurhanger hebben om thuis aan te geven of je wel of niet aan het video conferencing bent. Wat een mooi moment om het over het belangrijkste onderwerp van Het Nieuwe Assetmanagement te hebben: Verbinding!

Binnen assetmanagement wordt er veel over verbinden gesproken. Eerlijk is eerlijk, dat zal niet alleen binnen assetmanagement zijn. Overal waar sprake is van een complexe omgeving, klinkt de roep om verbinding. Maar hoe krijgen we het voor elkaar? Daar is geen vast recept voor, gelukkig zijn er wel meerdere mogelijkheden. We zetten er een paar op een rij:

Meelopen

We zijn onderdeel van een groter geheel, maar dat zien we niet altijd. Er is maar één manier om daar achter te komen: Op verkenning. Denk aan meeloopdagen, een uitwisselingsstage, aan elke twee weken een halve dag met de mensen buiten op stap, werkzaamheden verrichten buiten je taakpakket, etc. Zoals iemand het krachtig samenvatte: ‘Kijk buiten je eigen postzegel’.

Rouleren

Wanneer je een gedachtegoed wilt verspreiden (zoiets als de assetmanagementfilosofie) dan plaats je ervaren assetmanagementdenkers in afdelingen waar weinig ervaring is met assetmanagement. Dat is een uitermate effectieve manier om kennis te verspreiden. Is een team na verloop van tijd op hetzelfde niveau als andere teams, dan is het makkelijker om elkaar te vinden.

Strategisch denken

Assetmanagement is er sowieso bij gebaat dat er meer strategisch wordt gedacht. Maar heb je al beseft dat strategisch denken en handelen verbinding oplevert? Wat is het geval? Strategisch denken vereist dat je verder kijkt dan je eigen club. Net zoals een schaker vijf stappen vooruit denkt en de onderlinge relaties ziet. Goede strategieën bestaan uit verbindingen en daarmee leidt strategisch denken tot verbindingen.

Netwerken

Netwerken is actief verbindingen opzoeken. Je kunt dit faciliteren door netwerkbijeenkomsten te organiseren. Er zijn mensen die van nature beter zijn in netwerken. Als dat lijnmanagers zijn, hebben die veel invloed op het gedrag van de mensen in de afdeling. Netwerkende managers willen graag hun afdeling op de kaart zetten, laten zien waar hun meerwaarde zit, kansen aandragen, etc. Mensen uit de afdeling volgen dit gedrag. Lijnmanagers die hun afdeling als een fort bewaken, creëren medewerkers die in dat fort blijven zitten. (Goed) voorbeeld doet volgen.

Ketenmanagement

Hét antwoord om verbindingen te leggen tussen de silo’s in de organisatie is ketenmanagement. In elke keten staat een eindgebruiker centraal. Samen bekijk je wat een ieders aandeel is in de keten en wat de verbindingen zijn. Een ketenmanager, of een ketenregisseur zorgt dat de energie in de keten blijft.

Fleabots

Fleabots zijn ieniemienie robots die op insecten lijken. Combineer dat met de uitdrukking ‘fly on the wall’ en je krijgt het volgende: mensen in een organisatie die met iedereen praten over wat ze waarom en hoe doen. Deze kennis geven ze weer door aan anderen. Ze handelen op basis van drie regels:

  1. Vertel mensen alleen dat wat je van anderen hoort
  2. Respecteer de vertrouwelijkheid
  3. Versterk de communicatie tussen mensen.

Heldere afspraken

Er zijn theorieën die zeggen dat alles in organisatie op rolletjes loopt, zolang de afspraken maar helder genoeg zijn. In assetmanagement kennen we dat onder de noemer ‘rollen, verantwoordelijkheden, bevoegdheden’. Het klopt dat afspraken bijdragen aan rust en structuur en op die manier voor verbinding zorgen. Maar te rigide afspraken leiden tot het tegenovergestelde. Dan ‘zijn we daar ineens niet meer van. Daarvoor moet je bij de ander zijn’. Op zich logisch, ware het niet dat op alle grensvlakken altijd ruis zit en juist op die ruis verbindingen nodig zijn. Afspraken zijn goed, als ze maar een beetje globaal blijven. Zorg ervoor dat mensen zelf in actie komen in dat ruisgebied.

Cirkeldenken

Je kunt over assetmanagement praten in de vorm van strategische, tactische en operationele activiteiten. Dan krijg je een soort cascade van werkzaamheden. Het één stort in het ander over. Totdat de afvoer verstopt raakt en dan stroomt er tijdelijk even niets en daarna stroomt het over. Dit zijn eenzijdige relaties. Geen verbindingen.

Je kunt assetmanagement ook uitleggen aan de hand van een rondlopend proces (denk aan de roos van iAMPro). Dan blijkt iedereen een plekje op de roos te hebben. Door dit inzichtelijk te maken, zien mensen ook hoe ze met elkaar verbonden zijn. Dit werkt de verbinding in de hand. Het verhaal dat je vertelt, is van invloed op de relaties tussen de collega’s.

Deurhanger

Tot zover onze verbindingssuggesties. Blijf bewust contact houden met elkaar de aankomende weken en natuurlijk zoveel mogelijk digitaal. Eén van onze collega’s heeft een prachtige deurhanger gemaakt. Mocht je die in hoge resolutie willen hebben om aan te passen voor je eigen organisatie, stuur dan een berichtje naar info@donbureau.nl.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Data zijn ook giftig

Alles is giftig, als de dosis maar groot genoeg is. Paracelsus maakte ons in de 16e eeuw er al op attent dat er een verband is tussen de dosis en vergiftigingsverschijnselen. Uiteraard had hij het toen over de werking van giftige stoffen op biologische systemen, maar voor data geldt iets soortgelijks. Data in grote hoeveelheden zijn ook giftig.

De verhouding tussen signalen en ruis

Data bestaan uit signalen en ruis. Signalen kun je zien als de informatie waar we daadwerkelijk op kunnen sturen. Ruis is veel gedoe eromheen wat afleidt van onze eigenlijke taak. In alles wat we meten zitten én signalen én ruis. De kunst is natuurlijk om het aandeel signalen hoog te houden en het aandeel ruis laag. Intussen worden we van alle kanten ingefluisterd dat we meer moeten meten, en nog meer, en nog meer en dat je een idioot bent wanneer je nu niet als een dolle informatie gaat verzamelen om dat vervolgens door gespecialiseerde bedrijven te analyseren. Wanneer je meer data gaat binnenhalen, verandert de verhouding tussen signalen en ruis. Als je extreem veel gegevens verzamelt, hoor je uiteindelijk alleen nog maar ruis. Stel je hebt bitcoins gekocht. Natuurlijk ben je dan nieuwsgierig hoe de koers zich ontwikkeld en of je al megarijk geworden bent in de afgelopen drie maanden. Je kunt de koers één keer per maand bekijken, elke dag en als je wilt ook elk half uur. Er zijn lezers die ervaring hebben met die halfuurlijkse check, net nadat ze de bitcoins hadden gekocht. De verslavingsdrang werd onderdeel van hun vingers, waardoor ze onbewust telkens die app op hun telefoon opende. Het mag duidelijk zijn dat je daar diep ongelukkig van wordt. Teveel informatie leidt tot stress, omdat mensen ruis verwarren met informatie. Naast die verslavingsdrang (want dat is het), blijkt ook dat mensen emotioneel op data reageren. Zul je net zien: hebben we eindelijk ‘objectieve’ data, reageren we er alsnog emotioneel op. Uiteindelijk bereiken we het punt dat we zoveel data hebben, dat we niet meer goed weten wat er gaande is en onszelf uiteindelijk zieker maken. Grote hoeveelheden data zijn giftig.

Spurious correlations

Maar hoe zit het dan met artificial intelligence? Daar zijn toch grote hoeveelheden data voor nodig? Zeker waar. De data worden gebruikt bijvoorbeeld de computer te leren om schades herkennen. Of voor het maken van profielen voor gepersonaliseerde advertenties. We kunnen zelfs verbanden ontdekken, die we eerder niet hadden gezien. Helaas ontdekken we ook relaties die helemaal geen verband met elkaar houden (spurious correlations). Dat is heel vermakelijk, maar het kost ook tijd, geld en energie. Of erger nog: we hebben niet door dat het een oneigenlijk verband betreft en gaan er acties op ondernemen. In ons vakgebied zetten we data in voor predictive maintenance. Dat is natuurlijk geweldig. We (nou ja, de computers) kennen de assets door en door en kunnen net op tijd bij tweaken, of onderhoud plegen om te zorgen dat alles goed blijft functioneren. Dat klinkt toch als de natte droom van een assetmanager. Of is het tijd om met de voetjes op de grond komen?

Te strakke controle leidt tot instabiliteit

James Clerk Maxwell is iets minder oud dan Paracelsus, maar vanuit ons oogpunt nog steeds een oude knar. In de 19e eeuw toonde hij al aan dat als je een systeem tot in de puntjes toe optimaliseert, het uiteindelijk zal bezwijken. Te strakke controle leidt tot instabiliteit. Het systeem heeft geen enkele vermogen meer om kleine onvoorziene afwijkingen op te vangen. Als er dan iets mis gaat, neemt de afwijking het hele systeem mee in zijn val. Een typisch geval van een systeem zonder vet op de botten. Draaien we dat om, dan kunnen we een systeem robuust maken door de onderlinge afhankelijkheden te verkleinen en te zorgen voor meer vet in de vorm van grotere marges of redundantie. De vraag die hierbij hoort is: hoe ver moeten we dan gaan met het inzetten van data voor voorspellend onderhoud? Niet te ver. Een beetje informatie is voldoende.

