Het politieke aspect van assetmanagement
Bijna alle publieke infrastructuur heeft een politiek aspect. Dat is logisch, want we hebben een overheid die ervoor zorgt dat we als samenleving welvarend worden en blijven. En onze infrastructuur is één van de zaken die daaraan bijdraagt. Tegelijkertijd wordt ons land op een bijzondere manier bestuurd. In Nederland heeft niet het volk, maar hebben de bestuurders het voor het zeggen. Daarvoor geven we ze elke vier jaar een volmacht. Het bestuur in Nederland wordt steeds sterker. We noemen dat verbestuurlijking en dat zien we terugkomen in een toenemend aantal akkoorden (handtekening eronder en geen politieke discussies meer) en een staatsbegroting die voor zo’n 90% vastligt (een ijzeren pakket met vaste verplichtingen).
Een bedrijfsmatige benadering
Een goed bestuur is goed voor Nederland, maar een sterke staat met een sterk bestuur kent ook een paar nadelen. De democratische rechtsorde erodeert, bestuurders gaan burgers steeds minder begrijpen (bestuurlijke verblinding), door ‘aan de knoppen te draaien’ wordt de maakbaarheid van de samenleving overschat, burger en overheid vervreemden van elkaar, en overheidsorganisaties worden zo complex dat een gewoon mens het niet meer begrijpt. En er is nog iets: onze overheid kiest voor een bedrijfsmatige benadering door taken op afstand te zetten in professionele uitvoeringsorganisaties. Het hele gedachtengoed van assetmanagement past hier naadloos in.
Technocratisering
De overheid stuurt meer en intensiever dan ooit te voren en trekt zich tegelijkertijd terug uit het echte productiewerk. De begrotingen nemen toe, terwijl het aantal ambtenaren afneemt. Hoe is het mogelijk dat minder mensen meer geld omzetten? Uiteraard door efficiënter en bedrijfsmatiger te gaan werken, maar vooral door veel uit te besteden. Om dit hele spel in goede banen te leiden, worden er meer en meer regels opgesteld. We praten wel over deregulering, maar achter de schermen gebeurt het tegenovergestelde. De hele bestuurscultuur zit geraffineerd in elkaar. De productie wordt weggezet in zelfstandige, professionele organisaties. Die krijgen een set aan opdrachten, regels en randvoorwaarden mee en moeten binnen dat kader alle activiteiten uitvoeren. Zo wordt de uitvoering een technische aangelegenheid. Sterker nog, in theorie zou het mogelijk moeten zijn om de uitvoeringsbeslissingen te automatiseren. Eén druk op de knop en het hele plan rolt eruit. De gedachte daarachter is dat een uitvoeringsorganisatie geen politieke afweging hoeft te maken, omdat de wetgever dat al voor ze heeft gedaan. Het is een soort politiek op afstand.
De menselijke factor
Dit verhaal werkt twee kanten op. De overheid zet de werkzaamheden op afstand, en de uitvoerende partij zet alles op alles om de beslissingen te automatiseren. Geef toe: ook jij heb je wel eens afgevraagd of het niet mogelijk is om de computer beslissingen te laten nemen door het afwegingscriteria mee te geven. Het enige wat je nog nodig hebt is een uitspraak van de politiek over wat ze belangrijker vinden. Tegelijkertijd zijn er ook collega’s die zich met hand en tand verzetten tegen deze ‘één knop-gedachte’. Zij zien niet alleen dat het niet wenselijk is, maar ook dat het niet mogelijk is om alle beslissingsbevoegdheid in een systeem te leggen. Niet alleen verdwijnt met deze aanpak de menselijke factor, het maakt het ook steeds moeilijker om een beslissing te herleiden. Het is nu al zo dat rechters moeite hebben om te achterhalen hoe een besluit is genomen, en belangrijker nog, wie er voor verantwoordelijk is. In het klein kennen we dit probleem uit het gebruik van softwareprogramma’s zoals bijvoorbeeld de wegbeheersystematiek. Steeds meer gebruikers accepteren klakkeloos de resultaten zonder te realiseren welke uitgangspunten erin zijn gebruikt. Als we op dit soort uitgangspunten zelflerende algoritmes zouden loslaten, dan zijn we de weg kwijt.
Depolitisering
In Nederland houden we niet zo van politiek; je weet wel dat spannende debatspel om belangen tegen elkaar af te wegen. Veel liever doen we aan depolitisering. We proberen zoveel mogelijk dicht te regelen, zodat beslissingen alleen nog maar op technische gronden worden genomen. Maar intussen neemt zo’n uitvoeringsorganisatie-op-afstand wel degelijk beslissingen. Vergelijk het maar met een prestatiecontract. Alle werkzaamheden worden bij een opdrachtnemer gezet. Het gaat vergezeld met een bak aan regels en technisch toezicht in de vorm van audits en toezichthouders. Op een dag neemt de uitvoerende organisatie een beslissing die je liever niet had gezien. De emotie die dit bij je oproept wordt afgeblust met de dooddoener dat de uitvoerende partij dat zelf mag bepalen en het alleen om het resultaat gaat. Maar die emotie is er niet voor niets. Er gaat iets niet goed. Er is een beslissing genomen die niet strookt met jouw wensen. Al die meegegeven regels en randvoorwaarden waren niet genoeg om het juiste resultaat of de juiste aanpak te bewerkstelligen. Als je dat voor elkaar wilt krijgen, dan kun je beter eerst een opleiding ‘game design’ volgen.
Conflicterende belangen
Het punt is dat de echte wereld, in tegenstelling tot de gamewereld, niet voorspelbaar is. Er verandert van alles, maar bovenal zijn er conflicterende belangen in combinatie met een schaarste aan geld. En juist die combinatie is het speelveld van de politiek. Ook binnen assetmanagement kennen we dat soort keuzes, maar meestal zie je dat pas als de sectorale aanpak wordt losgelaten. Als de begroting weer eens krap is, wat is dan belangrijker: de aanleg van een nieuwe tunnel of het opknappen van de bestaande tunnels? Wat is belangrijker: een veilige brug die tijdelijk niet-beschikbaar is voor onderhoud, of de beschikbaarheid waardoor er geen onderhoud kan worden uitgevoerd? En als het gaat over duurzaamheid dan kun je de conflicterende belangen zelf wel uittekenen. Dit zijn politieke keuzes. Als assetmanager moeten we die aan de politiek voorleggen. Tegelijkertijd moet de politiek ook politieke keuzen durven maken en niet de bal terugleggen door te zeggen dat de assetmanager er maar voor moet zorgen dat het allemaal geregeld wordt. Om hier beweging in te krijgen is het nodig om te beseffen, dat ondanks het technische karakter, assetmanagement geen technische invuloefening is. We werken in een politieke omgeving die ontstaan is om voor de burgers (en dat zijn we zelf ook) te zorgen. Maar ook eentje waarbinnen burgers zelf kunnen aangeven welke risico’s ze willen dragen. Moeten natte voeten altijd worden voorkomen, of mag het uitzicht behouden blijven en accepteren bewoners dat daar zo nu en dan water in huis bij hoort? Laten we er vooral voor waken dat we alle beslissingen in eentjes en nullen willen omzetten. Het is juist tijd om wat meer te politiseren.