Extreme weersomstandigheden in Europa deze zomer, maar hoe staat Nederland er eigenlijk voor?
Bachelor Watermanagement afgerond bij DON Bureau!
In februari 2023 ben ik begonnen met mijn afstudeeronderzoek voor de opleiding Watermanagement aan de Hogeschool Rotterdam. Dit afstudeeronderzoek heb ik uitgevoerd bij DON Bureau, binnen Team Duurzaamheid. Ik heb onderzocht in hoeverre KPI’s (Key Performance Indicators: een indicator die de voortgang van een doelstelling inzichtelijk maakt) door gemeenten gebruikt kunnen worden tijdens beheeropgaven om de openbare ruimte klimaatadaptief in te richten. Het doel van het onderzoek is om de klimaatadaptiviteit van de openbare ruimte te monitoren. Het onderzoek betrof literatuur- en empirisch onderzoek waarbij in totaal 17 interviews met diverse gemeenten en onderzoekers hebben plaatsgevonden. De volgende resultaten zijn uit het onderzoek naar voren gekomen:
Allereerst heb ik gekeken welke middelen beschikbaar zijn om klimaatadaptiviteit te monitoren. Er werd duidelijk dat buiten de stresstesten, waarmee inzichtelijk wordt gemaakt hoe kwetsbaar een gebied is voor de gevolgen van klimaatverandering, geen gebruik wordt gemaakt van klimaatadaptatie monitoringsmiddelen door gemeenten. De meerderheid van de gemeenten gaf zelfs aan dat het nog onduidelijk is in hoeverre de gemeente daadwerkelijk klimaatbestendig en waterrobuust is. De termen ‘klimaatbestendig’ en ‘waterrobuust’ worden door gemeenten ervaren als abstract, wat het onduidelijk maakt wanneer de ambitie behaald is.
Ten tweede is gekeken naar de beschikbaarheid en het gebruik van thema’s, doelstellingen en KPI’s. De thema’s die gebruikt worden, lopen behoorlijk uiteen. De ene gemeente hanteert de thema’s ‘Droogte’, ‘Wateroverlast’ en ‘Hitte’, terwijl de andere gemeente daar ook ‘Overstromingen’, ‘Bodemdaling’ en ‘Grondwater’ aan toevoegt. Het verschil in gebruik van thema’s komt voornamelijk door de omgevingsfactoren en de verantwoordelijkheid van de gemeente. De ene gemeente ligt namelijk op hoge zandgrond waar veel droogteproblematiek is, terwijl de andere gemeente langs de rivier ligt waardoor het risico op overstromingen meespeelt.
De doelstellingen die door gemeenten worden gehanteerd zijn abstract geformuleerd, zoals: ‘langdurige droogte zorgt niet tot noemenswaardige problemen voor natuur, landbouw en verkeer’ of ‘hittestress bij kwetsbare groepen behoort tot het verleden en vitale, kwetsbare functies kunnen tegen extreem weer’. Deze abstracte formulering is niet zonder reden, aangezien gemeenten aangeven dat het stellen van een concreet doel ertoe leidt dat gemeenteraden blijven focussen op het getal dat daarbij benoemd wordt. Het is voor een ambtenaar erg confronterend om telkens na het niet behalen van een concreet doel verantwoording af te moeten leggen aan de gemeenteraad. Het niet behalen van een doel gerelateerd aan klimaatadaptatie hangt namelijk van factoren waar ambtenaren geen invloed op hebben. Dit kunnen factoren zijn, zoals invloeden vanuit het klimaat of de nationale politiek.
Het regelmatig niet behalen van een doel kan gaan leiden tot vervolggesprekken met het bestuur of zelfs tot imagoschade bij klimaatadaptatie adviseurs. Het is dus belangrijk dat wordt voorkomen dat een gemeenteraad niet te gefocust raakt op de getallen die benoemd worden bij het stellen van doelen.
Ten derde is gekeken hoe KPI’s onderverdeeld kunnen worden per thema en doelstelling. Het is gebleken dat KPI’s toegewezen kunnen worden aan meerdere thema’s of per thema. Daarom is vanwege te abstracte doelstellingen en het belang van een generiek toepasbaar beroepsproduct, de keuze gemaakt om KPI’s toe te wijzen per thema. Het toewijzen van KPI’s aan meerdere thema’s wordt vermeden, omdat in de indicatoren tabel van het Nationaal Kennis- en Innovatieprogramma Water en Klimaat (NKWK) al een gestructureerde verdeling is gemaakt van indicatoren per thema.
Ten vierde, het is erg lastig om een indicatie te krijgen in hoeverre een gemeente op koers ligt om klimaatbestendig en waterrobuust te zijn. De mate waarin een gemeente klimaatbestendig en waterrobuust is, verandert eenmaal zolang het klimaat ook verandert. Het is echter wel mogelijk om de effectiviteit van klimaatadaptieve maatregelen te achterhalen, met behulp van output- en outcome-indicatoren.
- Outputindicatoren zijn handig om bij te houden wat er m.b.v. maatregelen wordt aangelegd in de openbare ruimte, zoals aantal m³ waterberging of xx% schaduw.
- Met outcome-indicatoren kan worden bijgehouden wat het resultaat is van deze maatregelen. Zo kan op lange termijn een daling in de gevoelstemperatuur bijvoorbeeld gemonitord kunnen worden met PET-scans of kan een vermindering in wateroverlast worden bevestigd door een vermindering in wegen die dicht zijn door wateroverlast.
Uit de enquête die is ingevuld door gemeenten komt naar voren dat het gebruik van 5 output-indicatoren en 4 outcome-indicatoren voldoende is om de klimaatbestendigheid en waterrobuustheid bij te houden tijdens beheeropgaven. Welke indicatoren dit zijn, is afhankelijk van de problematiek die het meest speelt binnen deze gemeente. Output-indicatoren werden in de enquête beoordeeld als belangrijkste indicator, echter kan deze indicator niet los van de rest gezien worden. Het is het samenspel van indicatoren wat het monitoren krachtig maakt, waarbij de outcome-indicatoren de effectiviteit van de maatregelen zal weergeven.
Al met al ben ik erg blij dat ik heb mogen afstuderen bij DON Bureau. Naast dat ik mijn Bachelor Watermanagement heb afgerond heb ik ook veel leuke nieuwe mensen leren kennen zowel binnen het bedrijf als daarbuiten. Dit allen heb ik te danken aan het vertrouwen en de fijne begeleiding vanuit het bedrijf. Voor verdere inlichtingen met betrekking tot het onderzoek, ben ik te allen tijde bereikbaar via LinkedIn.