Tirannie van de getallen

Ander voorbeeld. Van de PSV-voetballers wordt heel veel informatie verzameld en bijgehouden. Dit leidt tot uitgebreide statistieken op basis waarvan ze hun trainingen samenstellen. In een interview zei trainer Schmidt (die net een half jaar met de mannen aan het werk is) het volgende: “Wat mij een beetje verrast heeft in het begin, is hoe jonge spelers soms bezig zijn met hun eigen statistieken. Soms kijken ze op het veld nog naar voortzettingen om zelf een goal te kunnen maken, terwijl het erom gaat dat het team een goal maakt.” Dit is een goed voorbeeld van de tirannie van getallen. We zijn zo gericht op de statistieken dat we de omgeving niet meer zien. Dit zien we ook in assetmanagement gebeuren, in de vorm van KPI’s. De term KPI begint zo ingeburgerd te raken, dat de betekenis aan het veranderen is. In het begin was nog een KPI een indicator van de hoofdcategorie. Het gaf aan als er iets misging, of dat je op koers lag, zonder precies te weten hoe of wat. Tegenwoordig is het gewoon een andere term voor prestatie-eis. En juist in die prestatie-eisen zit de tirannie. Als je een individuele eis hebt opgelegd gekregen (jouw omzet is zoveel ton per jaar), dan probeer je die te bereiken ten koste van anderen. Voor assets geldt hetzelfde: individuele prestatie-eisen kunnen gehaald worden, terwijl het systeem slechter gaat functioneren. Operatie geslaagd, patiënt overleden. De oplossing is natuurlijk om eisen voor het systeem te introduceren. Maar systemen zijn niet voor niets systemen: er zitten allerlei afhankelijkheden in waardoor het moeilijk wordt om precies op het eindresultaat te sturen. Je kunt wel op sturen op doelen. Of, je stuurt op het verbeteren van de onderliggende processen. In het eerste geval heb je systeemdoelen en in het tweede geval procesdoelen. Een voorbeeld van een procesdoel is het telkens verbeteren van een prestatie. Je monitort dan op de mate van verbetering, maar niet op het resultaat. Maar onthoud: meet met mate. Data kunnen in grote hoeveelheden giftig zijn, terwijl ze ons in kleine hoeveelheden juist sterker maken.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Hoe assetmanagementrollen aan het rollen zijn

In assetmanagement wordt gebruik gemaakt van het drierollenmodel: de asseteigenaar, de assetmanager en de uitvoerder. De verwachting is dat door het strikt scheiden van de rollen, het assetmanagementproces scherper wordt. Dat heeft alles te maken met het beleggen van de verantwoordelijkheden.

Assetmanagement als geheel is zich nog aan het ontwikkelen en datzelfde geldt ook voor het invullen van de rollen. De rol van uitvoerder is meestal ook wel duidelijk. Die ligt bij de mensen die het fysieke werk verrichten. De asseteigenaar is ook bekend, dat is de groep personen die de kaders stelt en over het geld beslist. In overheidsland is dat de politiek. Maar dan begint de eerste rol al te rollen. Er zijn organisaties die de rol van eigenaar delegeren aan de directeur Fysieke Ruimte (de titel verschilt per organisatie, maar je begrijpt wat we bedoelen). Hij of zij is dan gedelegeerd asseteigenaar. Tegelijkertijd zien we ook een andere beweging en dat is dat de directeur de assetmanager is. Intussen zijn er organisaties waar alle beheerders van vroeger, nu assetmanager heten. Hoe verhoudt zich dit allemaal tot elkaar?

Verschil tussen rol en functie

Eerst maar eens even kijken naar het verschil tussen een rol en een functie. Een overheid is grotendeels een uitvoerende organisatie. Geschat wordt dat circa 70% (en misschien wel meer) van alle werkzaamheden de uitvoering van wettelijke taken is. Daarmee zijn overheden taakgerichte organisaties en is de functie gekoppeld aan een takenpakket. Een rol is iets anders. Deze wordt meestal gebruikt binnen processen en heeft als kenmerk dat ze eindig is. Je kunt per persoon meerdere rollen tegelijk vervullen (bij functies is dat niet het geval), je kunt van rol wisselen en je kunt het overdragen. Rollen zijn heel handig in een flexibele organisatie, waar je telkens onderdeel bent van een volgend project.

Rollen en functies kunnen dezelfde namen hebben. Een voorbeeld daarvan is de projectleider. Als het rol is, wordt in de projectgroep gekeken wie de rol van projectleider op zich wil nemen totdat het project voorbij is. Het kan ook een functie zijn. In dat geval ben je in elk project altijd de projectleider. Dat is jouw taak. Bij adviseurs zie je iets soortgelijks. Het kan je dagelijkse taak zijn om te adviseren, of je vervult af en toe de rol van adviseur binnen een project.

Assetmanager is een rol, of toch een functie?

Binnen assetmanagement hebben we het over rollen en niet over functies. Maar als er op jouw visitekaartje staat dat je assetmanager openbare verlichting bent, dan is dat wel degelijk een functie. Je hebt een duidelijk takenpakket als het om het beheren van de verlichting gaat. Zo bekeken is het toekennen van de ról van assetmanager aan de directeur best logisch. Zeker als het gaat om het beleggen van de verantwoordelijkheden. Het enige is dat de term ‘assetmanager’ dan verder niet als functienaam in de organisatie terug moet komen, om verwarring te voorkomen.

Gezocht: Regisseur middelgroot onderhoud

Maar wie regelt dan al die onderlinge verbindingen die zo broodnodig zijn, maar niet uit zichzelf tot stand komen? Dat kan de rol van regisseur zijn. Een regisseur is iemand die voor het podium staat en aanwijzingen geeft over hoe de acteurs op het podium het beste hun spel kunnen spelen. De regisseur ziet door de afstand zaken op het podium, die je als acteur niet ziet. Het is een waardevolle rol en tegen die tijd dat het dagelijks werk is met een redelijk vast takenpakket, kan het zelfs een functie zijn.

Dit wetende, trok de volgende vacaturetekst de aandacht: ‘Wij zoeken een Regisseur middelgroot onderhoud openbare ruimte’. Eerlijk is eerlijk, het waren de woorden ‘middelgroot onderhoud’ die als eerste eruit sprongen. Wat zou dat zijn? De vacaturetekst gaf helaas geen uitsluitsel, maar we zijn nog steeds nieuwsgierig, dus als iemand hier een toelichting op wil geven, graag. De vacaturetekst bestond verder uit een functiebeschrijving van een beheerder openbare verlichting en kunstwerken: Het regelen van onderhoud en vervangingen, medeopdrachtgever voor grote reconstructies en herinrichtingen van de openbare ruimte, advies- en beleidsnota’s schrijven en collega’s en bestuur adviseren. Waarom dan de titel regisseur? Omdat de afdeling Openbare Werken regie voert en de uitvoering belegt bij verschillende marktpartijen. Een hele logische verklaring. Maar als je dan ook een verbindende rol aan de organisatie zou willen toevoegen, hoe zou je die dan willen noemen? Assetmanager?

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Beheren is niet S . . .

Wat zou jij invullen op de puntjes? Beheren is niet slim, beheren is niet stom, beheren is niet stoer, beheren is niet … ? Of was je eerste reactie: beheren is niet sexy? Half Nederland denkt zo, dus daar is niets vreemds aan. Hoe vaak horen we niet: ‘We leggen het af tegen de ontwerpers, want beheren is niet sexy’? Iets te vaak.

Machtsrelaties

Overal waar wordt samengewerkt, is sprake van wederzijdse afhankelijkheid. Beheerders zijn afhankelijk van de ontwerpers, ontwerpers zijn afhankelijk van de beheerders. En zeg je wederzijdse afhankelijkheid, dan is er sprake van een machtsrelatie. Zo ben jij afhankelijk van je baas, omdat hij je salaris betaalt. En hij is afhankelijk van jou, omdat jij het werk doet. Dat is iets anders dan in één richting afhankelijkheid zijn. Jij kunt bijvoorbeeld afhankelijk zijn van medicatie, maar de medicatie is niet afhankelijk van jou. Ga voor jezelf maar eens na met wie je een wederzijdse afhankelijkheid hebt en hoe macht daarbij aanwezig. Dit kan op je werk zijn, maar ook thuis, of op het tennisveld. Als je kinderen hebt, is er een machtsrelatie tussen jou en je kind. En vind je dat er in jouw relatie met je partner geen sprake is van macht, dan ben je wellicht de gelukkige die een machtsevenwicht heeft. Maar zodra de één meer overwicht heeft dan de ander, ook al is het maar voor even, dan is er sprake van een machtsverschil. Dat kan heel grofstoffelijk zijn: de één bepaalt de beheermaatregelen en de ander beheert het geld. Het kan ook heel subtiel zijn: je krijgt expres de uitnodiging voor de vergadering te laat. Er zijn vele manieren waarop macht wordt bedreven en ééntje daarvan kennen we als labelen.

Boekhouders en punaisepoetsers

Zo heeft een telecombedrijf een frontoffice dat bestaat uit snelle, gelikte verkopers voor wie het sluiten van nieuwe deals het toppunt van scoren is. Aan de andere kant is er de backoffice waar de mensen alle deals keurig vastleggen en verwerken. De commerciële mensen hebben een broertje dood aan deze formaliteiten en stellen elke vorm van administratie tot het laatste moment uit. Dit uiteraard tot grote frustratie van de collega’s uit de backoffice, die de informatie nodig hebben om de logistieke afdeling aan te sturen. Bovendien is de informatie die ze krijgen aangeleverd vaak nog onvolledig ook. Bij het koffiezetapparaat worden de administratiemedewerkers op de korrel genomen door de commerciëlen. Ze praten over boekhouders en punaisepoetsers die niet snappen wat het is om commercieel bezig te zijn. Wat ze eigenlijk zeggen is dat die backofficemedewerkers geen commercieel hart hebben. Door deze labels worden de backofficemensen in de hoek gezet. Het duurt niet lang voordat ze zich ermee gaan identificeren. Er is een scheve machtsverhouding ontstaan. Omdat niemand in de organisatie corrigeert, nemen andere mensen uit het bedrijf de labels over, waardoor de backofficemensen zich nog minder beginnen te voelen. Zo ontstaat de situatie dat de backofficemensen zich moeten verdedigen tegenover hun commerciële collega’s. Komt dit beeld je bekend voor?

De minder machtige beheerder

De minder machtige beheerder

Zijn de beheerder niet de opruimers en de poetsers van de organisatie? Kunnen beheerders niet strategisch denken? En zijn beheerders bovendien niet über conservatief? Oh ja, dat is waar ook. Dat is toch de taak van beheerders: conserveren? Vervolgens houden we dit beeld zelf in stand door te zeggen dat ons vak niet sexy genoeg is om een verschil te maken. Waarop de concerndirecteur van Almere zegt: ‘Hou daar toch mee op, beheren is wel sexy’. Goed advies trouwens om ermee op te houden, want zowel het gebruik van ‘niet’, als ‘wel’ bevestigt het beeld van de minder machtige beheerder. Hoe anders dan een advertentie van een groot adviesbureau in Nederland waarop een afdelingshoofd stralend de camera in kijkt met naast hem de volgende tekst in beeld: ‘Ontwerpen: dat is pas sexy werk!’ Kijk, dat straalt kracht uit.

