Het beheer wordt gekaapt
Er knaagt iets. In een tafelgesprek van Stadswerk zegt Daan Rovers: ‘Als ik kijk naar wat erop ons afkomt, dan zijn dat zoveel opgaven die op de openbare ruimte geprojecteerd worden dat we onvermijdelijk onvoldoende ruimte hebben. We moeten op een andere manier met de openbare ruimte om te gaan, inclusief de ondergrond. Op wat voor manier? Twee dingen. De grens tussen ontwerpen – onderhouden – vervangen – en daarna weer opnieuw ontwerpen, vervaagt. Met heel veel partijen en opgaven die daarin bezig zijn, wordt het ook steeds complexer. Dat betekent dat we meer moeten gaan experimenteren in de openbare ruimte. Wat is mogelijk, wat niet en wat leren we ervan? En de traditionele beheerder verdwijnt gewoon. Die hebben we niet meer nodig. De grenzen tussen ontwerpers en de mensen die zich met onderhoud bezig houden en vervanging vervagen. We moeten op een hele andere manier het spel met elkaar gaan spelen. Hoe precies, daar moeten we achter komen. Iedereen doet dat vanuit zijn eigen expertise en eigen belang’. Wat had ik toch graag gezien dat de tafelvrouw had doorgevraagd op dat ene zinnetje ‘de traditionele beheerder verdwijnt gewoon’. Wat is een traditionele beheerder en gaan we nu iets met het badwater aan het weggooien?
Triomfantelijk
Toen ons land nog ruim en overzichtelijk was, werd er iets ontworpen door de ene partij en beheerd door een andere club. Ontwerpen en beheren waren twee verschillende werelden. Met de komst van assetmanagement werd ineens de vraag gesteld: Wie in onze organisatie houdt zich bezig met beheer? Die vraag kwam niet zomaar uit de lucht vallen, want als een bestaande asset vervangen moet worden dan is dat een beheeractiviteit. We beheren tenslotte de functie en de vervanging is nodig om de functie te behouden. Een triomfantelijk glimlachje kon her en der niet onderdrukt worden. De oppermachtige ontwerper bleek onder alle glimmende lagen gewoon een onderdeel van het beheer van de openbare ruimte te zijn. Assetmanagement fungeerde als gelijkmaker, alleen moest de ontwerper daar nog even van doordrongen worden. De beheerder trouwens ook.
Samen optrekken
Intussen komen de vervangings- en transitieopgaven steeds dichter bij elkaar. Mooier kan eigenlijk niet. Net op het moment dat de infrastructuur op haar laatste benen staat, hebben we een nieuwe inrichting nodig die aansluit op de wereld van morgen. In de beheerwereld gaan de vaandeldragers voorop, luid roepend dat de beheerder het voortouw moet nemen als het gaat om klimaatopgaven en consorten. De plannenmakers voor de transitieopgaven hebben intussen gezien dat er grote kansen liggen in het meeliften met de vervangingsopgaven. En heel subtiel hebben ze een soort van eigen transitie gemaakt van het ontwerpen-in-een-maagdelijk-weiland, naar het ontwerpen-in-een-bestaande-omgeving. Voorman Rien Bakker zegt: ‘Een architect die in zijn ontwerp geen rekening houdt met beheeraspecten, verstaat zijn vak niet. Want wat de opgave ook is, je doet het nooit alleen, samenwerking hoort erbij’. En laten we eerlijk zijn, hij heeft gelijk. We kunnen nog zo hard roepen dat alles beheer is, een civiel ingenieur is in den regel minder geslaagd als architect. We hebben elkaar inderdaad keihard nodig.
Miracle worker
Wat knaagt er dan zo? Nou, het voelt alsof de beheeropgave gekaapt wordt door ontwerpers die zich voordoen als beheerders. De spotlight staat op de herinrichting, op het massaal vergroenen van Nederland, op een geordende inrichting van de ondergrond en op het vasthouden van water in de bebouwde omgeving. Maar laten we niet vergeten dat al deze nieuwe assets ook in hun gebruiksfase beheerd moeten worden. Dat die fase meerdere decennia beslaat. Dat alle onderhoudsactiviteiten veel meer kosten dan de herinrichtingskosten. In mijn definitie hebben we de ‘traditionele beheerder’ keihard nodig. En dat niet alleen, we hebben er wellicht ook veel meer nodig, want het klinkt alsof er heel wat assets gaan bijkomen. Nieuwe multifunctionele assets met extra gebruiksaanwijzingen. Een batterij aan bomen en een wolk aan smart technology, die op hun beurt ook weer onderhouden moeten worden. We hebben jaren en jaren voor ons liggen waarin bestaande assets en nieuwe inrichtingen naast elkaar in de lucht (of beter gezegd de grond) gehouden moeten worden. En last but zeker niet least: meer assets en technische hoogstandjes vergen een hoger onderhoudsbudget. Anders verdwijnt de traditionele beheerder, maar in dit geval alleen omdat die vervangen moet worden door een miracle worker. Nieuwe ontwerpen? Prima. Experimenteren? Prima. Als het maar vergezeld gaat van een levensduurkostenberekening en altijd de afweging of een asset iets toevoegt aan de openbare ruimte. Want voor duurzaamheid geldt: hoe minder assets hoe beter. De grenzen tussen ontwerpen – onderhouden – vervangen kunnen alleen vervagen als de aandacht voor het beheer evenredig groot is aan de onderhoudskosten die daarna komen. En de traditionele beheerder van nu kan dat inzichtelijk maken.