Enkele jaren geleden was er een online uitwisseling van stellingen en vanuit de stedenbouwkundige hoek werd het volgende gezegd: ‘De stedelijke opgave is enorm. Maar om de verantwoordelijkheid bij beheerders leggen, is niet eerlijk. Het is domweg niet hun rol. Ze zijn beheerder. En dus niet sexy. Trouwens, waarom moet dat ook? Waarom moeten beheerders sexy zijn en uit hun schulp kruipen? Wat is er mis met ingetogenheid? Beheerders zijn niet sexy, dan waren ze wel ontwerper geworden. Of bestuurder’. Een beter voorbeeld van het in de hoek drukken van beheerders kun je niet vinden.

Aanpassingskosten

Dus, hoe zit dat met dat machtsverhaal? Overal waar sprake is van een wederzijdse afhankelijkheid, is een machtsrelatie. We staan samen voor dezelfde taak, in ons geval het goed laten functioneren van de openbare ruimte. Maar als ieder ons zijn eigen ding blijft doen en niet kiest voor samenwerken, dan bereiken we minder dan wanneer we wel samenwerken. Stel je die samenwerking voor als een horizontale lijn. Aan beide uiteinden staan de twee partijen die van elkaar afhankelijk zijn en ergens op die lijn ligt het beste resultaat. Om dat te bereiken moeten beide partijen naar elkaar toe schuiven. De partij die de grootste afstand moet overbruggen, heeft de hoogste aanpassingskosten. Elke partij probeert de aanpassingskosten voor zichzelf te minimaliseren. De machtigste partij heeft daarvoor de beste papieren. Als de machtige partij ervoor kiest om niet goed samen te werken, kan de minder machtige partij daarna de rotzooi opruimen. Bekende machtsfactoren in ons werkveld zijn tijd, geld en kennis. Een ontwerpende partij die al deze drie machtsfactoren in handen heeft, hoeft zich nergens iets van aan te trekken. Dat heeft tot gevolg dat de beheerder de klachten en extra beheerkosten mag opvangen na oplevering van de constructie. Om deze situatie te veranderen zijn er twee dingen nodig: meer macht en macht dat evenwichtiger verdeeld is over de verschillende partijen. Als de beheerder opdrachtgever is van een nieuw werk (machtsfactor geld) gecombineerd met een verplichte fiat voordat tot uitvoering wordt overgaan (vergroten van de macht), dan verschuift de machtsrelatie tussen beide partijen.

Vergroten en herverdelen van macht

Vergroten en herverdelen van macht

Voor een deel is het vergroten en herverdelen van macht een organisatorische aangelegenheid. Voor een ander deel kunnen we als beheerders daar zelf ook invloed op uitoefenen. Dat zit vooral in de machtsfactoren tijd en kennis. Wanneer we als een kip zonder kop de organisatie blijven doorrennen onder het mom van de ‘waan van de dag’, dan staan we al 2-0 achter. Tijd dus om bewust mensen vrij te maken die de waan van de dag achter zich mogen laten om zich te richten op het strategische speelveld. Daarnaast is en blijft kennis macht. De stelling dat we in informatietijdperk leven, waardoor kennis geen machtsfactor meer is, is niet waar. Ten eerste is informatie niet hetzelfde als kennis. Kennis doe je op door ervaring en daar kan geen informatiesysteem tegenop. Ten tweede is er zoveel informatie dat we afhankelijk zijn van mensen die zich gespecialiseerd in het duiden van die informatie. Daarmee is kennis macht. En wie zijn nou bij uitstek de mensen die veel kennis kunnen hebben van het areaal van de openbare ruimte? Juist ja, beheerders. Met behulp van een gedegen kennis over wat er is en wat er gaat komen in de openbare ruimte, verschuif je de machtsrelatie.

Rest ons nog maar één ding extra om te doen: nieuwe labels te maken: ‘Beheren: dat is pas machtig werk!’.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Beheersystematiek Openbare Ruimte – Het geheim van de lerende organisatie

Het geheim van de lerende organisatie

Monitoren en evalueren als structureel onderdeel van beheer

Help! “De scope van het project wordt tussentijds aangepast, we redden de deadline niet wegens een te krappe inschatting, het tekeningenpakket is niet volgens wens aangeleverd door een verkeerde uitvraag.” Dit zijn voorbeelden uit de dagelijkse praktijk die bij opdrachtgevers voorkomen. Natuurlijk proberen we met zijn allen zoveel mogelijk te doen om vooraf dergelijke risico’s te identificeren en te voorkomen. Toch komen deze voorbeelden in de praktijk nog voor. Is dat erg? Nee! Tenzij… er niet tijdig wordt bijgestuurd en er niet van de fouten wordt geleerd. Klinkt simpel, maar dat is het vaak niet. De nieuwe Beheersystematiek Openbare Ruimte (BS-OR )geeft handvatten om te leren.

Iedereen kent ondertussen de PDCA-cyclus (toch? Plan-do-check-act) maar hoe kunnen we dat praktisch toepassen? In de Beheersystematiek Openbare Ruimte heet het checken “Monitoren en analyseren” en het acten “Evalueren en bijsturen”. Het is een integraal onderdeel geworden van het gehele beheerproces. Er wordt gecheckt en ge-act van input tot impact. Op tijd monitoren betekent ook op tijd kunnen bijsturen. Zeker als je gebruik maakt van goed gekozen prestatie-indicatoren.

Monitoren en evalueren leveren waardevolle informatie op en bieden input voor het vervolg, zowel op projectniveau als op strategisch niveau. Een mooi voorbeeld dat ik laatst tegenkwam was organisatie X die drie jaar lang wijzigingen in de openbare ruimte uitvoerde, waarvan een deel marginaal bijdroeg aan de doelen van de organisatie. Op basis van meerdere evaluaties hebben we knelpunten geïdentificeerd en is een nieuw afwegingskader vanuit Strategie en Beleid meegegeven in de huidige programmering. Wanneer dit tussentijds had plaatsgevonden waren de knelpunten eerder aan het licht gekomen, werd er zorgvuldiger met het budget omgegaan en konden we gezamenlijk de leercurve van de organisatie eerder vergroten! Het is dus waardevol om de check en act een vast onderdeel te laten zijn van de dagelijkse praktijk.

Benieuwd hoe jouw organisatie de leercurve kan vergroten? Neem dan contact op met mij of bekijk de BS-OR.

Meer informatie

Meer lezen over de Beheersystematiek Openbare Ruimte? Kijk dan hier.

Wil je graag een introductie van de Beheersystematiek Openbare Ruimte in jouw organisatie? Klik hier voor de mogelijkheden.

Wil je de interactieve plaat voor jezelf zien? Klik dan hier.

Categorie: Blog Tags: Beheersystematiek Openbare Ruimte

Beheersystematiek Openbare Ruimte – Risicomanagement in de Beheersystematiek Openbare Ruimte

Risicomanagement in de Beheersystematiek Openbare Ruimte

Het beheren van de openbare ruimte kende nog nooit zo veel dynamiek als nu. Het beheervak staat bol van de ontwikkelingen, bijvoorbeeld op het gebied van klimaat, energie, duurzaamheid, digitalisering en burgerparticipatie. Dat alles maakt dat gemeentelijke beheerorganisaties en andere betrokkenen in een uitermate boeiende en ook uitdagende tijd zijn beland.

In deze dynamiek is het heel welkom om als beheerder een fundament te hebben, een houvast om de uitdagingen met succes aan te gaan. De nieuwe CROW Beheersystematiek Openbare Ruimte is wat mij betreft een belangrijk element van dat fundament. De nieuwe systematiek biedt op een praktische wijze structuur, houvast, overzicht en ook ruimte aan beheerorganisaties om het beheer op de lokale maat door te ontwikkelen, te vernieuwen of een impuls te geven.

Ik vind het mooi dat ook een wezenlijk onderwerp als risicomanagement in de systematiek een plek heeft gekregen. Veel gemeenten zijn daar in meer of mindere mate wel mee bezig. Het lastige van risicomanagement is vaak dat dit onderwerp heel makkelijk uitgroeit tot een groot, complex en onoverzichtelijk ‘ding’. Dat leidt dan ook regelmatig tot het verlies van draagvlak binnen een gemeentelijke beheerorganisatie en dat is jammer want daardoor wordt de meerwaarde ervan niet of onvoldoende benut.

Ik vind het daarom nóg mooier dat de nieuwe beheersystematiek ook op het vlak van risicomanagement de lijn van “praktisch, hanteerbaar houvast bieden en ruimte laten” doorzet. Ik denk dat de beheersystematiek in het algemeen en ook op het vlak van risicomanagement veel meerwaarde biedt voor gemeentelijke beheerorganisaties die vóóruit willen met hun beheer. Of om in risicotermen te blijven: de beheersystematiek zorgt voor een flinke reductie van het risico op risicomanagement met onvoldoende draagvlak en onvoldoende meerwaarde. En da’s een mooie kans!

Meer informatie

Meer lezen over de Beheersystematiek Openbare Ruimte? Kijk dan hier.

Wil je graag een introductie van de Beheersystematiek Openbare Ruimte in jouw organisatie? Klik hier voor de mogelijkheden.

Wil je de interactieve plaat voor jezelf zien? Klik dan hier.

Categorie: Blog Tags: Beheersystematiek Openbare Ruimte

Ingewikkeld en complex

Complexe opgaven zijn opgaven waar we van te voren niet weten wat de oplossing zal zijn. Van die opgaven waarvan je denkt: als ik alles wat ik nu weet van te voren had geweten, zou ik het anders hebben aangepakt. Zo lijkt het net alsof het complexe probleem het gevolg van jouw vermeende onkunde. Maar dat is niet zo. Het is gewoon het kenmerk van een complex probleem.

Veel mensen houden niet van complexe problemen. Je begint ergens aan en je weet niet wat je te wachten staat. En je moet zoveel afstemmen en overleggen. Als iets onduidelijk is, is het dat wel. Liever hebben we een opgave die bij A begint en waarvan we zeker weten dat die bij B eindigt. Dus wat te doen als je toch tegen een complex probleem aanloopt? Heel makkelijk, je knipt dat onhandelbare probleem op in kleine stukjes. Het liefst zodanig dat er maar één vakdiscipline per stukje nodig is. Ineens lukt het wel om op een lineaire manier van A naar B te komen. Hup aan de slag. Kijk eens: alle deelstukjes zijn afgehandeld. Rest er nog maar één taak: al die deeloplossingen aan elkaar plakken….

En dan ontstaat er ineens ingewikkeld probleem. De deeloplossingen passen niet op elkaar. Er gaat van alles mis in de uitvoering. Dit gebeurt niet één keer, maar nog een keer en nog een keer. Tijd dus voor een structurele oplossing. Tijd voor integraal beheer. We leggen al die deelstukjes over elkaar heen en dan komt alles goed. Not.

Complexe opgaven vergen een andere aanpak. Eén die vanaf het begin alles in samenhang beziet. Stapje voor stapje werken we ons door de opgave heen. Stukje uitwerken, beetje bijsturen, nieuwe informatie, beetje bijsturen, reacties van omwonenden, beetje bijsturen, net zolang tot de wijzigingen minimaal zijn. Dat is het moment dat je weet dat er een oplossing ligt, waarbij alle belangen zijn meegenomen. Je hoeft niet integraal te werken. Als je vertrekt vanuit de echte wereld, dan is alles al met elkaar verbonden.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Eerste hulp bij afwegingen

In de wereld van de artificial intelligence is een zoektocht gaande naar het meesteralgoritme: dat ene algoritme dat de hele wereld kan aansturen. Het bestaat niet, omdat elk algoritme goed is op een specifiek gebied, maar niet op alles. Hetzelfde geldt voor afwegingskaders. Binnen assetmanagement zijn we op zoek naar hét afwegingskader dat ons helpt bij alle beslissingen die we moeten nemen. Bij voorkeur ingebed in een softwaresysteem. Maar het bestaat niet, en daarom praten we er wel over, maar kan niemand echt iets laten zien. Gelukkig zijn er wel hulpmiddelen om afwegingen te maken, in verschillende maten en vormen, voor verschillende doeleinden. En daar gaat dit artikel over.

Herstelprioriteiten

Wanneer er buiten een storing of acute schade optreedt, moet op dat moment een afweging worden gemaakt of de veiligheid voor gebruikers en/of omgeving in het geding is, en in hoeverre een asset op de korte termijn beschikbaar moet zijn. Als op één van deze punten slecht wordt gescoord, is onmiddellijk actie nodig. In alle andere gevallen kan het correctieve onderhoud op een later tijdstip worden uitgevoerd. Het gaat hier om een heldere ja/nee-afweging en het hulpmiddel is een matrix met herstelprioriteiten.

Onderhoudsplanning

Met behulp van inspecties wordt bepaald waar onderhoud nodig is. Zonder aanvullende randvoorwaarden vindt de planning plaats op basis van de aanbevelingen, passend binnen het beschikbare budget, en afgestemd op andere werkzaamheden en seizoenen. De afweging zit ingebakken in de technische aanbevelingen, veelal gebaseerd op zaken als veiligheid, levensduurkosten, prestaties en uitstraling. Het afwegingskader bestaat uit de onderhoudseisen.

Onderhoudsprioritering

Bij een te klein onderhoudsbudget is een risicogestuurde benadering nodig, zodat het geld op de grootste risico’s wordt ingezet. Deze afweging geldt voor het gehele portfolio, dus niet alleen voor het ‘eigen’ object, of voor de ‘eigen’ technische discipline. Omdat in deze situatie al minder gedaan wordt dan minimaal technisch nodig is, gaan criteria als veiligheid en beschikbaarheid zwaarder wegen dan optimale levensduurkosten. Het zijn namelijk de levensduurkosten waarin geschipperd kan worden. Er kan gekozen worden voor lichtere (en dus goedkopere) maatregelen, of voor het uitstellen van onderhoud. Daarnaast is het mogelijk om niet-technische oplossingen in te zetten, zoals verkeersmaatregelen en (tijdelijke) afsluitingen. Met deze laatste aanpak wordt de functie van de asset (tijdelijk) aangepast. In het uiterste geval kunnen zelfs de eisen aan de asset naar beneden worden bijgesteld. Er zijn veel variabelen: de gegeven randvoorwaarden, waar de asset ligt, hoe het gebruikt wordt, wat de toekomstplannen zijn en welke alternatieve maatregelen er mogelijk zijn. In deze situatie bestaat het hulpmiddel uit een risicoafweging.

Omgaan met dilemma’s

Lastiger wordt het als er verschillende waarden in het spel zijn. Denk aan bereikbaarheid versus leefbaarheid. Of aan de veiligheid van de weggebruiker en de mooie bomen die net iets dicht langs de kant van de weg staan. Er bestaat geen afwegingskader waarin staat dat we de veiligheid van de automobilist altijd belangrijker vinden dan de uitstraling van de weg, dan het leefgebied van de vleermuizen. Als techneut zouden we dat misschien wel fijn vinden (geen discussies en gewoon doen), maar zo’n rigide aanpak leidt terecht tot veel commotie. Dilemma’s vergen altijd maatwerk en vaak politieke beslissingen. Wat je wel kunt doen, is een werkwijze opstellen hoe met verschillende dilemma’s om te gaan. Neem daarbij ook de bijna vergeten uitgangspunten bij de dilemma’s mee: bijvoorbeeld dat de auto heilig is, of dat de dagelijkse files erger zijn dan de mogelijke gevolgen bij een ongeluk. Als dat soort principes weer expliciet gemaakt worden, kan dat ruimte bieden in de afwegingen.

Kansen benutten

Een andere behoefte is het bepalen of je een kans moet benutten of niet. De eerste vraag die daarbij gesteld moet worden, is: ‘Wat bedoel je met kans?’. In de meeste gevallen wordt er een meeliftkans bedoeld. Dat is de gelegenheid om binnen een werk aanvullende maatregelen te treffen voor andere doelen.

Een andere manier om naar een kans te kijken is naar de uitvoeringsvorm van het onderhoud. Bij elke activiteit is er een gelegenheid om een maatregel bijvoorbeeld circulair, of CO2-neutraal uit te voeren. Hoe kunnen beheerders zien dat deze gelegenheden er zijn en hoe wegen ze zo’n kans af? Je kunt ervoor kiezen om de uitvoeringsvorm te verplichten, door bijvoorbeeld te stellen dat alle maatregelen per direct duurzaam worden uitgevoerd. Dan is er geen afweging nodig. Kies je daar niet voor, dan zul je op zoek moeten naar de waarde van zo’n kans. Daar horen twee vragen bij: Wat mag het kosten en wat is het me waard? Aan de ene kant kijk je dus naar het rendement van een kans. Dat is een belangrijke vraag, want lang niet alle ‘kansen’ leveren evenveel op. Aan de andere kant kijk je naar wat je ervoor kunt laten. Kunnen we bijvoorbeeld leven met een minder nette uitstraling van onze wegen als we weten dat we daardoor beter voor onze planeet zorgen? Een hulpmiddel hierbij een is overzicht van de urgentie van de organisatiedoelen. Deze geven een indicatie van de waarde van de kansen.

Voorbij het afwegingskader

De vraag achter het afwegingskader voor kansen is eigenlijk een activeringsvraag. Na jaren van technische instandhouding klinkt er nu de roep om verder te kijken dan het eigen vakgebied. Dat kan op een passieve manier: ‘We gaan aan de slag. Is er nog iemand die mee wil liften?’ Het kan ook op een actieve manier: ‘We gaan aan de slag en als we slim zijn nemen we dat en dat meteen mee. Doe je mee?’ Dit vergt een andere houding, maar ook een andere context. Als je beoordeeld wordt op je productie, dan betekent het najagen van kansen waarschijnlijk vertraging in de voorbereiding. Het betekent ook dat we op een andere manier met geld moeten omgaan. Als je een kans uit je eigen budget moet financieren, dan zal de actieve houding snel verdampen. Goed beschouwd betekent omgaan met kansen, dat de doelen centraal moeten staan en niet de verschillende vakgebieden. Dit zou zo maar een interpretatie van integraal werken kunnen zijn.

De crisis

Tot nu toe hebben we gesproken over regulier assetmanagement. Maar ook in tijden van crises moeten afwegingen worden gemaakt. Binnen het managen van de infrastructuur hebben we het dan over zaken als het instorten van een brug, een dijkdoorbraak, of een brand in een tunnel. Veelal zal de veiligheid van de mens bovenaan de lijst staan. En zelfs de beschikbaarheid van de infrastructuur zal zwaarder wegen dan de veiligheid van fauna, of milieuverontreinigingen. Een belangrijk hulpmiddel in deze situaties is afwegen op basis van de vervolgschade: economisch, sociaal, mentaal. Er valt wat voor te zeggen om op voorhand een afwegingskader voor deze situaties te maken. De praktijk laat echter zien dat we niet op alles voorbereid kunnen zijn en dat de politieke invloed groot is.

Een leidraad

De wens voor een afwegingskader is bedoeld om te zorgen dat we allemaal soortgelijke afwegingen maken. En om ervoor te zorgen dat iedereen meer waarden in de afwegingen meeneemt. Soms leeft er de onuitgesproken wens om achter een afwegingskader te kunnen schuilen: ‘De organisatie heeft besloten dat .. en ik voer alleen maar uit’. En soms zou het ons werk makkelijker kunnen maken, omdat we minder hoeven te overleggen: ‘Het systeem bepaalt dat .. ‘. Maar juist bij het maken van afwegingen is het zo belangrijk om verschillende invalshoeken erbij te betrekken. En dat betekent dat we met elkaar in gesprek moeten blijven. Je kunt de afwegingsinstrumenten eigenlijk beter opvatten als een leidraad om het gesprek met elkaar aan te gaan.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Digitaal is geen synoniem voor duurzaam

Scene 1: Duurzaamheid

Het goede nieuws is, duurzaamheid krijgt steeds meer vorm binnen het beheren van de openbare ruimte en infrastructuur. En met duurzaamheid bedoelen we natuurlijk de aandacht voor het milieu. De meest voorkomende thema’s zijn CO2-neutraal, klimaatadaptatie, biodiversiteit en circulariteit. Dat leidt tot mogelijke maatregelen als: cementloos beton, koud asfalt, volledig te recyclen asfalt (vergt nog wat innovatie, maar het doel is gesteld), geen gebruik meer maken van fossiele brandstoffen, zoveel mogelijk regenwater infiltreren, kruidenrijke bermen, alternerend maaien en dit is nog maar het begin van de lijst.

Scene 2: Data-ondersteunend werken

Elke overheidsorganisatie heeft inmiddels datagestuurd werken het op de agenda staan. En daarmee bedoelen we natuurlijk data-ondersteunend werken, want als de data alles voor ons gaan beslissen, dan gaat er iets mis. De verwachtingen rondom data-ondersteunend werken zijn legio. Het zorgt voor betere beslissingen en betere dienstverlening. Het leidt tot nieuwe inzichten, waardoor de kwaliteit van ons werk beter wordt. We kunnen nóg efficiënter werken […]. Ook bij het beheren van de openbare ruimte is het de bedoeling dat deze manier van werken zijn intrede gaat doen.

Scene 3: De verzuchting

“Ons databeheer is een ramp. Je kunt niets terugvinden, er zwerven heel veel versies rond en je hebt nooit de laatste in handen, de software doet niet wat ze zouden willen dat het doet, voor elk nieuw probleem wordt een nieuwe tool aangedragen met de belofte dat dit hét antwoord is, we hebben zoveel tools in omloop dat niemand het meer weet, ons intranet is een rotzooi, er staat van alles op Sharepoint behalve wat je nodig hebt, de revisies worden niet verwerkt, ik vertrouw de metingen van de opdrachtgever/opdrachtnemer niet, de mappenstructuur is niet logisch, de berg met foto’s en video’s is enorm.”

“We hebben geen tijd om dingen goed te doen. We hebben enkel tijd om dingen verkeerd te doen.”

Digitale rommel

Ondanks alle ronkende digitale beloften, is de productiviteit er nog niet echt op vooruit gegaan. Eerder achteruit. Dat heeft twee oorzaken: we creëren te veel slechte software en we creëren te veel slechte data. Aldus McGovern, auteur van het boek World Wide Waste. Hij stelt dat negentig procent van wat digitaal is, rommel is. Denk alleen maar aan de bak met emails van de afgelopen tien jaar die je ergens opgeslagen hebt. Combineer slechte software met slechte data en je krijgt nog meer rommel. Daar kun je artificial intelligence op loslaten zoveel je wilt, het blijft rommel. Er zijn software architecten die beweren dat we met 10 procent van de software en 10 procent van de servers hetzelfde resultaat kunnen bereiken als nu. Dat betekent 90 procent afval. Verschillende techbedrijven zoals Tech Target, IBM, IDC en Lucidworks ondersteunen de afvalconclusie. Zij stellen dat ongeveer 90 procent van de data na drie maanden, niet meer wordt gebruikt.

Digitale duurzaamheid

Is die rommel erg? Het kan toch geen kwaad als het ergens ligt te niksen? Je weet nooit of het ooit nog ergens goed voor is, zoals de rommelzolder bij opa en oma? Punt is dat deze nutteloze digitale rommel een fysieke impact heeft. Digitaal = Fysiek. Elke email draagt bij aan de opwarming van de aarde.

McGovern probeert je te laten voelen wat de impact van de digitale rommel is, door het uit te drukken in hoeveel bomen er nodig zijn om de CO2-uitstoot te compenseren:

  • 1,6 miljard bomen voor de jaarlijkse email-spam
  • 1,5 miljard bomen voor de jaarlijks teruggezonden goederen alleen in de VS
  • 231 miljoen bomen voor het jaarlijks datagebruik in de VS
  • 16 miljoen bomen voor de jaarlijkse zoekopdrachten bij Google

Begin je het een beetje te voelen? We kunnen het ook anders uitdrukken [bron]:

  • Een e-mail van een megabyte (= 1 MB) stoot tijdens zijn totale levenscyclus 20 g CO2 Dat is evenveel als een oude lamp van 60 W die 25 min brandt.
  • 1 jaar lang 20 e-mails per dag en per gebruiker komt overeen met de CO2 die wordt uitgestoten wanneer er 1.000 km met de auto wordt afgelegd.
  • Een gewone router verbruikt 10.000 watt. Voor een groot datacenter komt dat op bijna 100 miljoen watt.
  • Surfen op het net vergt voor een doorsnee internetgebruiker jaarlijks ongeveer 365 kWh elektriciteit en 2900 liter water. En dat komt dan weer overeen met de CO2-uitstoot van een auto die 1400 km aflegt.

En dan hebben we nog niets gezegd over het bekijken van filmpjes op je smart phone.

Digitaal is niet synoniem voor groen en duurzaam

We doen ons best om de CO2-uitstoot binnen ons vakgebied terug te dringen. Tegelijkertijd willen we data-ondersteunend werken en gaan we meer CO2 produceren door meer data te verzamelen en meer software te gebruiken. In een gemiddeld rapport van de CO2-prestatieladder komt datagebruik niet voor als grote emissiebron, terwijl (afhankelijk van welke website je leest) de uitstoot van de ICT-sector gelijk of groter is dan die van de luchtvaart.

Het enige wat we willen zeggen is dit: Als je op weg bent naar CO2-neutraal werken, neem dat het gebruik van data in de hele keten mee in de afweging. Maak de afweging of de beslissingen door data-ondersteunend te werken, de CO2-uitstoot van de data en ICT ruimschoots compenseren. Want technologische ontwikkelingen mogen dan veelbelovend zijn, het zijn diezelfde ontwikkelingen die de aarde opeten: Meer, beter, sneller, niet omdat het moet, maar omdat het kan. Beloften. Beloften die tot nu toe nog lang niet allemaal waar geworden zijn.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

De welvaart is af te lezen aan de staat van de infrastructuur

We zaten met de projectgroepleden naar een foto te kijken van een prachtige provinciale weg – zonder verkeer erop. Precies dat was het bezwaar van het managementteam geweest: er stonden geen voertuigen op deze foto. Dat was niet oké voor de presentatie. Een typische mobiliteitsopmerking, want vanuit het oogpunt van de beheerder zaten we naar een mooi stuk techniek te kijken. En ‘mooi’ was in dit geval nog een understatement. Waarop één van de aanwezigen zei: ‘You can tell the state of the economy, by the state of the infrastructure’. Een uitspraak van de Wereldbank, waar we het alleen maar mee eens konden zijn.

Falen kritieke infrastructuur is wereldwijd risico

Maar heeft de Wereldbank dit ook echt gezegd? Tijd voor een klein verkennend onderzoek. Een van de eerste hits was een onderbouwing voor de stelling dat een goede infrastructuur een belangrijke factor is voor de economische ontwikkeling van een gebied of land. Het is dus niet zomaar een loze stelling. Daarna werden de verhalen donkerder. Zo maakt de World Economic Forum elk jaar een Global Risk Report. Wat zijn de grootste risico’s wereldwijd? De meeste kunnen we zo opsommen: hoge energieprijzen, terrorisme, werkeloosheid, sociale instabiliteit, vluchtelingen, datafraude, en onder de noemer hoge impact en hoge waarschijnlijkheid staan de afname van biodiversiteit, klimaatverandering, extreem weer en natuurrampen. Maar een groter risico dan terrorisme en het ineen vallen van naties staat het falen van kritieke infrastructuur. Die hadden we even niet zien aankomen. Laat het even tot je doordringen: het falen van kritieke infrastructuur wordt gezien als een belangrijk wereldwijd risico. Kleiner dan klimaatverandering, groter dan terrorisme.

15.000 miljard dollar nodig in 2040

Het grootste deel van de kritieke infrastructuur bestaat uit wegen met de benodigde kunstwerken en de energievoorzieningen. Wereldwijd is iedereen het over eens: een goede infrastructuur zorgt voor groeiende economie én voor een positieve ontwikkeling van een samenleving. Tegelijkertijd wordt er niet goed voor de infrastructuur gezorgd. De infrastructuur van America scoort een D+, in Italië lopen zo’n 300 bruggen het gevaar om in te storten, de energiecentrales in Europa zijn verouderd en in Zuid-Afrika is load-shedding nodig, waarbij lokaal de energietoevoer wordt afgesneden om een landelijke blackout te voorkomen. De voorspelling is dat er in 2040 wereldwijd 15 biljoen (dat is 15.000 miljard) dollar nodig is wereldwijd om de infrastructuur op orde te brengen. De voorgestelde oplossing voor dit probleem is publiek-private-financiering en een dringende oproep om meer te innoveren.

Geld in de begroting voor publieke ruimtes

In dezelfde categorie eye opener valt het werk dat verricht wordt bij UN Habitat. Eén van de 17 sustainable development goals is ‘sustainable cities and communities’. Vanuit de Leerstoel Managing Public Space hadden we het voorrecht om naar een presentatie van UN Habitat te mogen luisteren, over het programma waar ze mee bezig zijn om dit doel te stimuleren. Zij inventariseren wereldwijd hoeveel procent van de populatie toegang heeft tot een stukje publieke ruimte als een park of een speeltuin in een straal van 400 meter. Daarvoor hebben ze een app ontwikkeld die elke gemeente kan gebruiken om de informatie mee aan te leveren. Het zijn met name gemeente uit Zuid-Amerika, Afrika en China en omstreken die tot nu toe hebben meegedaan. Nu kun je je afvragen in hoeverre deze inventarisatie bijdraagt aan een sustainable city. Het blijkt dat in het kielzog van de inventarisatie deelnemende gemeenten gaan beseffen wat de waarde is van publieke ruimte voor de gemeenschap. UN Habitat krijgt vragen over hoe je zoiets moet aanleggen en onderhouden. Maar de echte uitsmijter zat in het staartje van de voordracht. Vol trots werd verteld hoe een aantal van de deelnemende gemeenten naar aanleiding van dit onderzoek geld in de begroting had opgenomen voor werkzaamheden aan de publieke ruimte. Iets wat nog nooit eerder was gebeurd.

Dit zijn de momenten waarop je beseft hoe welvarend Nederland is.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

De tegeltjeswijsheden van KPI’s

Sturen aan de hand van KPI’s is een hulpmiddel om een betere kwaliteit te leveren, maar het zeker geen garantie. Toch zijn er heel veel mensen die KPI’s voor heilig verklaren. Daarom een artikel over KPI’s aan de hand van tegeltjeswijsheden. KPI is een Engelse afkorting die staat voor Key Performance Indicator. Nu even zonder lang na te denken, wat is jouw Nederlandse vertaling van de ‘K’ in KPI?

Kritisch?

Mogen we daar een kritische opmerking over maken? Een mens kan kritisch zijn. Een voorwerp, een asset en een dataset kunnen dat niet. Dat komt omdat ‘kritisch’ verbonden is aan ‘denken’. Kritisch denken betekent zorgvuldig nadenken en je eigen conclusies trekken. Een hele goede eigenschap trouwens hoor, dat kritisch zijn.

Een goede KPI staat aan het begin van een cascade aan ellende

De meest gehanteerde vertaling van Key is Kritiek. Als iets kritiek is, dan is er sprake van een dreiging. Bijvoorbeeld: het water heeft een kritiek niveau bereikt. Het werken met KPI’s heeft als doel om op tijd bij te sturen, zodat de situatie juist niet kritiek wordt. In het Engels wordt niet gesproken over een Critical Indicator, maar over een Key indicator, een sleutelindicator. Een mooie vertaling is Kernindicator. Potentieel Kritiek. Een potentieel kritieke asset is een asset die een cascade van effecten heeft als die uitvalt. Denk aan de tunnel die onder water komt te staan en daarmee verhindert dat de hulpdiensten de helft van de stad kunnen bereiken. Maar daarmee heb je Key Indicator nog niet te pakken. Daarvoor moet eerst duidelijk zijn wat een indicator is.

Prestatieparadox: hoe meer je meet, hoe minder je presteert

Een indicator is een aanwijzing voor de aanwezigheid van iets anders. Veel zaken die we meten zijn geen indicatoren, maar prestatie-eisen. We meten en meten maar en oeps: daar komt de prestatieparadox om de hoek kijken. Hoe meer er wordt gemeten, hoe minder we presteren. Al dat gemeet in het onderwijs is daar een voorbeeld van. Er wordt zoveel getoetst en vastgelegd, dat het onderwijs in het geding komt. Er is zelfs sprake van een kwaliteitsdaling, terwijl die metingen juist bedoeld waren om de kwaliteit te verbeteren. Het blijkt dat als je op twee tot drie KPI’s stuurt, er daadwerkelijk kwaliteitsverbetering kan plaatsvinden. Zijn er meer KPI’s, dan wordt er niet meer bijgestuurd.

Een collega van ons gaf een mooi voorbeeld. In zijn werk stuurt hij op het verbeteren van de kwaliteit van de assets door flink te investeren. Hij kan bijsturen op de voortgang van de projecten, of op de kwaliteit van de assets, maar de beste indicator voor hem is hoeveel geld van het investeringsbudget door de aannemer is gefactureerd. Als dat stagneert, dan is er iets aan de hand. Pas dan gaat hij kijken waar er bij gestuurd moet worden. Vanuit zijn rol.

Je krijgt het gedrag dat je meet

Op dit moment is de verspreiding van het Coronavirus in het nieuws. Het zwaartepunt van het virus ligt in China, maar de cijfers uit China worden niet vertrouwd omdat ze zo vaak worden bijgesteld (goede indicator). De pijn zit in het aanleveren van alle losse cijfers. We kennen dat als GIGO: Garbage In is Garbage Out. In de tijd van Mao werden er al fantastische cijfers doorgegeven, omdat de lokale officials afgerekend werden op de resultaten. Vervolgens ging Mao daarop sturen met hongersnood en doden tot gevolg. Een typisch geval van ‘Zeg mij waar je mij op afrekent, dan zeg ik hoe ik mij zal gedragen’. En mocht je denken dat dat alleen in China gebeurt, niets is minder waar. Zo wilde een wethouder dat de schouwcijfers voor schoon minimaal een 4 was op een schaal van 1 tot 5. Die score kreeg hij ook. Ongeacht hoeveel zwerfvuil er buiten lag. Waarom? Omdat de resultaten werden meegenomen in het jaarlijkse beoordelingsgesprek.

Echte indicatoren

In het geval van het Coronavirus willen economen weten hoe het is gesteld met de productiviteit in de getroffen gebieden. Hoe kun je snel iets te weten komen over de productiviteitsgraad? Aan de hand van het aantal containers dat in Rotterdam aankomt? Of afleiden uit het aantal zieken? Deze laatste gegevens zijn onbetrouwbaar. Economen gebruiken andere indicatoren. Letterlijk indicatoren, want het is geen meting van de feitelijke productiviteit. Ze kijken naar satellietbeelden en die laten zien dat het dagelijkse verkeer van China voor 80 procent is stilgevallen. Ze kijken ook naar de CO2-emmissies boven China. De gedachte is dat als de schoorstenen roken, de economie ook draait. Kijk, dit zijn voorbeelden van echte indicatoren.

Meten is vergeten, wat we niet weten

Focus dus op een beperkt aantal echte indicatoren. Dan stap je ook niet in de valkuil: ‘Meten is vergeten, wat we niet meten’. Als je veel meet, krijg je de illusie dat je alles onder controle hebt, terwijl ook niet-meetbare zaken een rol spelen.

Tot slot de laatste valkuil en dat is het benoemen van indicatoren die alleen voor de eigen afdeling gelden. Denk aan een grote overheidsorganisatie die met verschillende diensten werkt die allemaal te maken hebben met de openbare ruimte. Zoals een werknemer eens zei: ‘Het assetmanagement bij ons zou echt van de grond kunnen komen, als die directeuren eens gingen samenwerken’. Maar zolang de eigen toko centraal staat, blijven er conflicten optreden. Een KPI over de organisatorische eenheden heen, kan hier een goede verbinder zijn. Niet voor niets zijn termen als ‘gebruiker centraal’ en ‘ketengericht werken’ zo populair aan.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

De waarde van participatie in assetmanagement

Het was tijd om één van de fonteinen in de stad te vervangen. De vakspecialist ging ermee aan de slag. Samen met een adviesbureau werd er een mooi ontwerp gemaakt inclusief kostenberekening en planning en was alles wel zo’n beetje klaar om tot uitvoering over te gaan. Totdat het afdelingshoofd een blik op het hele gebeuren wierp en de jongeman in kwestie stimuleerde om naar buiten te gaan en met de buurt te gaan praten over de nieuwe fontein. De vakspecialist wist niet waar die het zoeken moest. Hij had er letterlijk slapeloze nachten van. Allerlei vragen hielden hem bezig: ‘Hoe ga ik met de buurt in gesprek? Wat als ik geen antwoord op hun vragen heb? Is het nou echt wel nodig? Het ontwerp wat er nu ligt, is toch gewoon goed?’

Bevraag een huisvrouw niet over asfalt

Participatie en beheerders gaan niet altijd even gemakkelijk door één deur. Een collega zei ooit: ‘Je moet een huisvrouw geen vragen over asfalt gaan stellen. Dat is een verkeerde vorm van participatie’. Het komt geregeld voor dat participatie als een last wordt ervaren, omdat het tijd kost, telkens tot bijstellingen leidt, het meer geld kost dan begroot en het niet in de planning past. ‘Weet je wel hoe inefficiënt participatie is?’, vroeg een club van beheerders eens. Eén ding is zeker: Het denken over efficiëntie is er na al die jaren goed ingestampt. Zo goed zelfs, dat het nu al een boemerang terugkeert. ‘Nee, doen we niet. Niet efficiënt genoeg’. Of deze: ‘Mijn beoordelingsgesprek gaat over hoe goed ik mijn projecten beheers. Daar past geen participatie in’. De onderliggende vraag is dus: Wat is de waarde van participatie en durven we daarvoor af te wijken van het efficiëntiedenken?

Deze manier van werken is efficiënter

Om hier antwoord op te geven, maken we een uitstapje naar organisatieveranderingen, een fenomeen waar iedereen wel ervaring mee heeft. Op een goede dag komt het management tot de conclusie dat een volgende aanpassing in de organisatie nodig is. Een groepje mensen krijgt de opdracht om hiermee aan de slag te gaan en voorbereidingen te treffen. Het groepje trekt zich terug op de spreekwoordelijke hei en ontwerpt een mooi plan. Zoals altijd is er een haast bij. De ideeën worden aan een paar insiders voorgelegd en vervolgens wordt er een powerpoint presentatie van het eindbeeld gemaakt. Zonder twijfel is het groepje in staat om te bedenken hoe de gewenste ontwikkeling eruit kan zien. Ze vinden het niet nodig om nog meer mensen te raadplegen, immers deze manier van werken is veel efficiënter. Ze hebben zelfs gedacht aan de mogelijke risico’s en de weerstand die het plan zou kunnen oproepen en hoe ze hier mee om moeten gaan.

Overal zit ervaringskennis

Op een druilerige dinsdagmiddag worden de plannen voorgelegd aan de afdeling. ‘Zo gaan we het doen’. En prompt ontstaat er weerstand. Er is hier niet aan gedacht, daar is een kans gemist, mok, mopper, zucht. ‘Waarom praten ze nou niet met ons? Niet alleen worden we dan meegenomen in het verhaal, maar dan kunnen we ook uitleggen waarom sommige dingen niet gaan werken en welke mogelijkheden er nog meer zijn’. Herken je dit? Zelf ook wel eens ervaren? Dit is hoe mensen in een buurt zich voelen, wanneer ze voor een voldongen feit worden gesteld. En precies daar zit de waarde van participatie. Participatie betekent in deze context: gebruik maken van ervaringskennis, zodat je ontwerp nog beter wordt. Het maakt daarbij niet uit of het over een fontein gaat, of over een stukje organisatieontwikkeling. Overal zit ervaringskennis, omdat we allemaal gebruiker van iets zijn en daar allemaal een beleving bij hebben. Dus ja, het is helemaal waar dat participatie niet altijd efficiënt is, maar het kan wel leiden tot effectieve oplossingen. In assetmanagement is dat het verschil tussen de dingen goed doen en de juiste dingen doen.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Beheersystematiek Openbare Ruimte – Beheersystematiek Openbare Ruimte alleen voor grote gemeenten? Welnee!

Beheersystematiek Openbare Ruimte alleen voor grote gemeenten? Welnee!

Toen ik de CROW-kennismodule opende waarin de nieuwe Beheersystematiek Openbare Ruimte (BS-OR) is opgenomen, vond ik de hoeveelheid informatie overweldigend. Wow, wat een hoeveelheid aan activiteiten.

Een tweede gedachte was, wat als je nou bij een kleine gemeente werkt, hoe ga je dit dan voor elkaar krijgen? Ik bedoel dan zo’n gemeente waar iedereen elkaar nog kent; waar je een dorpshuis in plaats van een stadskantoor hebt en daar waar je ongeveer de hele afdeling ‘beheer’ in één Volkswagenbusje kunt vervoeren. Waar de wegbeheerder tevens de vakgebieden kunstwerken, straatmeubilair en reiniging erbij doet en ook nog zelf de wethouder adviseert. Maken we het die gemeenten, en dat zijn er veel meer dan je denkt, niet veel te moeilijk?

Na een uurtje rondneuzen in de methodiek met deze bril op was mijn conclusie: Welnee, zo ingewikkeld is het eigenlijk niet. En het zijn juist die kleine organisaties die eenvoudig veel voordeel kunnen halen uit het werken met de BS-OR.

De BS-OR is allereerst een super makkelijke checklist om alle activiteiten in kaart te brengen die je als professionele beheerorganisatie zou moeten uitvoeren. Juist omdat het er zo veel zijn zit er bijna in elke organisatie wel een witte vlek die niet is ingevuld. Een voordeel van een kleine organisatie is dat het aantal betrokkenen ook beperkt is en de checklist daardoor ook makkelijker is in te vullen dan voor een grotere.

Daarnaast is er nog een voordeel aan deze systematiek. In kleinere organisaties is er vaak slechts beperkte vrijheid om naast alle ‘verplichte’ investeringen nog toe te komen aan de ambities van de organisatie. Hiervoor is het werken vanuit doelstellingen, integraal plannen (aan de Tafel Openbare Ruimte) en vroege signalering van komend groot onderhoud een enorm pluspunt. Per discipline is de ruimte beperkt, maar door samen alle beetjes bij elkaar te leggen is het wel mogelijk gerichter te sturen op wat echt verschil maakt in de gemeente.

Is het dan echt super simpel? Nee, dat ook niet. Maar vergelijk het een beetje met een bouwpakket van een groot woonwarenhuis: als je weinig tijd hebt kun je natuurlijk zomaar beginnen met bouwen, maar meestal loont het toch echt om je een beetje aan die handleiding te houden en heb je meestal sneller je kast in elkaar; hou je geen losse schroeven over en blijft hij ook nog eens langer staan.

Meer informatie

Meer lezen over de Beheersystematiek Openbare Ruimte? Kijk dan hier.

Wil je graag een introductie van de Beheersystematiek Openbare Ruimte in jouw organisatie? Klik hier voor de mogelijkheden.

Wil je de interactieve plaat voor jezelf zien? Klik dan hier.

Categorie: Blog Tags: Beheersystematiek Openbare Ruimte

Assetmanagement en politieke sensitiviteit

Voor sommige beheerders is de uitdaging van het eigen werk al groot genoeg. Die hebben geen behoefte om aandacht te geven wat er in de omgeving gebeurt, laat staan aan de politieke omgeving. Het zal je verrassen hoeveel mensen er bij een overheid werken, maar geen benul hebben van de politieke context. Die niet weten welke wethouder de openbare ruimte in haar portefeuille heeft. Die niet weten welke twee gedeputeerden op gespannen voet met elkaar staan als het gaat over de infrastructuur. Mensen die vinden dat een bestuurder alleen maar met lastige vragen komt en toezeggingen die niet passen in het beleid. Kortom, mensen zonder politieke sensitiviteit.

Waarom politiek sensitief zijn?

Grote vraag is natuurlijk, is dat erg? Ja, een beetje wel. Twee redenen. Eén is het belang van geld. Als beheerder geef je maatschappelijk geld uit. Dat voel je niet, maar dat is wel zo. En het is de politiek die de budgetten toekent. Als er iets mis gaat buiten en er is extra geld nodig, dan moet je wel weten wat de politiek nodig heeft om een goede beslissing te nemen. Als je een kans ziet en die kost extra geld, dan is het handig om te weten waar de politici op aanslaan.

De tweede reden is dat je de beheerder bent van de openbare ruimte. Alle mensen maken daar gebruik van. Jij zelf ook. Als het goed gaat, hoor je niets. Dat is een groot compliment. Als het fout gaat, dan kan het zomaar zijn dat de wethouder het eerder verneemt, dan jij. Dat vindt ze niet fijn. Bij alle maatregelen die je uit laat voeren, moet je als het ware het stemmetje van de bestuurder mee laten liften. Zodra je aanvoelt dat een maatregel tot ophef kan leiden, is het tijd om daar voorzichtig mee om te gaan.

Leer de regels van het spel

Een bestuurder zal een voorstel beoordelen vanuit het oogpunt van de gebruiker. Niet voor niets komt zo nu en dan op tafel: ‘En, wat vindt de buurt ervan?’ Als je politiek sensitief bent, dan heb je dat allang afgekaart. Als de sensitiviteit ontbreekt, dan ontstaat er aan beide kanten wrevel. Daar heeft een gebruiker niets aan en jij ook niet.

De politieke wereld is een leuke wereld. Echt waar. Het kan natuurlijk zijn dat jij daar anders tegenaan kijkt. Maak dan eens de vergelijking met een sport. Als je er niets van afweet, kun je ook niet genieten van een wedstrijd. Maar als je de regels en tactieken kent, dan zie je hoe de spelers heel strategisch over het veld bewegen. Dan wordt het leuk om een wedstrijd te kijken. Dan kun je de aanvallen waarderen. De beste manier om een sport te leren, is door het zelf te beoefenen. Helaas is dat als het om politiek gaat, niet voor iedereen haalbaar. Maar een cursus politieke sensitiviteit daar kun je prima aan deelnemen. Gevolgd door tekst en uitleg van een ervaren rot gedurende het jaar: De commentator van de wedstrijd. Daar leer je veel van.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Restlevensduur als leidend principe

Restlevensduur klinkt als een klein begrip in het hele assetmanagement-arsenaal. Het is gewoon één van de vele aspecten om rekening mee te houden en dan is het nog een letterlijk restje ook. Wat kan dat nou waard zijn? Nou, het blijkt dat slim gebruik maken van de restlevensduur heel waardevol kan zijn. We geven je graag een paar voorbeelden.

Het uitvoeren van een nulmeting

Een organisatie wil voor bijna twintig tunnels die al een flinke tijd te weinig aandacht hebben gekregen, een nulmeting uit te voeren. Het is bekend dat er een achterstand is in onderhoud, waardoor conditie en prestatie in de kritieke zone zitten, of zelfs eronder. Het uitvoeren van de nulmeting wordt een flinke klus, want de beheerorganisatie wil graag een eerste oordeel van alle tunnels tezamen. Hoe voorkomen we dat de nulmeting een grote en langdurige klus gaat worden waarin alle onderdelen uit de tunnels één voor één beoordeeld gaan worden? Eén van de manieren is door gebruik te maken van de restlevensduur. Als de conditie of prestatie van een component/bouwdeel/asset niet voldoet en ook niet meer kan voldoen, dan is de restlevensduur gelijk aan nul en gaat het meteen op de vervangingslijst. Als de restlevensduur hoger wordt ingeschat dan bijvoorbeeld vijf jaar, dan heeft het onderdeel in de nulmeting geen verdere aandacht nodig en schuift die door naar het reguliere inspectieregime. Bij de tussengroep wordt een inschatting gemaakt van de restlevensduur en de bijbehorende risico’s. Daaruit volgt mogelijk een aanbeveling voor nader onderzoek en herstelmaatregel. De restlevensduur fungeert in deze opzet als een eerste filter.

Informatie actueel, betrouwbaar en compleet

Het reguliere onderhoud voor een civiel object wordt langjarig op de markt gezet. De beschikbare informatie van het object is niet compleet en er wordt besloten om het ‘op orde brengen van de informatie’ onderdeel te laten zijn van de uitvraag. In de vraagformulering staat dat de objectinformatie actueel, betrouwbaar en compleet moeten worden gemaakt. Maar wat is dat? Het lijkt logisch om te denken dat van alle onderdelen de gevraagde informatie moet worden verzameld. Maar ook informatie heeft een restlevensduur. Als je weet dat een asset of een bouwdeel over drie jaar vervangen gaat worden, waarom zou je dan nu tijd en energie steken in het noteren van alle informatie die nodig is voor een goed onderhoudsmanagement, terwijl het over drie jaar achterhaald is? Begin dus bij de onderdelen met een lange restlevensduur en de rest pak je op na de uitvoering van het groot onderhoud of de vervanging.

Afstemmen van grijze en groene werkzaamheden

We weten allemaal dat de geplande werkzaamheden in de openbare ruimte en infrastructuur op elkaar afgestemd moeten worden. Iedere beheerder levert daarvoor zijn of haar langjarige planning aan en samen wordt bekeken wat er opgebost kan worden tot één project. De aanname die hieronder zit, is dat de levensduurkosten/jaar van elke asset zo laag mogelijk moet blijven. Eenmaal aan tafel worden de gezamenlijke projecten geformuleerd. In sommige gevallen zit er niets anders op dan te accepteren dat er sprake is van kapitaalvernietiging, omdat er eerder vervangen gaat worden dan technisch noodzakelijk. Maar wat nu als je het spel van de langjarige planning zo goed in de vingers hebt, dat je je onderhoud erop gaat afstemmen? Dan ben je echt een knettergoede beheerder. Je weet wanneer het groot onderhoud of de vervanging uitgevoerd gaat worden, en in plaats van door te gaan met het standaard reguliere onderhoud, ga je een soort uitfaseringsonderhoud toepassen. Of, zoals een knettergoede groenadviseur zei: ‘Vertel mij wanneer het groot onderhoud aan de weg gaat plaatsvinden, dan zorg ik ervoor dat de boom tegen die tijd aan het einde van zijn levensduur is’.

Desinvesteren en restwaarde

Bij vastgoed wordt de term ‘desinvesteren’ gebruikt als het gaat om het uitfaseren van een asset. Vanuit de infrawereld is het een beetje een vreemde term, maar waarschijnlijk bedoelen we hetzelfde. Die gedachte achter desinvesteren, of uitfaseren, die bij vastgoed zo levendig is, zou de wereld van infra en openbare ruimte ook kunnen sieren. Het gaat niet uit van de technische levensduur, maar van de gebruikslevensduur, of beter gezegd de gebruiks-restlevensduur. En net als bij de boom van hierboven, stem je daar je onderhoudsactiviteiten op af.

In diezelfde lijn kun je bij een ontwerp ook kijken naar de gewenste levensduur. Als je weet dat bepaalde assets politiek gevoelig zijn (bijvoorbeeld verlichtingsarmaturen in een centrumgebied), kies dan of voor assets met een kortere technische levensduur, of zorg voor een goede restwaarde (wel zo circulair gedacht). Met dat laatste stuur je erop dat je de assets kunt verkopen als de politiek, of het bestuur van de corporatie zegt dat ze vervangen moeten worden door iets anders.

Restlevensduur als leidend principe

In de prachtige Amsterdamse integrale ontwerpmethode voor de openbare ruimte wordt een poging gedaan om de levensritmes van de assets op elkaar af te stemmen. De praktijk is natuurlijk weerbarstiger. Technische levensduren verschillen, gebruikslevensduren verschillen, wettelijke levensduren verschillen en restlevensduren verschillen ook. Toch is de gedachte van ontwerpen en plannen aan de hand van restlevensduren heel goed. Als je dat kunt, dan heb je als beheerder niet alleen grip op je assets, maar je kunt er ook mee sturen. En dat is heel waardevol. Waardevol vanuit het oogpunt van levensduurkosten en waardevol voor de omgeving, de politiek en de transitieopgaven.

Zo zie je maar, dat iets ‘kleins’ heel groot kan zijn.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

Adviesmodel Duurzame Ontwikkeling – De uitdagingen van duurzame transities: Ruimte

Ondanks mondiaal, nationaal en lokaal beleid, voldoende technische kennis en -als we het rooskleurig zien- genoeg mensen die er mee aan de slag willen, blijkt het nog knap lastig om duurzame transities aan te pakken. Maar waarom is dit nou eigenlijk zo uitdagend? En zijn er dan geen manieren om op deze uitdagingen in te spelen? In deze blog nemen we je mee langs de ruimtelijke uitdagingen van de duurzame transities en laten we zien hoe we er bij DON Bureau mee omgaan.

Het ruimtelijke aspect vormt een belangrijke uitdaging bij de implementatie van de energietransitie, klimaatadaptatie en de circulaire economie. De hiervoor benodigde maatregelen hebben namelijk een flinke impact hebben op onze leefomgeving. De beschikbare ruimte in deze leefomgeving is echter beperkt, zeker in het stedelijk gebied. Er zal daarom efficiënt omgegaan moeten worden met de ruimte die wél beschikbaar is.

Ruimteparadox van de gebouwde omgeving

Een begrip wat hierbij vaak naar voren komt is de ruimteparadox van de gebouwde omgeving. Hierin wordt de beperkte beschikbare ruimte niet gezien als een barrière, maar juist als kans! Maatregelen die bijdragen aan meerdere opgaven moeten daarin voorrang krijgen op maatregelen die maar aan één opgave bijdragen.

Een voorbeeld van een dergelijke multifunctionele maatregel is een groen dak. Deze maatregel zorgt namelijk voor extra waterberging, verkoeling, isolatie, biodiversiteit en een hogere waarde van je huis. Dit soort maatregelen moeten dus voorrang krijgen, zodat er op één plek aan meerdere opgaven kan worden bijgedragen. Geen gekke gedachte. Zeker niet als je kijkt welke opgaven er naast de duurzame transities nog meer allemaal spelen: gezondheid, afnemende biodiversiteit, bereikbaarheid, sociaal-maatschappelijke vraagstukken en ga zo maar door. Deze aanpak is dan ook niet voor niets opgenomen in de Nationale Omgevingsvisie.

Een andere aanpak is het creëren van meerwaarde door maatregelen te combineren. Door bijvoorbeeld zonnepanelen aan te leggen boven een groen dak, wordt er op één dak een bijdrage geleverd aan meerdere uitdagingen. Daarnaast wordt het rendement van de panelen in sommige gevallen tot wel 20% verhoogd door de verkoelende werking van het groene dak. Zou er iets zijn waar zo’n dak niet goed voor is?

Ruimtelijke verschillen

Door actief te zoeken naar maatregelen die aan meerdere opgaves bijdragen en maatregelen te combineren, wordt er dus efficiënter met de beschikbare ruimte omgegaan. Daarmee is de ruimtelijke uitdaging helaas nog niet meteen verholpen. Naast dat de beschikbare ruimte beperkt is, zijn er namelijk ook veel onderlinge verschillen tussen buurten, wijken en gebieden. Verschillen in bewoners, verschillen in bebouwing, maar bijvoorbeeld ook verschillende bodemsoorten en grondwaterstanden. Maatregelen die in de ene wijk toegepast kunnen worden, kunnen daardoor niet klakkeloos worden gekopieerd in een andere wijk. Ieder gebied zal dus elke keer opnieuw moeten worden geanalyseerd om te kijken welke maatregelen er – efficiënt en effectief – kunnen worden geïmplementeerd. Dat kost tijd en geld en dat is er vaak (nog) niet genoeg.

De aanpak van DON

Bij DON Bureau hebben we ook te maken met deze ruimtelijke uitdagingen. Dat was voor ons een van de redenen om het Adviesmodel Duurzame Ontwikkeling op te zetten. We hebben hiervoor een database ontwikkeld met relevante gegevens van 175 verschillende maatregelen. Al deze maatregelen zijn praktisch toepasbaar en leveren op lokale schaal een bijdrage aan de duurzame transities. In de database staat onder andere vermeld aan welke opgaven een maatregel bij kan dragen. Zorgt een maatregel bijvoorbeeld voor een reductie van het gasverbruik, voor waterberging, of juist allebei? Ook hebben we inzichtelijk gemaakt welke combinaties van maatregelen meerwaarde creëren, zoals bijvoorbeeld de zonnepanelen en het groene dak.

Vanuit deze database analyseren we welke maatregelen op specifiek op een locatie toegepast kunnen worden. Dit doen we in een kort tijdsbestek, waardoor onze gebiedsspecifieke aanpak weinig tijd (en dus geld) kost. Daarbij proberen we zoveel mogelijk gebruik te maken van maatregelen die bijdragen aan meerdere opgaven en creëren we zoveel mogelijk meerwaarde door maatregelen te koppelen. Op basis hiervan adviseren we decentrale overheden over de meest optimale combinatie van duurzame maatregelen die op een specifieke locatie toegepast kunnen worden. Zo spelen wij actief in op de ruimtelijke uitdagingen en helpen we om deze uitdagingen te overwinnen!

Aan de slag!

Om goed aan de slag te kunnen met de duurzame transities, is het dus noodzakelijk om in te spelen op de ruimtelijke uitdagingen. Het Adviesmodel Duurzame Ontwikkeling is een tool om hiermee aan de slag te gaan. Met deze aanpak willen we overheden dan ook graag gaan helpen. Maar, dit is natuurlijk slechts één manier om dit te doen. We zijn daarom ook zeer benieuwd hoe anderen met deze uitdagingen omgaan. Zien jullie ook dezelfde uitdagingen? Wat zijn jullie oplossingen?

Verder in gesprek over de duurzame transities, ruimtelijke uitdagingen, oplossingen of het Adviesmodel Duurzame Ontwikkeling? Neem dan contact op met Tom of Jorg!

Categorie: Blog Tags: Adviesmodel Duurzame Ontwikkeling

Be smart, maak een Smart Asset Strategie

De komst van 5G prikkelt de sensoren in onze hersenen, met name als het gaat om het gebruik van sensoren in de openbare ruimte. Jan-Willem Wesselink voorziet dat we naar een ‘updatable city’ gaan waarmee de openbare ruimte straks kunnen updaten door letterlijk aan knoppen te draaien. De beheerder wordt ook mogelijk […] betrokken bij het updaten en schrijven van de algoritmes. Die knoppen bevinden zich in de digitale tweeling, een concept waar verschillende overheden al op inzetten. Met de digitale tweeling kunnen we scenario’s droog oefenen, kunnen we werken aan voorspellend onderhoud, kunnen we de technologie besluiten laten nemen etc. Zo’n digitale tweeling maak je als overheid niet in je eentje. Daar zijn vele (markt)partijen bij nodig. Je wilt echter voorkomen dat technologiebedrijven de inrichting van de openbare ruimte gaan bepalen, dus moet je als overheid de touwtjes in handen houden. Het is dus nú tijd om aan een Smart Asset Strategie te werken, ook al lijkt dat nog verre toekomstmuziek.

Inhoud Smart Asset Strategie

Wat staat er in zo’n Smart Asset Strategie? Vanuit het smart city perspectief gezien allerlei zaken als veiligheid, privacy en governance, ethiek, hacken, back ups, wat te doen als energie uitvalt of de verbinding met het internet wegvalt, regels, afspraken, verordeningen, smart city platforms, urban operators etc.

Het is ook interessant om de Smart Asset Strategie vanuit een beheeroptiek te benaderen. Denk bijvoorbeeld aan de vraag welke assets je smart wilt maken en waarom. Niet alle assets hoeven smart te zijn en niet alle assets hebben ‘predictive maintenance’ nodig. Je gebruikt smart assets alleen als het waarde toevoegt. Kijk dan wel verder dan beheer en onderhoud. De data die vrijkomen bij smart assets, kunnen ook voor andere doeleinden worden gebruikt en om die reden interessant zijn. Er zijn verkeerslichten waarbij je met je smartphone kunt melden dat je meer oversteektijd nodig hebt. Handig voor mensen die zich minder snel voortbewegen. Uit het gebruik van de bijbehorende app kun je vervolgens afleiden of er een andere inrichting van de ruimte of het verkeerslicht nodig is. Zo genereert de smart asset extra informatie.

[Er zijn trouwens nog veel meer vormen van intelligente verkeerslichten. Kijk bijvoorbeeld naar Slimme verkeerslichten langs N201 en App zet verkeerslicht op groen voor fietser.]

Een andere reden om niet alle assets smart te maken, is dat de gebruikers ook data kunnen genereren. In het volgende platgeslagen voorbeeld kan de volle afvalbak zelf een signaal afgeven, of de gebruikers kunnen dat doen. Afhankelijk van het soort afvalbak, de locatie en het gebruik bepaal je of het uitrusten met sensoren waardevol is, of dat alternatieven meer waarde opleveren.

In de strategie moet je ook nadenken over de beheerorganisatie. Naast smart asset zijn er ook multipurpose assets. Het meest bekende voorbeeld is de lichtmast, met camera, wifi, geluidsmeting etc. Wie gaat die lichtmast beheren? De OV-beheerder van vroeger, of de camerabeheerder, of …? Met dit eenvoudige voorbeeld wordt al duidelijk dat de aloude opdeling van de organisatie in disciplines steeds meer onder druk komt te staan. De overgangssituatie, waarin er nog maar een paar smart assets in de openbare ruimte staan, is een lastige situatie. De nieuwe assets worden als een hete aardappel door de organisatie geschoven. En heb je al bedacht dat je de sensoren en data zelf ook moet beheren? Besteed je dat uit, of doe je dat zelf? Hoe houd je de regie daarover?

Over data gesproken: Het eigenaarschap daarvan moet je goed geregeld hebben. Tijd dus om de contracten daarop aan te passen en daar als organisatie één lijn in te trekken (centraal regelen). Dit geldt ook voor meerjarencontracten onderhoud waar op dit moment nog weinig aan de hand lijkt te zijn op datagebied. Wat je wilt voorkomen, is dat je straks je eigen data terug moet kopen.

Tot slot nog iets over vooruitzien. Welke aanpassingen in de openbare ruimte durf je, of kun je nu al nemen vooruitlopend op toekomstig gebruik? Denk aan de ondergrond. Als de nutsbeheerder de straat openlegt, is het dan mogelijk om extra mantelbuizen aan te leggen voor toekomstige leidingen? Heel veel onderwerpen dus om over na te denken. Be smart en maak een Smart Asset Strategie.

Categorie: Blog Tags: Het Nieuwe AssetManagement

DON Bureau

part of kader group

 

Prins Bernhardlaan 64
4615 BD Bergen op Zoom

T0164 252 537
info@donbureau.nl

Certificeringen

ISO 9001

ISO 27001

CO2-prestatieladder_certificaat

 

  • Privacy policy
  • Disclaimer